Pagina 1
OORSPRONKELIJKE INSTRUCTIES - conform richtlijn 2006/42/EG, Annex I, 1,7.4,1 GEBRUIKERSHANDLEIDING LM6.32 LM6.35 LM7.35 LM7.42 LM9.35 Tier 4 Verreiker Onderdeelnummer 47671506 1e editie Nederlands april 2014...
Pagina 2
Inhoud 1 ALGEMENE INFORMATIE Opmerking voor de eigenaar ............. . . 1-1 Algemene omschrijving.
Pagina 4
ONDERHOUDSOVERZICHT Onderhoudsoverzicht..............7-11 OM DE 10 BEDRIJFSUREN Motoroliepeil - Dagelijkse controles vereist .
Pagina 5
Versnellingsbakolie en versnellingsbakoliefilter vervangen ......7-43 Cabineluchtfilter ............... 7-46 OM DE 1500 BEDRIJFSUREN Differentieelolie vervangen .
Pagina 6
12471: Ontkoppeling door bedrijfsrem: NC- en NO-schakelaars op dezelfde waarde................8-5 12480: Regeling van aanhangerrem .
Pagina 7
1 - ALGEMENE INFORMATIE 1 - ALGEMENE INFORMATIE###_1_### Opmerking voor de eigenaar Beleid van het bedrijf Onder het bedrijfsbeleid, dat wordt gekenmerkt door een voortdurend streven naar verbetering, wordt het recht voor- behouden om zonder voorafgaande kennisgeving en zonder enige verplichting wijzigingen in het ontwerp en de spe- cificatie van eerder gebouwde machines aan te brengen.
Pagina 8
1 - ALGEMENE INFORMATIE Algemene omschrijving De volgende tabellen bevatten de specifieke waarden en afmetingen van de verreiker. De volgende gegevens zijn daarom hetzelfde voor alle modellen. Afmetingen Hoogte: 2450 mm (96.4 in) Spoorbreedte vóór: 1873 mm (73.7 in) Wielbasis: 3000 mm (118.1 in) Draaicirkel: 3910 mm (153.9 in) Inhoud Brandstoftank: 140 l (37 US gal)
Pagina 9
1 - ALGEMENE INFORMATIE Fac-Simile of Declaration of conformity Conformiteitsverklaring Op deze pagina vindt u de EG-conformiteitsverklaring. De EG-conformiteitsverklaring is de verklaring van de fabrikant dat zijn machine voldoet aan de relevante voorschriften van de EU. Bewaar het originele document op een veilige plaats.
Pagina 10
1 - ALGEMENE INFORMATIE Voor machine LEIL14TLH0453HA...
Pagina 11
1 - ALGEMENE INFORMATIE Kopie van de conformiteitsverklaring Conformiteitsverklaring Op deze pagina vindt u de EG-conformiteitsverklaring. De EG-conformiteitsverklaring is de verklaring van de fabrikant dat zijn machine voldoet aan de relevante voorschriften van de EU. Bewaar het originele document op een veilige plaats.
Pagina 12
1 - ALGEMENE INFORMATIE Voor tractor LEIL14TLH0454HA...
Pagina 13
1 - ALGEMENE INFORMATIE Kopie van de conformiteitsverklaring (CoC) LEIL13TLH2134HA...
Pagina 14
1 - ALGEMENE INFORMATIE LEIL13TLH2135HA...
Pagina 15
1 - ALGEMENE INFORMATIE CE-conformiteitsverklaring Gezondheids- en veiligheidsnormen die van toepassing zijn op uw voertuig Tractor • Het FOPS-niveau op uw voertuigcabine is gecertifi- ceerd in overeenstemming met OECD Code 10. • HVAC-CABINE (verwarming, ventilatie, aircondi- tioning) is CATEGORY 2-gecertificeerd volgens EN 15695-1 •...
Pagina 16
1 - ALGEMENE INFORMATIE Veiligheidsmaatregelen Deze handleiding is geschreven om u de juiste procedure te verschaffen voor het inrijden, besturen, bedienen en onderhouden van uw nieuwe verreiker. Lees deze handleiding aandachtig alvorens de tractor te starten, te gebruiken, bij te tanken, onderhoud en/of andere werkzaamheden aan de machine uit te voeren.
Pagina 17
1 - ALGEMENE INFORMATIE Algemene informatie Zelfrijdende machine met zittende bestuurder en met wie- len voor gebruik op natuurlijk, niet-bewerkt of verstoord terrein of oppervlak. Er is een structurele hoofdondersteuning ontworpen voor het dragen een uitschuifbare giek met een drager die is gemonteerd aan de voorkant, waaraan een goedgekeurd werktuig kan worden aangebracht in overeenstemming met de instructies van de fabrikant.
Pagina 19
1 - ALGEMENE INFORMATIE Productidentificatie Uw machine en de belangrijkste onderdelen zijn te herkennen aan verschillende cijfers en letters voor herkenning in de after-sales-afdeling. De volgende informatie biedt de locatie van gegevensplaatjes en ingeslagen nummers op de machine en geeft voorbeelden van wat u op uw machine kunt aantreffen. Serienummer van het voertuig Het serienummer (1) is ingeslagen aan de voorkant van het frame van de machine.
Pagina 20
1 - ALGEMENE INFORMATIE Kopie van voertuigidentificatieplaatje (Machine) Vermeldt alleen het machinemodel. Geeft het homologatiecodenummer aan, indien van toepassing. Geeft het serienummer van de machine aan. Geeft het max. toelaatbare gewicht van de machine aan. Geeft het max. toelaatbare gewicht op de vooras aan.
Pagina 21
1 - ALGEMENE INFORMATIE Kopie van identificatie van turbomotor met nakoeler Het identificatieplaatje bevindt zich aan de bovenkant van de motor zoals weergegeven in de afbeelding. Noteer het serienummer hieronder om het snel op te kunnen zoeken in geval van nood. MOTORTYPE: SERIENUMMER: LEIL13TLH0487AB...
Pagina 22
1 - ALGEMENE INFORMATIE Voorasidentificatie Het serienummer en het astype staan op het plaatje (1) aan de voorzijde van het ashuis. Noteer het serienummer hieronder om het snel op te kunnen zoeken in geval van nood. ASTYPE: SERIENUMMER: DATUMCODE: LEIL13TLH0485AB Achterasidentificatie Het serienummer en het astype staan op het plaatje (2) aan de achterzijde van het ashuis.
Pagina 23
1 - ALGEMENE INFORMATIE Kopie van identificatieplaatjes in de cabine Het cabine-identificatieplaatje bevat het serienummer en andere gegevens en bevindt zich op de stijl aan de linker- kant van de bestuurder. Noteer het serienummer hieron- der om het snel op te kunnen zoeken in geval van nood. SERIENUMMER: DATUMCODE LEIL13TLH1358AB...
Pagina 24
1 - ALGEMENE INFORMATIE Kopie van identificatieplaatje voorzetstuk Er is een breed scala van werktuigen beschikbaar voor uw verreiker. Op elk van de door het bedrijf goedgekeurde werktuigen is een identificatieplaatje aangebracht, waarop het type en de kenmerken van het betreffende werktuig worden vermeld.
Pagina 25
1 - ALGEMENE INFORMATIE Bedoeld gebruik van uw verreiker De machine is ontworpen en geproduceerd voor heffen, hanteren en transporteren van agrarische of industriële pro- ducten door middel van specifieke werktuigen die zijn goedgekeurd door CNH. Elk ander gebruik wordt beschouwd als strijdig met het bedoelde gebruik en is daarom onjuist.
Pagina 26
1 - ALGEMENE INFORMATIE • Houd er rekening mee dat het zwaartepunt van de machine hoger kan komen te liggen wanneer lasten op de frontlader of driepuntshefinrichting worden geheven. In dergelijke omstandigheden kan de machine eerder dan verwacht omkantelen. • Stap niet van de machine zonder de transmissie in de neutraalstand te zetten en de parkeerrem te activeren. Der- gelijke werktuigen kunnen een noodstopinrichting op het werktuig zelf hebben, aangezien de operator tijdens het bedrijf bepaalde handelingen moet kunnen uitvoeren.
Pagina 27
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE VEILIGHEIDSINFORMATIE###_2_### Veiligheidsvoorschriften Verwijder afval op de juiste wijze LET OP: Zorg er bij machines met hydraulisch, mecha- nisch en/of door kabels bestuurde werktuigen (zoals De onjuiste verwijdering van afval is een bedreiging voor laadschoppen, laders, bulldozers, graafmachines, enz.) het milieu.
Pagina 28
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Ecologische overwegingen Hieronder staan aanbevelingen die u kunnen helpen: • Zorg ervoor dat u bekend bent met de betreffende wet- geving die voor uw land van kracht is, en dat u deze begrijpt. • Indien er geen wetgeving bestaat, dient u bij de leve- ranciers van oliën, antivries of reinigingsmiddelen infor- matie te vragen over het effect van deze producten op mens en natuur en over het veilig opslaan, gebruiken...
Pagina 29
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Originele reserveonderdelen Alle onderhoudswerkzaamheden aan deze machines moeten worden uitgevoerd met behulp van originele onderdelen. Door het gebruik van andere dan originele onderdelen toe te staan loopt u een dubbel risico: • Wettelijk kunt u aansprakelijk worden gesteld in het ge- val van een ongeval.
Pagina 30
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Algemene aandachtspunten Uitsluitend hiertoe bevoegd en hiervoor opgeleid perso- neel mag de verreiker gebruiken. Het gebruik van de ma- chine is uitsluitend toegestaan indien de leidinggevende persoon van het bedrijf waarin de gebruiker werkzaam is, deze een rijvergunning geeft. Deze rijvergunning moet voldoen aan de lokale wetgeving.
Pagina 31
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Dagelijks onderhoud Voer het onderhoud uit zoals vereist door de fabrikant. Om uw machine in goede staat te houden, raden wij u aan deze regelmatig te laten controleren door uw dealer. Controleer elke dag, voordat u de machine start, het ni- veau van: •...
Pagina 32
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Voorbereiding op het rijden Draag kleding die geschikt is voor het besturen van de machine; draag geen losse of hangende kleding (dassen, enz.) of sieraden. Bestuur de machine niet met handen of schoenen die nat zijn of waaraan zich gladde substanties bevinden. De bestuurders moeten volledig bekend zijn met de po- sitie en de werking van alle bedieningselementen, instru- menten en de mogelijkheden van het voertuig.
Pagina 33
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Aandachtspunten met betrekking tot de la- LET OP: Voer bij harde wind geen werkzaamheden uit die van invloed kunnen zijn op de stabiliteit van de verreiker en de lading, met name als de belasting voor een zeilef- fect kan zorgen.
Pagina 34
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Werkhoek LET OP: Om veiligheidsredenen en voor een efficiënte werking van de machine moet u ervoor zorgen dat de hieronder weergegeven werkhoeken nooit worden over- schreden. Breng de vorken omhoog naar de te heffen last en houd ze in een rechte hoek ten opzichte van de lading;...
Pagina 35
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Controleer of de snelkoppelingen van het werktuigcircuit schoon zijn en controleer hun beveiliging. Wanneer werktuigen worden gewijzigd doet u het vol- gende om schade aan de snelkoppelingen te voorkomen: • Laat de vorken of het werktuig op de grond zakken. •...
Pagina 36
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Hef een lading niet met slechts één vork. Hef een slingerende lading niet met slechts één vork of met de drager. Er zijn optionele werktuigen verkrijgbaar; raadpleeg uw dealer. Accelereer of rem niet fors met een lading op de vorken. Schakel het contact niet uit en draai de machine niet als de lading zich in een geheven stand bevindt.
Pagina 37
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Elektriciteitsleidingen LET OP: Bij het uitvoeren van werkzaamheden in de buurt van hoogspanningskabels moet u ervoor zorgen dat een veilige afstand wordt aangehouden tussen het werkgebied van de verreiker en de hoogspanningska- bels. Deze afstand dient ten minste 8.0 m (26.2 ft) te zijn. LET OP: Neem contact op met het plaatselijke elektri- citeitsbedrijf.
Pagina 38
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Aandachtspunten voor onderhoud Het is verplicht om de machine in goede conditie te hou- den en routineonderhoud uit te voeren. Reinig de machine of ten minste het relevante gedeelte en sluit het portier en de ruiten van de cabine, voordat er werkzaamheden worden uitgevoerd.
Pagina 39
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Machine bijtanken Brandstofvereisten Let bij het werken met dieselbrandstof op de volgende De kwaliteit van de gebruikte brandstof is een belangrijke instructies. factor voor de prestaties en een bevredigende levensduur van de motor. Brandstof moet schoon en goed geraffi- Rook niet in de buurt van dieselbrandstof.
Pagina 40
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Tanken Houd er rekening mee dat het gebruik van dieselbrand- stof die niet voldoet aan de bovenstaande standaard, kan Voordat u overgaat tot het vullen van de tank de omge- leiden tot ernstige schade aan de motor en het brand- ving rond de vuldop schoonmaken om te voorkomen dat stofsysteem.
Pagina 41
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE GIFTIGE EN GEVAARLIJKE STOFFEN • Als de radiateur heet is, kan het verwijderen van de dop leiden tot lekkage van kokende koelvloeistof. Voordat u In het voertuig bevinden zich vloeistoffen, de dop van de radiateur verwijdert, laat u het koelsys- smeermiddelen, lakken, lijmen, koelvloeistoffen, enz., teem afkoelen.
Pagina 43
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Samenvatting van veiligheidsvoorschriften te bedienen. Als u een lading wilt laten zakken, trekt u eerst de verlenging in en laat u vervolgens de giek Voldoe voor uw veiligheid altijd aan de volgende regels: neer. • Vermijd heffen en vervoeren over transport- of over- •...
Pagina 44
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Veiligheid van personen Zicht De veiligheid van het personeel binnen de actieradius van de machine en van de verreiker en die van de bestuurder zelf is afhankelijk van het goede zicht van de bestuurder op de ruimte in de onmiddellijke nabijheid van de verrei- ker, op elk moment en onder alle omstandigheden.
Pagina 45
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Aandachtspunten voor het rijden LET OP: Zorg er bij het rijden met de machine op de openbare weg of op de snelweg altijd voor dat de nor- male tweewielbesturing is geselecteerd: zie "Bedienings- elementen, instrumenten en werking". Vergeet niet uw veiligheidsgordel om te doen voordat u de machine verplaatst.
Pagina 46
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Rijd langzaam over een natte, gladde of ongelijke onder- grond. Rem geleidelijk en niet te fors. Gebruik de bedieningshendels uitsluitend om te rijden. Zorg bij het trekken van een aanhanger ervoor dat de aan- hangerremkoppeling is aangesloten en is ingeschakeld. Zorg dat zich geen deel van het lichaam buiten de be- stuurderscabine bevindt, of in de weg van hefelementen.
Pagina 47
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Rijd niet met de voet op het rempedaal of met ingescha- kelde parkeerrem. Wees voorzichtig als u de achteruitversnelling van de ma- chine gebruikt. Rijd om obstakels heen als dat veilig is. Houd altijd rekening met de afmetingen van de verreiker en van de lading voordat u zich in een smalle of lage door- gang begeeft.
Pagina 48
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Veiligheidsstickers LEIL13TLH1042GB Op de machine zitten veiligheidsstickers op de getoonde op de plaats waar ze zijn aangebracht en wat ze beteke- posities. Deze zijn bedoeld als richtlijn voor uw eigen nen. Neem deze stickers door met de bestuurders van veiligheid en die van degenen die met u samenwerken.
Pagina 49
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE 1. Deze sticker bevindt zich op de remvloeistoftank. De remvloeistof is zeer corrosief en giftig. Wees voorzich- tig met deze vloeistof. Onderdeelnr.: 85807870 LELI11L0039AA 2. Bedien de lader altijd veilig en binnen het beoogde hefvermogen. Zie de aanwijzingen zoals beschreven in deze sectie.
Pagina 50
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE 5. Draag voor uw eigen veiligheid een veiligheidshelm. Onderdeelnr.: 85804334 LELI11L0034AA 6. Raadpleeg deze handleiding voor gedetailleerde infor- matie over de manipulatorfuncties. Onderdeelnr.: 47462825 LEIL14TLH0003AA 6. Raadpleeg deze handleiding voor gedetailleerde infor- matie over de manipulatorfuncties. (Elite-modellen) Onderdeelnr.: 47580033 LEIL13TLH0582AA 7.
Pagina 51
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE 8. Voorafgaand aan het starten of voor het bedienen van de machine volgt u de instructies en neemt u de vei- ligheidsvoorschriften in acht. Onderdeelnr.: 84270888 LEIL13TLH0365AA 9. Draag altijd uw veiligheidsgordel wanneer de machine werkt. Onderdeelnr.: 76082781 LEIL13TLH1014AA 10.
Pagina 52
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE 12. Gebruik in een noodsituatie (bijvoorbeeld als de deur niet kan worden geopend) de nooduitgang om de ma- chinecabine te verlaten. Onderdeelnr.: 329051A1 LELI11L0037AA 13. Lees de gebruikershandleiding voordat u de machine bedient. Onderdeelnr.: 85804333 LELI11L0035AA 14. Indien er een brandblusser aanwezig is, controleert u of deze voldoet aan de lokale voorschriften en gereed is voor gebruik.
Pagina 53
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE 16. Sticker voor bandenspanning. Onderdeelnr.: 47578093 LEIL13TLH1044AA 2-27...
Pagina 54
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE LEIL13TLH1354GB 1. Zet de machine alleen vast met behulp van de beves- tigingspunten die zijn aangeduid met dit symbool. Onderdeelnr.: 139728A1 LELI11L0060AA 2-28...
Pagina 55
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE 2. Plaatje voor gevaar voor overrijden. Blijf uit de buurt van het werkgebied van de machine. Onderdeelnr.: 395072A1 LEIL13TLH0373AA 3. Waarschuwingsplaat motorventilator en riem. Voer geen onderhoud uit terwijl de motor draait. Het niet opvolgen van deze regel kan leiden tot ernstig letsel of de dood tot gevolg hebben.
Pagina 56
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE 6. Gevaar - Accugas kan exploderen. Lees de procedure door alvorens onderhoud aan de accu te verrichten. Onderdeelnr.: 84404565 LEIL13TLH0371AA 7. Waarschuwingsplaat ‘explosiegevaar’. Gebruik geen ether om de motor te starten. Onderdeelnr.: 8603095 LEIL13TLH0370AA 8. Verwijder de zijpanelen van de motor niet terwijl de motor draait.
Pagina 57
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE 10. Zorg ervoor dat tanks die zijn gemarkeerd met dit symbool, uitsluitend worden gevuld met hydraulische olie. Zie de sectie "Onderhoud". Onderdeelnr.: 259914A1 LEIL13TLH0360AA 11. Waarschuwingsplaat ‘heet oppervlak’. De motor, uit- laatpijpen, de radiateur en het koelmiddel kunnen brandwonden veroorzaken als ze heet zijn.
Pagina 58
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE 14. Gebruik geen andere stoffen dan dieselbrandstof in containers met dit symbool. Onderdeelnr.: 85804338 LELI11L0058AA 2-32...
Pagina 59
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Universele symbolen LEIL13TLH0502HA 2-33...
Pagina 60
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Op de instrumenten, bedieningselementen, schakelaars en het zekeringenkastje zijn diverse universele symbolen gebruikt als leidraad voor de werking van de machine. De symbolen worden weergegeven met de aanduiding van hun betekenis, maar mogelijk zitten niet alle stickers op uw machine, aangezien sommige afhankelijk zijn van de opties en accessoires die zijn aangebracht.
Pagina 61
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE FUNCTIE LICHTEN INSTRUMENTEN ALARM STOP BELASTINGSMOMENTINDICATOR 2 BELASTINGSMOMENTINDICATOR 1 DRAAI INDICATOR AANHANGER 1 GROOTLICHT ZIJLICHTEN UITLIJNING VOORAS UITLIJNING ACHTERAS VIERWIELBESTURING TWEEWIELBESTURING KRABBESTURING EMPTY (LEEG) LAAG BRANDSTOFNIVEAU TRANSMISSIEOLIEDRUK LADEN DOOR DYNAMO TEMPERATUUR VAN DE TRANSMISSIE- OLIE ROOSTERVERWARMING REMSYSTEEMDRUK REMVLOEISTOFNIVEAU MOTOROLIEDRUK PARKEERREM...
Pagina 62
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Geluids- en vibratieniveau Geluidsniveaus bij de bestuurdersstoel Tractor Het door de bestuurder ervaren geluidsniveau voldoet aan richtlijn 2009/76/CE. Lpa = 75 dB (A) met het cabineportier gesloten Lpa = 83 dB (A) met het cabineportier geopend. Machine Het door de bestuurder ervaren geluidsniveau voldoet aan EN 12053:2001+A1:2008.
Pagina 63
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Trillingsniveau van de machine Tractor Trillingsniveaus voldoen aan richtlijn 78/764/CE. Stoeltrillingsniveaus - tractor (richtlijn 78/764/CE) STOEL COBO Toegepaste massa [kg] Gecorrigeerde trillingsoverdracht a [m/s SC95-M97/3 1.16 (luchtgeveerd) 0.86 1.07 SC95-M293 (mechanisch geveerd) 0.86 STOEL GRAMMER Gecorrigeerde trillingsoverdracht a [m/s Toegepaste massa [kg] klasse I en II...
Pagina 64
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Load moment indicator panel De indicator voor het belastingsmoment waarschuwt de bestuurder als de machine de grenswaarde ten aanzien van de maximaal toegestane belasting heeft bereikt. LET OP: Als u probeert om lasten te hijsen die boven deze grenswaarde liggen, zal dit leiden onveilige situaties en beperkte stabiliteit.
Pagina 65
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Knop voor negeren van regeling belastings- moment Als u deze knop ingedrukt wordt gehouden tijdens gevaar- lijke omstandigheden door instabiliteit, worden de nor- male hydraulische regelfuncties tijdelijk (59") weer geac- tiveerd. LET OP: Alle werkzaamheden moeten worden uitgevoerd terwijl de knop ingedrukt wordt gehouden.
Pagina 66
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Veiligheidsvoorzieningen en optionele voertuigveiligheid LEIL13TLH1713FB 1. CABINEPORTIER: kan worden vergrendeld met een 5. MOTORCOMPARTIMENT: kan worden vergrendeld sleutel. met een sleutel. 2. BRANDSTOFTANKDOP: kan worden vergrendeld 6. ACCUHOOFDSCHAKELAAR: bevindt zich in de ca- met een sleutel. bine op het rechterpaneel van de schakelaars. Ge- bruik deze knop om de accustroom af te sluiten van 3.
Pagina 67
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Road travel requirements - in cab LEIL14TLH0002FB In Europa en landen buiten de EEG kan het verplicht zijn om één, meerdere of alle items te gebruiken die verderop worden weergegeven voor VEREISTEN VOOR RIJDEN OP DE OPENBARE WEG. 1.
Pagina 68
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Vereisten voor rijden op de weg - extern In Europa en landen buiten de EEG kan het verplicht zijn om één, meerdere of alle items te gebruiken die verderop worden weergegeven voor VEREISTEN VOOR RIJDEN OP DE OPENBARE WEG. Zorg ervoor dat uw machine voldoet aan de lokale wetge- ving met betrekking tot de montage van deze apparatuur, bij het rijden op de openbare weg overdag en/of 's nachts.
Pagina 69
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE EG-voorschriften - Europa algemene informatie Tractor Deze machine voldoet aan alle eisen voor EG-typegoed- keuring voor voertuigen volgens de framework-richtlijn 2003/37/EG. Om ervoor te zorgen dat EU-wetgeving alle risico's dekt met betrekking tot het gebruik van de machine, wordt de machinerichtlijn 2006/42/EG toegepast voor de risico's die niet worden gedekt door de tractorrichtlijn.
Pagina 70
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Laadspecificaties Belastingsschema's voldoen aan EN 1459 LET OP: Zorg er bij het heffen of kraanwerkzaamheden voor dat de machine op een vlakke ondergrond staat, met ingeschakelde bedrijfsremmen. LEIL13TLH1714GA LM 6.32 2-44...
Pagina 71
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Belastingsspecificaties LEIL13TLH1715GA LM 6.35 2-45...
Pagina 72
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Belastingsspecificaties LEIL13TLH1716GA LM 7.35 2-46...
Pagina 73
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Belastingsspecificaties LEIL13TLH1717GA LM 7.42 2-47...
Pagina 74
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Belastingsspecificaties LEIL13TLH1718GA LM 9.35 2-48...
Pagina 75
Voor het gebruik of onderhoud van uw machine zijn geen speciale gereedschappen vereist. Voor assistentie- of onderhoudswerkzaamheden en diensten die niet in deze handleiding beschreven worden, neemt u contact op met uw NEW HOLLAND dealer. G Ondersteuning en onderhoud. GEVAAR Onjuiste bediening of onjuist onderhoud van deze machine kunnen leiden tot ongevallen.
Pagina 76
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE GEVAAR Onjuiste bediening of onjuist onderhoud van deze machine kunnen leiden tot ongevallen. Niet-toegestane aanpassingen aan deze machine kunnen ernstige gevolgen hebben. Raadpleeg een er- kende dealer voor wijzigingen, toevoegingen of aanpassingen die vereist kunnen zijn voor deze machine. Voer geen niet-goedgekeurde aanpassingen uit.
Pagina 77
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE WAARSCHUWING Explosief gas! Tijdens het opladen van accu's komen explosief waterstofgas en andere dampen vrij. Ventileer de ruimte waarin het opladen plaatsvindt. Houd de accu uit de buurt van vonken, open vuur en andere ontstekingsbronnen. Laad nooit een bevroren accu op. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Pagina 78
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Gebruik het voertuig niet op instabiele brughoofden en zwakke brugvloeren. Dergelijke constructies kunnen instor- ten en het voertuig doen omkantelen. Inspecteer altijd de conditie en het draagvermogen van bruggen en opritten voordat u er overheen rijdt. Gebruik het voertuig niet zonder de veiligheidsgordel te dragen gedurende activiteiten waarbij gevaar voor kantelen of omslaan bestaat.
Pagina 79
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE B Zet het gemonteerde werktuig neer alvorens de tractor te verlaten. WAARSCHUWING Gevaar van vallende objecten! Laat alle componenten, voorzetstukken of werktuigen neer op de grond voordat u de cabine verlaat. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel. W0326A C Hydraulische koppelingen.
Pagina 80
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Sectie 4.5.1 ► Gebruik van een frontlader (risico voor vallende voorwerpen). 1. De gevaren die zijn verbonden aan het gebruik van de frontlader zijn vermeld in hoofdstuk 2 "VEILIGHEIDSIN- FORMATIE". 2. Wanneer er een frontlader wordt gemonteerd dient u, naast de in deze handleiding gegeven informatie, ook de handleiding en aanbevelingen van de fabrikant van de lader te raadplegen.
Pagina 81
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Sectie 4.5.2 ► Gebruik in de bosbouw (risico's voor vallende voorwerpen en/of voorwerpen die de cabine binnendringen). WAARSCHUWING Voorkom letsel! Uw machine is NIET TOEGERUST VOOR BOSBOUWTOEPASSINGEN (zwaar of licht). Vraag uw dealer of er een specifieke gecertificeerde bosbouwkit voor uw machine bestaat die op uw machine kan worden aangebracht.
Pagina 82
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE Cabinebeveiligingssysteem (ROPS/FOPS) TRACTOR brand, corrosie of manipulatie kan de constructie ver- zwakken, waardoor de werkzaamheid vermindert uw vei- LET OP: Uw machine is uitgerust met een cabineveilig- ligheid in het geding komt. Indien deze beschadigd raakt, heidsconstructie, zoals een ROPS (Roll Over Protective moet de cabineveiligheidsconstructie worden vervangen, Structure - rolkooi) in overeenstemming met de richt- zodat deze weer voldoet aan de oorspronkelijke veilig-...
Pagina 83
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE LET OP: Voor de totale veiligheid bij het werken met de machine is de cabine zodanig ontworpen dat in geval van LET OP: Deze tractor is uitgerust met een cabine van ca- brand het verspreiden van de vlammen wordt verhinderd tegorie 2.
Pagina 84
2 - VEILIGHEIDSINFORMATIE MACHINE Deze machine is voorzien van een cabineveiligheidscon- structie die voldoet aan: • ISO 3471:2008 (ROPS) • ISO 3449:2005 (FOPS NIVEAU II) • ANSI-B56.6:2011 De cabineveiligheidsconstructie is een speciaal veilig- heidssysteem van uw machine. Monteer GEEN trekinrichting op de structuur van de ca- bine.
Pagina 85
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN###_3_### TOEGANG TOT HET BESTUURDERSPLATFORM Bedieningsknoppen en -pedalen Weergegeven in afbeelding is de cabine lay-out van een 11. Multifunctionele voorladerhendel: - rol uitschuiven/ typische machine met powershift-transmissie en hydrau- inschuiven telescopische giek; - heffen en laten zak- lisch bestuurde bedieningsorganen voor de telescopische ken van de laadarm;...
Pagina 86
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN LEIL13TLH0494GB De cabine is ontworpen voor uw comfort. Deze is uitgerust met een kantelbeveiligingsinrichting. Bovendien is de cabine voorzien van grote glazen opper- vlakken en biedt maximaal comfort voor de bestuurder, onder alle omstandigheden. LET OP: De bescherming die wordt geboden door de kan- telbeveiliging kan vervallen indien een structurele wijzi- ging wordt aangebracht of schade ontstaat.
Pagina 87
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Bedieningsknoppen en -pedalen ELITE-MODELLEN Weergegeven in afbeelding is de cabine lay-out van een 11. Opbergvak (radiosleuf indien aangevraagd). typische machine met powershift-transmissie en hydrau- 12. Belastingsmomentindicator. lisch bestuurde bedieningsorganen voor de telescopische 13. Schakelaar voor alarmknipperlichten. giek.
Pagina 88
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN LEIL13TLH1719GA De cabine is ontworpen voor uw comfort. Deze is uitgerust met een kantelbeveiligingsinrichting. Bovendien is de cabine voorzien van grote glazen opper- vlakken en biedt maximaal comfort voor de bestuurder, onder alle omstandigheden. LET OP: De bescherming die wordt geboden door de kan- telbeveiliging kan vervallen indien een structurele wijzi- ging wordt aangebracht of schade ontstaat.
Pagina 89
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Cabine De cabine is ontworpen voor uw comfort. Deze is uitgerust met een kantelbeveiligingsinrichting. Bovendien is de cabine voorzien van grote glazen opper- vlakken en biedt maximaal comfort voor de bestuurder, onder alle omstandigheden. LET OP: De bescherming die wordt geboden door de kan- telbeveiliging kan vervallen indien een structurele wijzi- ging wordt aangebracht of schade ontstaat.
Pagina 90
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Veiligheidsgordel LET OP: Vervang de veiligheidsgordel wanneer deze ra- fels, beschadigingen of algemene tekenen van slijtage vertoont. Trek de veiligheidsgordel (3) langzaam van de linkerkant en plaats de gesp in het ankerpunt (4) aan de rechterkant van de stoel (als de riem wordt VERGRENDELD tijdens deze handeling, laat u de riem langzaam terugkeren naar de ruststand en herhaalt u de procedure).
Pagina 91
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Elite-modellen LEIL13TLH1028AB Brandblusser (optioneel) De brandblusser bevindt zich op de middelste balk links in de cabine, zoals aangegeven door de pijl. De brandblusser waarmee de machine wordt uitgerust, moet voldoen aan lokale voorschriften. Zorg ervoor dat de brandblusser continu in perfecte staat van werking wordt gehouden, en dat de bedieningsin- structies die door de fabrikant bij de brandblusser zijn meegeleverd volledig worden begrepen.
Pagina 92
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Handgrepen en ramen LET OP: Vergrendel altijd het raam in het portier in de open stand voordat u de hierop gemonteerde handgrepen gebruikt. Gebruik de ladder op in en uit de machine te klimmen, en gebruik de bijbehorende handgrepen weergegeven in de afbeelding.
Pagina 93
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Openen raam van cabineportier Voor normaal gebruik kunnen de onderste helft van het portier en de bovenste helft met het raam samen worden vergrendeld tot een enkele eenheid. Door de vergren- deling (1) van het raam te ontgrendelen, kan het raam naar achteren worden geklapt en vastgezet zoals hieron- der weergegeven.
Pagina 94
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Achterruit De achterruit wordt geblokkeerd met de hendel (1). Trek de zijkant omhoog en laat de hendel los om te openen. LEIL13TLH0507AB Nooduitgang De achterruit functioneert ook als nooduitgang. In een situatie waarin u de cabine met spoed moet verlaten, trekt u aan de rode lus (2) waardoor het glas los komt van de hendelsteun.
Pagina 95
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Portiercompartiment Het voertuig is uitgerust met verschillende opbergvakken: 1. Aan de rechterkant van de bestuurdersstoel (fles wa- ter, mobiele telefoon, enz. ). LEIL13TLH0510AB 2. Aan de linkerkant van de bestuurdersstoel een ge- reedschapskist. LEIL13TLH0511AB Elite-modellen 3.
Pagina 96
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN BESTUURDERSSTOEL Pneumatisch hefsysteem van stoel - Lokalisatieoverzicht Stoel met mechanische vering LET OP: Voordat u de machine start, stelt u de stoelen af in de meest comfortabele, prettige stand en vergrendelt ze daarin. Controleer regelmatig de veiligheidsgordels. Er mogen geen sporen zijn van rafelen, slijtage of andere vormen van verzwakking want dit lan leiden tot breuk.
Pagina 97
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Stoel met pneumatische vering De machine is ook voorzien van een pneumatisch ver- stelde stoel. Instellen van het bestuurdersgewicht ge- beurt door middel van een elektromotor die wordt bediend met een drukknop (1) . Trek de drukknop (1) uit om de stoel te verlagen tot de gewenste stand en druk op de drukknop om de stoel te verhogen.
Pagina 98
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Elite models - Operator's seat LET OP: Stel de stoelen af in de meest comfortabele stand en vergrendel ze alvorens de machine te starten. Contro- leer de veiligheidsgordels regelmatig. Er mogen geen tekenen zijn van rafels, slijtage of andere schade die kunnen leiden tot defecten.
Pagina 99
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Stoel met mechanische ophanging De machine is ook voorzien van een mechanisch verstel- bare stoel. 1. Draai de knop (1) rechtsom om de stoel omhoog te brengen, en linksom om de stoel te laten zakken. 2.
Pagina 100
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN BEDIENINGSELEMENTEN VOORUIT Afstelling van stuur Met deze hendel, die zich onder de stuurkolom bevindt, kunt u het stuurwiel verstellen. • Duw de hendel (1) omlaag om het stuurwiel te ontgren- delen en te verstellen. • Laat de hendel weer omhoog (1) komen om het stuur- wiel in de gewenste stand te vergrendelen.
Pagina 101
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Bedieningselementen van verwarming en ventilatie van cabine Ventilatieregeling Het bedieningspaneel voor de ventilatie en de verwarming bevindt zich aan de rechterzijde van de cabine naast de bestuurdersstoel. Er is een aanjager met vier snelheden voor de warmtecir- culatie in de cabine, aangestuurd door de schakelaar (1).
Pagina 102
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Bedieningselementen airco cabine (indien aanwezig) Koeling Voor het verlagen van de temperatuur in de cabine gaat u te werk zoals hieronder aangegeven: • Sluit het portier van de cabine. • Druk op de knop om over te schakelen op het aircosys- teem (1).
Pagina 103
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Luchtventilatieopeningen Op plaatsen waar zij van pas komen, zijn luchtventilatieo- peningen in de cabine aanwezig, die elk afzonderlijk naar behoefte kunnen worden afgesteld om naar wens warme of koude lucht in de cabine te blazen. Druk op een zijde van de schijf om een verdeler te openen en draai naar behoefte om de luchtstroom te richten.
Pagina 104
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Cabineluchtfilter Het cabineluchtfilter bevindt zich aan de voorkant van de cabine zelf en is toegankelijk door het verwijderen van het paneel (1) met behulp van de twee bevestigingsknoppen (2). LEIL13TLH0387AB Zonneklep Trek de zonneklep (3) naar wensnaar voren of naar achte- ren met behulp van de handgrepen (4) die worden weer- gegeven in de afbeelding.
Pagina 105
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Instrumenten en bedieningselementen LEIL13TLH0521GB Dit hoofdstuk behandelt de positie en de functie van de instrumenten en de bijbehorende schakelaars op uw ma- chine. Bestudeer dit hoofdstuk zorgvuldig voordat u pro- beert te rijden of werken met de machine. LET OP: De positie van de schakelaars en meters kan enigszins afwijken van wat op de afbeelding te zien is, dit is afhankelijk van de gemonteerde opties en van de eisen...
Pagina 106
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Elite-modellen LEIL13TLH1041GB 3-22...
Pagina 107
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Linker bedieningspaneel Keuzeschakelaar stuurgeometrie Instrumentenpaneel met • Display • Motortoerental, DEF- /AdBlue-niveau, voertuigrichting, versnellingen, rijsnelheid, klok, Bedrijfsuren/setup-menu/waarschuwingen en foutcodes) • Laag brandstofniveau • Koelvloeistoftemperatuur • Paneel waarschuwingslampjes Rechter bedieningspaneel Verlichting en verschillende serviceschakelaars Schakelaar voor alarmknipperlichten Contactsleutel Powershift-hendel Hendel vermogen en ruitenwisser achter...
Pagina 108
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Voorconsole LEIL13TLH0522FB Aanslag 15. Brandstofmeter Waarschuwingslampje indicator voor het belastings- 16. Laden door dynamo moment 2 17. Transmissieoliedruk Waarschuwingslampje indicator voor het belastings- 18. Temperatuur van de transmissieolie moment 1 19. Roosterverwarming Draai 20. Druk in het remsysteem Indicator aanhanger 1 21.
Pagina 109
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Voorconsole Keuzeschakelaar stuurgeometrie LET OP: Voordat u een van de drie mogelijke configuraties voor de stuurinrichting selecteert, moet u de vier wielen uitlijnen, d.w.z. deze moeten rechtuit staan. LEIL13TLH1720FB Met de draaiende keuzeschakelaar kunt u voor de confi- guratie van het stuurwiel een van de drie standen selec- teren: Linkerkant (A): vierwielbesturing (4WS)
Pagina 110
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Een wijziging van de stuurmodus wordt geactiveerd wanneer de machine stilstaat met draaiende motor en wanneer de rijsnelheid lager is dan 3 km/h. In de ROAD_MODE (wegmodus) kan de stuurmodus niet worden gewijzigd omdat alleen tweewielbesturing is toegestaan.
Pagina 111
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Elite-modellen Een wijziging van de stuurmodus wordt geactiveerd wan- neer de machine stilstaat met draaiende motor en wan- neer de rijsnelheid lager is dan 3 km/h. In de ROAD_MODE (wegmodus) kan de stuurmodus niet worden gewijzigd omdat alleen tweewielbesturing is toe- gestaan.
Pagina 112
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Wijzigen van de stuurmodus van 4WS naar krabbesturing (of omgekeerd) In de stuurmodus 4WS (of krabbesturing) kan de bestuur- der verzoeken om de stuurmodus te wijzigen en beginnen met sturen. De stuurmodus wordt automatisch gewijzigd zodra: 1.
Pagina 113
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Instrumentenpaneel LET OP: De posities van meters en schakelaars op het in- strumentenpaneel kunnen afwijken van de in deze hand- leiding getoonde posities. Dit is afhankelijk van het model en van de opties. Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met alle functies voordat u de machine in gebruik neemt.
Pagina 114
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Instrumentenpaneel LET OP: De posities van meters en schakelaars op het in- strumentenpaneel kunnen afwijken van de in deze hand- leiding getoonde posities. Dit is afhankelijk van het model en van de opties. Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met alle functies voordat u de machine in gebruik neemt.
Pagina 115
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN 6. Remvloeistofniveau Waarschuwingslampje voor een laag oliepeil in het remre- servoir. Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer het oliepeil in het reservoir een LAAG NIVEAU heeft be- reikt. In dit geval moet u de machine onmiddellijk uitscha- kelen en de oorzaak van het probleem opsporen.
Pagina 116
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN 11. Transmissieoliedruk Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer de transmissieoliedruk daalt tot onder de vooraf bepaalde waarde. Als het waarschuwingslampje gaat branden, zet u de transmissie in de neutraalstand en schakelt u de motor onmiddellijk uit. Controleer of het oliepeil juist is en vul zo nodig bij.
Pagina 117
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Display Multifunctioneel LCD LEIL13TLH0533FB Het multifunctionele LCD (LCD = Liquid Crystal Display) bevindt zich in het midden van het modulaire instrumen- tenpaneel. BIj het opstarten lichten de indicatielampjes op de console kort op. Op het multifunctionele LCD knippert het machinemodel.
Pagina 118
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Het display is onderverdeeld in een aantal velden: 1. Motortoerental 2. DEF-/AdBlue-niveau 3. Rijrichtingen 4. Versnellingen van de transmissie 5. Rijsnelheid 6. Klok 7. Bedrijfsuren/Menu setup/Waarschuwingen en foutco- LEIL13TLH0534AB Om het menu te openen, gebruikt u de onderstaande toet- sen: 8.
Pagina 119
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Eerste niveau van het menu Setup LEIL13TLH1430HA 3-35...
Pagina 120
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Om het menu (1) te openen, houdt u de bovenkant (A) van de schakelaar (2) gedurende 3 s ingedrukt. Gebruik de pijltoets (3) om uw keuze te maken in het menu en druk op de schakelaar (2) om uw keuze te bevestigen. LEIL13TLH1364AB Selectie van banden Het display verschijnt.
Pagina 121
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Selecteer het type band op de machine en druk op de Enter-toets. LEIL13TLH1367AB LEIL13TLH1423AA LEIL13TLH1368AB LEIL13TLH1424AA 3-37...
Pagina 122
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Testmodus OPMERKING: De rijsnelheid moet 0 zijn, anders is deze functie niet beschikbaar en kan deze niet worden weer- gegeven. In het menu kan de gebruiker controleren of de indicator voor het belastingsmoment in lengterichting en de bijbe- horende lampjes naar behoren werken.
Pagina 123
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Om de test volledig uit te voeren, moet u bij elk van de onderstaande schermen op de Enter-toets drukken. LEIL13TLH1394AA LEIL13TLH1395AA LEIL13TLH1396AA LEIL13TLH1397AA 3-39...
Pagina 124
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Wanneer alle de standen worden bevestigd, is de test vol- tooid. LEIL13TLH1398AA Als de test is mislukt, verschijnt het bijbehorende scherm en keert u terug naar het beginscherm. LEIL13TLH1399AA Onderhoud In het menu onderhoud kan de gebruiker zien hoe lang het duurt tot de volgende onderhoudsbeurt.
Pagina 125
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Zoemer In dit menu kan de gebruiker instellen of er een pieptoon hoorbaar is wanneer een van de navigatietoetsen (enter, home, omhoog en omlaag) wordt ingedrukt. LEIL13TLH1402AA 3-41...
Pagina 126
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Na het indrukken van de Enter-toets, selecteert u met de pijltoetsen "AAN" om de pieptoon in te schakelen of "UIT" om de pieptoon uit te schakelen. LEIL13TLH1403AA LEIL13TLH1402AA LEIL13TLH1404AA LEIL13TLH1405AA 3-42...
Pagina 127
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Eenheden (km/u of mph) In dit menu kan de gebruiker om de eenheid voor snelheid instellen: km/u of mph. LEIL13TLH1406AA 3-43...
Pagina 128
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Na het indrukken van de Enter-toets, selecteert u met de pijltoetsen "km/u" om de rijsnelheid weer te geven in kilo- meter per uur of "mph" om de snelheid weer te geven in mijlen per uur. LEIL13TLH1407AA LEIL13TLH1408AA LEIL13TLH1409AA...
Pagina 129
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Klok In dit menu kan de gebruiker de klok en de indeling ervan instellen. Kies in het selectiescherm de klokaanduiding en druk op de toets Bevestigen. Gebruik de pijltoetsen om het veld voor de invoer van de tijd weer te geven.
Pagina 130
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN LEIL13TLH1414AA LEIL13TLH1415AA LEIL13TLH1416AA LEIL13TLH1417AA 3-46...
Pagina 131
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Actieve foutcodes / Waarschuwingen Met dit menu kan de gebruiker alle actieve waarschuwin- gen en foutcodes ophalen. LEIL13TLH1418AA 3-47...
Pagina 132
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Achtergrondverlichting en dimmen Het instrumentenpaneel schakelt tussen de verlichtings- niveaus voor dag en nacht op basis van de status van de zijlichten. Het kan deze onafhankelijk van elkaar aanstu- ren. LEIL13TLH1419AA De waarde is gebaseerd op het verlichtingsniveau van de lampjes en meters.
Pagina 133
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN LEIL13TLH1421AA 3-49...
Pagina 134
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Richtlijnen voor waarschuwingen met betrekking tot SCR-systeem en DEF-vloeistof Hieronder worden verschillende situaties omschreven die zich kunnen voordoen met het SCR-systeem. 1. Normaal operationeel vermogen Wanneer het pictogram voor DEF niet knippert, is er geen alarmsignaal hoorbaar Het DEF-niveau en het operationeel vermogen van de machine zijn normaal.
Pagina 135
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN 3. Vermogen wordt geleidelijk beperkt Het pictogram voor de DEF/AdBlue (1) en de niveau-indi- cator (2) knipperen ononderbroken en er is een alarmsig- naal hoorbaar. De inhoud van de DEF-tank is minder dan 5 % van de totale capaciteit.
Pagina 136
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN 5. Beperkt motortoerental en het koppel wordt geleidelijk verlaagd naar laag statio- nair toerental Het pictogram voor de DEF/AdBlue (1) en de niveau-indi- cator (2) knipperen ononderbroken en er is een alarmsig- naal hoorbaar. De inhoud van de DEF-tank 0 %. Het vermogen, motor- toerental en koppel worden geleidelijk beperkt tot laag sta- tionair, maar zal niet volledig worden beperkt.
Pagina 137
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN BEDIENINGSELEMENTEN LINKS Multifunctionele hendel links Bedieningshendel voor richtingaanwijzers De richtingaanwijzers worden bediend (met de contact- sleutel in de ingeschakelde stand) door de hendel (1) die aan de rechterkant van het stuur is gemonteerd. • Trek de hendel OMHOOG: de LINKERRICHTINGAAN- WIJZER KNIPPERT.
Pagina 138
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Schakelaars (paneel links) Wijzigen van het toerental van de solenoïde- klep voor 4 versnelling hydraulische functie (optioneel) Deze functie biedt, indien nodig, een extra hydraulische uitgang op de giek. Deze uitlaat wordt bediend door klep (1), die wordt aangestuurd door een solenoïde.
Pagina 139
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Zet de hendel (1) in de stand zoals weergegeven en druk op de schakelaar (2) (5 hydraulische functie), die zich bevindt op het linkerdeel van het schakelpaneel, voor het selecteren van de gepaarde koppelingen op de klep (3). De gepaarde koppeling op de klep (3) , worden altijd gere- geld door de schakelaar op de joystick.
Pagina 140
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN 4 X 3 Powershift-transmissie Bedieningshendel transmissie De transmissie op deze machine wordt een Powers- hift-transmissie genoemd. De hendel van de Powers- hift-transmissie (1) bevindt zich aan de linkerkant van de stuurkolom en maakt het elektronisch schakelen tussen de vooruit- en achteruitversnelling mogelijk.
Pagina 141
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN CONTACT AAN Wanneer het contact is ingeschakeld, zal de ingescha- kelde versnelling: • de 2 versnelling zijn als er geen versnelling is geselec- teerd, of als de versnelling <= 2 versnelling was voor- dat het contact werd uitgeschakeld; •...
Pagina 142
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Rijrichtingen De rijrichting van het voertuig wordt op het instrumenten- paneel weergegeven via een pictogram en via indicatoren voor de versnellingen van de transmissie aan de linker- kant van het Dot-Matrix-scherm. Als de bestuurder een verzoek indient (vooraf geselecteerde rijrichting), wordt het bijbehorende pictogram (pijl) geel en begint deze te knipperen.
Pagina 143
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN De versnellingen van de transmissie LEIL13TLH1563AB In de volgende tabel worden alle mogelijke combinaties van twee signalen weergegeven Vooraf geselecteerde versnelling 0 (neutraal) 1 (vooruit) 2 (achteruit) 0 (neutraal) Transmissie 1 (vooruit) Ingeschakeld 2 (achteruit) Versnellingskeuze Als de bestuurder een versnelling selecteert, dan verschijnt op het instrumentenpaneel het bijbehorende nummer.
Pagina 144
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Snelheidsbereiken voor transmissie De weergegeven snelheidsbereiken zijn berekend op ba- sis van 460/70 R24-banden. De snelheidsbereiken moeten worden gevolgd wanneer de olie op bedrijfstemperatuur is. * Tenzij anders vermeld voor andere landen. LEIL13TLH0550AB Met 500/70 R24-banden. LET OP: Probeer niet heuvelafwaarts te rijden met de transmissie in de neutraalstand.
Pagina 145
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN • Terugschakelen Vooruit: F4 → F3, F3 → F2, F2 → F1 Achteruit: R3 → R2, R2 → R1 Limieten: snelheidslimieten worden toegepast om te voorkomen dat de motor overtoeren maakt. Voor elke keer terugschakelen geldt een specifiek snelheidslimiet dat kan wijzigen afhankelijk van de rolstraal van de banden.
Pagina 146
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Parkeerrem LET OP: Schakel de parkeerrem niet in als de machine in beweging is om schade aan mechanische onderdelen te voorkomen. Telkens wanneer de machine wordt gestopt, zet u de ver- snellingshendel in de neutraalstand en schakelt u de par- keerrem (1) in.
Pagina 147
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN 6 X 3 Powershift-transmissie (Alleen voor Elite-model) De transmissie op Elite-modellen wordt aangestuurd met behulp van de joystick (1) • Druk op de knop (2) om de neutraalstand te selecteren. • Druk op de knop (3) om terug te schakelen. •...
Pagina 148
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Snelheidsbereiken voor transmissie De weergegeven snelheidsbereiken zijn berekend op ba- sis van 460/70 R24-banden. De snelheidsbereiken moeten worden gevolgd wanneer de olie op bedrijfstemperatuur is. * Tenzij anders vermeld voor andere landen. LEIL13TLH0552AB Met 500/70 R24-banden. LEIL13TLH0553AB Selecteren van de schakelgroep (6x3 Powershift-transmissie)
Pagina 149
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN • Terugschakelen Vooruit: F6 → F5, F5 → F4, F4 → F3, F3 → F2, F2 → F1 Achteruit: R3 → R2, R2 → R1 Limieten: snelheidslimieten worden toegepast om te voorkomen dat de motor overtoeren maakt. Voor elke keer terugschakelen geldt een specifiek snelheidslimiet dat kan wijzigen afhankelijk van de rolstraal van de banden.
Pagina 150
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN • Terugschakelen Vooruit: F6 → F5, F5 → F4 (auto), F4 → F3, F3 → F2, F2 → F1 (automatisch van F6 en F4) Achteruit: R3 → R2, R2 → R1 Limieten: bij de versnelling 4 tot 6 in de semi-automati- sche modus worden de meest geschikte snelheidslimie- ten automatisch toegepast om te voorkomen dat de motor overtoeren maakt.
Pagina 151
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Bereik shuttlen (verandering van de rijrichting in handma- tige en automatische modus) Vooruit → achteruit Achteruit → vooruit 1 → 1 1 → 1 2 → 2 2 → 3 3 → 2 3 → 5 —...
Pagina 152
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Parkeerrem LET OP: Schakel de parkeerrem niet in als de machine in beweging is om schade aan mechanische onderdelen te voorkomen. Telkens wanneer de machine wordt gestopt, drukt u op de knop op de joystick om de neutraalstand te selecteren en schakelt u de parkeerrem (1) in.
Pagina 153
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Start/stop-schakelaar OPMERKING: Wanneer de start/stop-schakelaar in de in- geschakelde stand (2) wordt gedraaid, klinkt een akoes- tisch alarm totdat de motor is gestart of de start/stop-scha- kelaar weer in de uitgeschakelde stand (1) is gedraaid. De machine is uitgerust met een start/stop-schakelaar met drie standen: •...
Pagina 154
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Koude start (optioneel) In koude klimaten of wanneer de motor niet is opge- warmd: • Draai de sleutel in de stand (2) (activering). • Wacht zolang het indicatielampje voor de koude start (4) brandt om de voorverwarming van de motor te vol- tooien.
Pagina 155
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN BEDIENINGSELEMENTEN RECHTS Polssteun Om de polssteun (1) in een comfortabele stand af te stel- len, draait u aan de knop (2). LEIL13TLH0526AB Elite-modellen Om de polssteun (3) in een comfortabele stand af te stel- len, draait u aan de knop (4). LEIL13TLH1023AB LEIL13TLH1703AB 3-71...
Pagina 156
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Multifunctionele hendel rechts De ruitenwissers vóór worden bediend (met de contact- sleutel in de ingeschakelde stand) door de hendel (1) die aan de rechterkant van het stuur is gemonteerd. Ruitenwisser vóór Draai de hendel (1) om de ruitenwissers in te schakelen. Draai de hendel de andere kant op (stand 0) om de ruiten- wissers uit te schakelen.
Pagina 157
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Schakelaars (paneel rechts) LET OP: De positie van de schakelaars kunnen enigszins Alle schakelaars zijn voorzien van verlichting. De meeste afwijken van de weergegeven posities. Daarnaast is het schakelaars lichten op wanneer de verlichting wordt ge- mogelijk dan niet alle weergegeven schakelaars daad- activeerd door de hendel op de stuurkolom.
Pagina 158
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Displaynavigatie: Pagina omhoog/om- 5. Weg-/werkmodus laag Met de tweestandenschakelaar kunt u de "wegmodus" selecteren door op de schakelaar aan de zijkant te druk- Met de zelfcentrerende driestandenschakelaar kunt u na- ken met het pictogram voor de wegmodus (ingeschakelde vigeren door het menu op het display van het instrumen- stand).
Pagina 159
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN 7. Ontkoppeling door voetrem activeren 10. Parkeerrem Door de tweestandenschakelaar in te drukken, kunt u Op TLH-machine is een SAHR-rem (Door een veer inge- de transmissie ontkoppelen (in neutraalstand) tijdens het schakeld, hydraulisch vrijgezet) aangebracht. remmen.
Pagina 160
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Inschakeling • RIJSNELHEID<= 5 km/h, de parkeerrem wordt inge- schakeld. De parkeerrem wordt ingeschakeld wanneer: Als de parkeerrem automatisch is ingeschakeld, wordt de • De bestuurder op stoel zit. transmissie automatisch in de neutraalstand gezet (onge- •...
Pagina 161
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN PICTOGRAMMEN OP HET DMD ANDERE LAMPJES A) Parkeerrem niet ingeschakeld en geen bestuurder Wanneer de bestuurder zijn stoel verlaat zonder de parkeerrem in te schakelen terwijl de motor draait en het contact is ingeschakeld, dan klinkt de zoemer. Knipperend Op het instrumentenpaneel verschijnt het volgende pictogram en gaan deze lampjes...
Pagina 162
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Schakelaar (linkerpaneel) LET OP: De positie van de schakelaars kunnen enigszins afwijken van de weergegeven posities. Daarnaast is het mogelijk dan niet alle weergegeven schakelaars daad- werkelijk aanwezig zijn, omdat dit afhankelijk is van het model en de opties die op de machine zijn aangebracht.
Pagina 163
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN 1. Ride Control (optioneel) Elite-model Met een tweestandenschakelaar kunt u de Ride Control- De functie wordt bediend met een driestandenschake- functie inschakelen. Deze functie zorgt ervoor de giek laar: mindert trilt tijdens het rijden met een last op oneffen ter- •...
Pagina 164
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Schakelaars (lateraal) LEIL13TLH0549FB 1. Extra hydraulische functie achter 2. Omkering koelventilator Extra hydraulische functie achter/voor (optioneel) Met de tweestandenschakelaar kunt u de extra hydrauli- sche functie aan de achterzijde van de machine activeren door de extra solenoïdeklep aan de voorzijde van de giek van vermogen te voorzien.
Pagina 165
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN Schakelaars (lateraal) Elite-modellen LEIL13TLH1032FB 1. Extra hydraulische functie achter 2. Omkering koelventilator Extra hydraulische functie achter/voor (optioneel) Met de tweestandenschakelaar kunt u de extra hydrauli- sche functie aan de achterzijde van de machine activeren door de extra solenoïdeklep aan de voorzijde van de giek van vermogen te voorzien.
Pagina 166
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN 3-82...
Pagina 167
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES BEDIENINGSINSTRUCTIES###_4_### INBEDRIJFSTELLING VAN MACHINE De motor starten De motor starten met startkabels LET OP: Bedien de startmotor uitsluitend wanneer u op de bestuurdersstoel zit. Als toestemming voor het starten wordt omzeild, kan de motor per ongeluk worden gestart met de transmissie in een versnelling.
Pagina 168
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES De motor uitschakelen Parkeer, indien mogelijk, op een vlakke ondergrond, zet het voertuig in een versnelling en trek de handrem aan. Gebruik wielblokken (als optie leverbaar) als een extra veiligheidsmaatregel. Het gebruik van wielblokken is ver- plicht wanneer het voertuig wordt geparkeerd met een aangekoppelde aanhanger.
Pagina 169
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES Inloopprocedure Uw nieuwe machine zal lang meegaan en betrouwbare met een hoog motortoerental, verspilt u brandstof. U be- prestaties leveren indien hij tijdens de inloopperiode van spaart brandstof en beperkt motorslijtage door voor elke 50 h goed wordt verzorgd en op de voorgeschreven tijd- handeling de juiste oververbrengingsverhouding te kie- stippen wordt onderhouden.
Pagina 170
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES STOPPEN VAN MACHINE Hoofdschakelaar elektrisch systeem LET OP: Koppel de accu niet los wanneer de motor loopt. Een plotselinge onderbreking van de voeding kan de elek- tronische regeleenheid beschadigen. Zet de startschake- laar altijd in de stand "UIT" vóór het loskoppelen van de accu.
Pagina 171
4 - BEDIENINGSINSTRUCTIES RIJDEN MET MACHINE Rijden met de verreiker Neem de volgende veiligheidsmaatregelen in acht bij het rijden met de machine. • Controleer voordat u de machine start, of er zich geen personen of obstakels in de buurt bevinden. •...
Pagina 173
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN TRANSPORTWERKZAAMHEDEN###_5_### WEGTRANSPORT Trekken en transporteren LET OP: Zorg ervoor dat u zich niet in de laadzone van de verreiker op het transportvoertuig bevindt. Gebruik uitsluitend voertuigen die hiervoor geschikt zijn Laad en los de machine op een vlakke en stevige onder- grond zodat de wielen stevig staan.
Pagina 174
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN LET OP: Zorg ervoor dat wielen zijn geblokkeerd voordat u de parkeerrem uitschakelt. De kettingen moeten worden bevestigd aan de daarvoor bestemde punten. Leid de kettingen door de gaten in het chassis en de hijspunten (1) (2) en (3) aan de voor- en achterzijde, zoals weergegeven in de volgende afbeeldin- gen.
Pagina 175
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN Het slepen van de machine in het geval van defect Slepen is een riskante manoeuvre die altijd wordt uitge- voerd op risico van de gebruiker. De garantie van de fabri- kant dekt geen ongevallen of andere schade die ontstaat tijdens het slepen.
Pagina 176
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN Trekhaak (optioneel) Bij het trekken van een aanhanger moet u rekening hou- den met een aantal zaken. Lees en volg de onderstaande regels en procedures voor het trekken van een aanhanger: • Om de stabiliteit van de machine te garanderen tijdens het gebruik van een aanhanger, stelt u de koppeling af op de aanhanger voordat u deze gebruikt.
Pagina 177
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN Alleen voor Italië Haak CUNA- Haak CUNA- Haak CUNA- categorie C, categorie D2, categorie D3, Italië Italië Italië Ongeremde getrokken massa 1500 kg 1500 kg 1500 kg Onafhankelijk geremde getrokken massa 5000 kg 5000 kg 5000 kg Inert-geremde getrokken massa 6000 kg 6000 kg...
Pagina 178
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN Tot stilstand brengen van de verreiker Als de verreiker met een aangekoppelde aanhanger tot stilstand is gebracht en wanneer de motor draait, moet u voordat u de verreiker verlaat de versnellingshendel in de neutrale stand zetten. Draai de parkeerremschakelaar van de machine in de stand AAN en (indien van toepas- sing) schakelt u de parkeerrem van de aanhanger in.
Pagina 179
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN Uitschakelen van de parkeerrem van de af- geslagen machine Wanneer de motor niet start, wanneer de hydraulische pompen niet werken, of wanneer de machine wordt ge- blokkeerd door een ander defect, dan gaat u als volgt te werk: •...
Pagina 180
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN Passieve/negatieve rem ingeschakeld Wanneer het systeem niet onder druk staat, drukken de schotelvormige onderlegringen (1) op de parkeerremzuiger (2) die direct op de remzuiger (3) op de remschijven (4) drukt. Dit gebeurt wanneer het remsysteem niet wordt geac- tiveerd omdat de motor is uitgeschakeld of omdat er sprake is van een defect in het remsysteem.
Pagina 181
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN Procedure voor het handmatig uitschakelen van de SAHR-parkeerrem LET OP: Blokkeer alle wielen met een mechanisch systeem om onbedoelde bewegingen van het voertuig te voorko- men; breng de voorgeschreven waarschuwingslabels aan op het contact en op het stuurwiel; als u dit niet doet, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Pagina 182
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN LEIL13TLH1428AB 5-10...
Pagina 183
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN Procedure voor het handmatig activeren van de SAHR parkeerrem LET OP: Blokkeer alle wielen met een mechanisch systeem om onbedoelde bewegingen van het voertuig te voorko- men; breng de voorgeschreven waarschuwingslabels aan op het contact en op het stuurwiel; als u dit niet doet, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Pagina 184
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN TERUGROEPTRANSPORT Hijsen Gebruik een kraan met voldoende capaciteit voor het hij- sen van de machine (met inbegrip van de accessoires, indien aanwezig). Voor het hijsen moeten de vier daarvoor bestemde hijs- punten (1) worden gebruikt. De machine moet volledig worden gehesen.
Pagina 185
5 - TRANSPORTWERKZAAMHEDEN HIJSPUNTEN OP DE TRACTOR WAARSCHUWING WAARSCHUWING Defectraken van materieel kan leiden tot on- Kriksteunen kunnen wegglijden of omvallen. gevallen of letsel! Dit kan het omvallen, kantelen of wegglijden Gebruik alleen hijsapparatuur die voldoende van de machine of machinecomponenten tot capaciteit heeft voor het heffen van de lasten gevolg hebben.
Pagina 187
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN 6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN###_6_### ALGEMENE INFORMATIE Bedieningselementen van voorlader Elektro-proportionele bediening joystick LET OP: Lees zorgvuldig de veiligheidsvoorschriften voordat u de lader bedient. Zorg ervoor dat u voldoende vertrouwd bent met de bedieningstechnieken van de lader voordat u deze in gebruikt neemt.
Pagina 188
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Joystick control (Alleen voor Elite-modellen) LET OP: Lees zorgvuldig de veiligheidsvoorschriften voordat u de lader bedient. Zorg ervoor dat u voldoende vertrouwd bent met de bedieningstechnieken van de lader voordat u deze in gebruikt neemt. Voor het heffen/neerlaten van de giek en inschuiven/kantelen van het werktuig, beweegt u de hendel (1) zoals hieronder aangegeven:...
Pagina 189
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Load moment indicator panel a) LLMI (longitudinal load moment indicator, oftewel indicator van belastingsmoment in lengterichting)/LLMC (Longi- tudinal Load Moment Control, ofwel regeling van belastingsmoment in lengterichting) werkt in de volgende omstan- digheden: 1. wanneer de truck op een vlakke ondergrond staat; 2.
Pagina 190
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN De indicator voor het belastingsmoment waarschuwt de bestuurder als de machine de grenswaarde ten aanzien van de maximaal toegestane belasting heeft bereikt. LET OP: Als u probeert om lasten te hijsen die boven deze grenswaarde liggen, zal dit leiden onveilige situaties en beperkte stabiliteit.
Pagina 191
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Knop voor negeren van regeling belastings- moment Als u deze knop ingedrukt wordt gehouden tijdens gevaar- lijke omstandigheden door instabiliteit, worden de nor- male hydraulische regelfuncties tijdelijk (59") weer geac- tiveerd. LET OP: Alle werkzaamheden moeten worden uitgevoerd terwijl de knop ingedrukt wordt gehouden.
Pagina 192
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Hanteren van lasten 1. Rijd richting de te heffen last met de giek ingeschoven en de vorken in de horizontale stand. 2. Met de rem ingeschakeld en de transmissie in de neu- traalstand, stelt u de vorken in op de breedste stand om de last te heffen.
Pagina 193
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN 7. Til de last iets van de grond en kantel de vorken naar achteren om de last te stabiliseren. 8. Zet de verreiker in de achteruitversnelling en breng de last in de transportstand door de giek in te schuiven en vervolgens neer te laten.
Pagina 194
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Hanteren van lasten op hoogte 10. Hef de giek en schuif deze uit totdat de last zich bo- ven de stapel bevindt. Zet indien nodig de verreiker dichter bij de stapel. Schakel de parkeerrem in en zet de versnellingshendel in de neutraalstand.
Pagina 195
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Snelkoppeling De machine kan worden aangesloten op de onderstaande snelkoppelingen. LEIL13TLH1571AA LEIL13TLH1572AA LEIL13TLH1573AA LEIL13TLH1574AA...
Pagina 196
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN De snelkoppeling aan de voorzijde van de giek is beves- tigd aan de giek met de betreffende pennen. Er zijn twee typen snelkoppeling: 1. Snelkoppeling (1) met mechanische vergrendeling van het werktuig. LEIL13TLH0585AB 2. Snelkoppeling (2) met hydraulische vergrendeling van het werktuig.
Pagina 197
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Aankoppelen van werktuigen (Met mechanische vergrendeling) Aanbrengen van het werktuig: plaats de machine met de giek neergelaten aan de voorzijde en parallel met het werktuig en draai de snelkoppeling naar voren. LEIL13TLH0587AA Verplaats de snelkoppeling onder de borgplaat voor het werktuig, hef de giek een stukje, kantel de wagen naar achteren om het werktuig te plaatsen.
Pagina 198
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Hef het werktuig van de grond om het te vergrendelen. LEIL13TLH0590AA Met de hand vergrendelen van het werktuig Plaats de borgpen (1) in de snelkoppeling en zet deze vast met de aanslag (2). LEIL13TLH1356AB LEIL13TLH1357AB Verwijderen van het werktuig Ga in omgekeerde volgorde te werk om een werktuig te bevestigen, en zorg er daarbij voor dat het werktuig in de...
Pagina 199
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Een werktuig bevestigen (met hydraulische blokkering) Zorg dat het werktuig zich in een positie bevindt die ver- grendeling van de snelkoppeling mogelijk maakt. Controleer of de stangen van de vergrendelingscilinder (1) zijn ingetrokken. LEIL13TLH0593AB Plaats de machine met de giek neergelaten aan de voor- zijde en parallel met het werktuig en draai de snelkoppe- ling naar voren.
Pagina 200
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Verplaats de snelkoppeling onder de borgplaat voor het werktuig, hef de giek een stukje, kantel de snelkoppeling naar achteren om het werktuig te plaatsen. LEIL13TLH0588AA LEIL13TLH0589AA Hef het werktuig van de grond om het te vergrendelen. LEIL13TLH0590AA 6-14...
Pagina 201
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Hydraulische vergrendeling van het werk- tuig Zorg dat de keuzehendel voor hydraulisch debiet (1) zich op de plaats bevindt die in de afbeelding is weergegeven om de slotcilinder van olie te voorzien. LEIL13TLH0594AB Druk op de knop (2) op de bedieningshendel van de lader om de vergrendelstangen naar buiten te laten.
Pagina 202
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Hendeltype stroomomleiding hydraulische olie - Snelkoppeling/werktuig Gebruik de hendel (1) om de hydraulische olie-stroming in de richting van de snelkoppeling af te sluiten en deze naar de hulpfuncties te sturen via de snelkoppelingen (2). OPMERKING: Voordat u de hendel (1) bedient, contro- leert u de aansluiting van de slangen van het hulpwerk- tuig op de snelkoppelingen (2).
Pagina 203
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Als het loskoppelen van de voorste snelkoppelingen te- veel moeite kost, voert u de volgende procedure uit: • Zet de motor uit; • Hulpschakelaar (5) inschakelen; • Schakel de hulp achter uit via de hydraulische hulp- schakelaar (6) vóór/achter, waardoor de hulp vóór wordt geactiveerd;...
Pagina 204
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN Verwijderen van het werktuig Ga in omgekeerde volgorde te werk om een werktuig te bevestigen, en zorg er daarbij voor dat het werktuig in de gesloten stand staat en vlak op de grond ligt. Hydraulisch hulpsysteem De extra hydraulische koppelingen kunnen, wanneer ze niet worden gebruikt door de hydraulische borgplaat, wor- den gebruikt voor andere toepassingen.
Pagina 205
7 - ONDERHOUD ONDERHOUD###_7_### ALGEMENE INFORMATIE Vul- en servicepunten DEF (DIESEL EXHAUST FLUID: DIESELUIT- Bij de servicebeurt na de eerste 50 h (bij een nieuw voer- tuig) moet u zich ervan verzekeren dat de volgende serv- LAATVLOEISTOF) icewerkzaamheden worden uitgevoerd: TANKCAPACITEIT (11) Controle van differentieelolie bij vooras 32 L (8.4 US gal)
Pagina 207
7 - ONDERHOUD Motorkoelsysteem Afhankelijk van de datum van productie, kan uw koelsys- teem zijn uitgerust met een conventionele koelvloeistof op ethyleenglycolbasis zoals AMBRA AGRIFLU of een koel- vloeistofoplossing op basis van Organic Acid Technology (organische zuurtechnologie) zoals AMBRA ACTIFULL OT®...
Pagina 208
7 - ONDERHOUD WAARSCHUWINGSLAMPEN VOOR ONDERHOUD IN ANALOOG INSTRUMENTENPANEEL Wanneer het waarschuwingslampje gaat branden, moet u de machine stoppen en de oor- zaak controleren. LEIL13TLH2120FB 1. Waarschuwingslampje voor lage motoroliedruk 5. Waarschuwingslampje voor lage transmissieoliedruk 2. Waarschuwingslampje voor minimumniveau rem- 6.
Pagina 209
7 - ONDERHOUD BESCHERMING VAN ELEKTRISCH SYSTEEM TIJDENS LADEN EN LASSEN Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om schade LET OP: Als de twee draden tussen de accu en de massa aan de elektronische en elektrische systemen te niet zijn losgekoppeld voordat u het voertuig of de hierop voorkomen: aangesloten instrumenten oplaadt of er laswerkzaamhe- den aan verricht, kunnen de elektrische en elektronische...
Pagina 210
Systeem voor selectieve katalytische reductie (SCR) Wat is selectieve katalytische reductie (SCR)? Uw NEW HOLLAND AGRICULTURE-machine is voorzien van extra onderdelen om te voldoen aan de Europese emis- sienormen. De hoofdcomponenten van het SCR-systeem zijn onder andere de SCR-katalysator, de inspuiteenheid voor de dieseluitlaatvloeistof (DEF: Diesel Exhaust Fluid)/AdBlue®, de DEF-/AdBlue®-tank en de DEF/AdBlue®-do-...
Pagina 211
• Houd hem uit de buurt van hitte en uit direct zonlicht. Ontdooien • Uw NEW HOLLAND AGRICULTURE-machine is voorzien van een inwendige tankverwarming om bevroren DEF/ AdBlue® te ontdooien. Uw machine werkt al normaal voordat de DEF/AdBlue® begint te stromen. Zodra dit het geval is, werkt ook het SCR-systeem normaal.
Pagina 212
7 - ONDERHOUD - Part 3: Handling, transportation and storage (Dieselmotoren - NOx-reductiemiddel AUS 32 - Deel 3: hanteren, transport en opslag)). OPMERKING: Indien er na afloop van het seizoen DEF/AdBlue® in de tank van de machine overblijft, vereist dit uitsluitend speciale voorzorgsmaatregelen indien de stalling langer duurt dan de houdbaarheid die staat vermeld in de bovenstaande tabel.
Pagina 213
7 - ONDERHOUD Afvoer • Voer DEF/AdBlue® en alle vuilophopingen in het filter af conform alle ter plaatse geldende voorschriften over de afvoer van afval. Woordenlijst Acroniem Definitie Dieseluitlaatvloeistof Internationale standaardisatieorganisatie Veiligheidsblad voor materieel (Material Safety Data MSDS Sheet) Stikstofoxide Persoonlijk beschermingsmiddel Selectieve katalytische reductie Diesel met ultralaag zwavelgehalte (Ultra Low Sulfur...
Pagina 214
7 - ONDERHOUD Vloeistoffen en smeermiddelen Motor Type olie AMBRA Mastergold HSP (SAE 10W-40) Voor koud klimaat: API-CH-4 ACEA E5 (SAE 0W-40) Inhoud (met vervanging 12 l (3.2 US gal) van filter) Koelsysteem Type olie Ambra Agriflu or Ambra Actifull OT® Extended Life Systeeminhoud: 24 l (6.3 US gal) Brandstofsysteem...
Pagina 215
7 - ONDERHOUD ONDERHOUDSOVERZICHT Onderhoudsoverzicht Reinigen Vloeistof aftappen Vervangen Afstellen Smeren Aanvullen peil Controleren Vloeistof verversen Service_Punten Pagina Aantal OM DE 10 BEDRIJFSUREN Motoroliepeil 7-13 Niveaucontrole van transmissieolie 7-14 Niveaucontrole van hydraulische olie 7-15 Bussen van cilinders smeren 7-16 Eerste 50 bedrijfsuren Verversen van hydraulische olie en vervangen van 7-18 olie-aanzuigfilter...
Pagina 216
7 - ONDERHOUD Reinigen Vloeistof aftappen Vervangen Afstellen Smeren Aanvullen peil Controleren Vloeistof verversen Service_Punten Pagina Aantal OM DE 1500 BEDRIJFSUREN Differentieelolie vervangen 7-47 Asnaafolie 7-48 Vervangen van in de leiding gemonteerd DEF-toevoerfilter 7-49 OM DE 2000 BEDRIJFSUREN Motorkoelsysteem 7-50 Remvloeistof 7-52 Verversen van hydraulische olie en vervangen van aanzuigfilter...
Pagina 217
7 - ONDERHOUD OM DE 10 BEDRIJFSUREN Motoroliepeil - Dagelijkse controles vereist Zet, voordat u het motoroliepeil controleert, de motor af en wacht enige tijd zodat de olie kan teruglopen naar het carter. Controleer het oliepeil op de peilstok (1). LET OP: Vul niet voorbij het maximumolieniveau (houd de olie in de veilige zone op de peilstok).
Pagina 218
7 - ONDERHOUD Niveaucontrole van transmissieolie Vul met behulp van de volgende procedure de transmissie opnieuw met het aanbevolen type olie, ongeveer 12 - 13 L (3.2 - 3.4 US gal), via de opening voor de peilstok, die zich links van het motorblok bevindt. Controleer het olieniveau in de transmissie bij normale bedrijfstemperatuur, wanneer de motor met laag stationair toerental draait en de versnellingshendel in de neutraal-...
Pagina 219
7 - ONDERHOUD Hydraulic oil level check Open het achterste compartiment van de behuizing van de telescopische giek door de vier bevestigingsschroeven (1) te verwijderen. De dop van de hydraulische tank (2) bevindt zich rechts- achter op de behuizing van de telescopische giek. Het olie- peil in het hydraulisch systeem wordt gecontroleerd door de meter (3) weergegeven in afb 2.
Pagina 220
7 - ONDERHOUD Bussen van cilinders smeren Voordat u de hefcilinder en de compensatiecilinder smeert, is het nodig om de telescopische arm te heffen en volledig in te trekken en een veiligheidssteun aan te brengen op de hefcilinder, zoals weergegeven in de afbeelding, om te voorkomen dat de giek onverwacht valt.
Pagina 221
7 - ONDERHOUD Smeerpunten weergegeven in afbeelding op de giek van de machine. Reinig de omgeving van het te smeren onderdeel voordat u servicewerkzaamheden uitvoert. LEIL14TLH0008FB Alleen model LM 9.35 Smeer de pennen van de kettingen (1) en de cilinder voor uitschuiven (2) via de smeernippels weergegeven in de af- beelding.
Pagina 222
7 - ONDERHOUD Eerste 50 bedrijfsuren Verversen van hydraulische olie en vervangen van olie-aanzuigfilter LET OP: Om ervoor te zorgen dat het hydraulisch systeem schoon blijft, moet u altijd het aanbevolen onderhoud uit- voeren en het filter vervangen. Gebruik geen filter die al eerder is gebruikt om te voorkomen dat schadelijke deel- tjes in het systeem terechtkomen.
Pagina 223
7 - ONDERHOUD OM DE 50 UUR Radiateurvloeistof Overlooptank voor de koelvloeistof van de radiateur OPMERKING: U hoeft de koelvloeistof niet bij te vullen, tenzij er sprake is van een lekkage in het koelsysteem. Uw voertuig is uitgerust met een overlooptank voor de koel- vloeistof en zolang de koelvloeistof zichtbaar (1) is in het kijkglas hoeft u geen koelvloeistof bij de vullen.
Pagina 224
7 - ONDERHOUD Radiators - Cleaning De nakoeler van de motorradiateur en de hydraulische olie- koeler (1) bevinden zich in het motorcompartiment. Het moet altijd schoon worden gehouden om ervoor te zorgen dat de lucht erdoor stroomt en de motor wordt gekoeld. Ribben die zijn verstopt met olieachtige substanties moe- ten worden gereinigd met een oplossing van reinigingsmid- del, bij voorkeur aangebracht met een machine die wast...
Pagina 225
7 - ONDERHOUD Brandstofvoorfilter - vloeistof aftappen Aftappen van condensaat uit het brandstofvoorfilter Om toegang te krijgen tot het brandstofvoorfilter opent u de motorkap met de handgreep (1). Open het paneel (2) door aan de knop (3) te draaien. LEIL13TLH0410AB LEIL13TLH0411AB 1.
Pagina 226
7 - ONDERHOUD Opvulblokken van giek - smeren Schuifblokken voorladergiek De voorladergiek moet regelmatig worden gesmeerd voor een efficiënte werking. Gebruik altijd het aanbevolen smeermiddel (zie pagina op de binnenzijde van de achter- ste kaft) en breng het aan op de schuivende punten nadat de laadarm is uitgeschoven.
Pagina 227
7 - ONDERHOUD Lifting boom lubrication Smeerpunten weergegeven in afbeelding op de giek van de machine. Reinig de omgeving van het te smeren on- derdeel voordat u servicewerkzaamheden uitvoert. LEIL14TLH0009GB 7-23...
Pagina 228
7 - ONDERHOUD Cabineluchtfilter Verwijder om toegang te krijgen tot het cabineluchtfilter (3) het paneel (1) dat aan de voorzijde van de cabine is be- vestigd door middel van twee bevestigingsschroeven (2). Reinig de behuizing met een vochtige doek en breng het filterelement weer aan met de afdichting in de richting van de binnenzijde van het deksel.
Pagina 229
7 - ONDERHOUD Wielen, banden en wielmoeren Wielen en banden LET OP: Vanwege hun formaat bevatten industriële ban- den grote hoeveelheden lucht en er moet daarom uiterst voorzichtig te werk worden gegaan bij het oppompen. Tij- dens het oppompen van de band dient u te zorgen voor een afscherming tussen uzelf en de band, die geschikt is om de klap van een eventuele explosie op te vangen.
Pagina 230
7 - ONDERHOUD Eerste 100 uur In line DEF supply filter (first replacement) Bij een nieuwe machine reinigt u het toevoerlijnfilter wanneer de urenteller 100 bedrijfsuren aangeeft. Daarna reinigt u het om de 1500 bedrijfsuren, of vaker, indien de omstandigheden dit vereisen. In de toevoerleiding is een kleine filterzeef aangebracht.
Pagina 231
7 - ONDERHOUD OM DE 150 BEDRIJFSUREN Smeren Lagers voorste en achterste askoppeling Smeersystemen (1) bevinden zich op de vier randen van de voor- en achteras, op de binnenste wielnaaf. Gebruik een bedrijfseigen vet zoals weergegeven op de pagina aan de binnenzijde van de achterste kaft.
Pagina 232
7 - ONDERHOUD OM DE 250 UUR Luchtfilterelementen Motorluchtfilter (buitenste element) Maak de klemmen (1) los om het deksel (2) van het motor- luchtfilterhuis los te draaien. Verwijder het buitenste element (3) en reinig het zoals be- schreven. Was het element (3) na 250 h of na vijf keer droog reinigen, welk van beide situaties zich het eerst voordoet.
Pagina 233
7 - ONDERHOUD Aandrijfriem compressor - Afstellen De aandrijfriem (1) van de compressor kan worden ge- spannen door de bevestigingsmoer (2) aan te halen. Draai de schroeven los en stel de arm zodanig af dat er een be- weging van de riem van 16 mm (0.63 in) wordt verkregen. Raadpleeg voor deze werkzaamheden ook het reparatie- handboek.
Pagina 234
7 - ONDERHOUD OM DE 350 BEDRIJFSUREN Differentieelolie Olieniveau differentieel voor- en achteras Verwijder de olievul/-controleplug (1) van het differentieel en controleer het oliepeil. Vul indien nodig het differentieel en breng de plug (1) op- nieuw aan. Controleer of de ontluchtingsplug niet verstopt of geblok- keerd is.
Pagina 235
7 - ONDERHOUD Asnaafolie Olie naaf voor- en achteras Plaats de olieplug (1) op het laagste punt en tap de olie af in een geschikte opvangbak. Voor het bijvullen draait u de naven zodat de plug (1) een horizontale positie bereikt ten opzichte van het naafmid- den.
Pagina 236
7 - ONDERHOUD OM DE 500 UUR Verversen van motorolie en vervangen van het oliefilter Tap de olie af als de motor warm is. Ga als volgt te werk: • Neem een opvangbak met voldoende inhoud. • Neem uit de gereedschapskist in de cabine de slang (1) voor het aftappen van de motorolie.
Pagina 237
7 - ONDERHOUD Vul de motor weer met schone olie via de vulpijp (5) en controleer het oliepeil op de peilstok (6). Laat de motor enkele minuten lopen om de olie te laten circuleren. Laat de olie gedurende een korte periode terugstromen naar het carter voordat u het oliepeil controleert met de peilstok (6).
Pagina 238
7 - ONDERHOUD Luchtfilter vervangen (buitenste en binnenste element) Maak de klemmen (1) los en draai het deksel (2) van het huis van de motorluchtfilter. Verwijder het buitenste element (3) en het binnenste ele- ment (4) en gooi ze weg. Reinig de binnenkant van het patroon van het luchtfilter met een vochtige, pluisvrije doek op het uiteinde van een sto- terstang.
Pagina 239
7 - ONDERHOUD Motorluchtvoorfilter Verwijder indien nodig de grille (6) door de bevestigings- schroeven (7) los te draaien en reinig het filter. LEIL13TLH1039AB 7-35...
Pagina 240
7 - ONDERHOUD Vervangen van brandstofvoorfilter Verwijder de connector (1). Open de aftapklep (2) op het brandstofvoorfilter (3) door hem twee of drie slagen linksom te draaien. Tap het water en/of de verontreiniging af uit het voorfilter in een voor dit doeleinde geschikte bak, tot er schone brandstof naar buiten stroomt.
Pagina 241
7 - ONDERHOUD Vervangen van het brandstoffilter Draai de filterhouder los en voer deze af. Breng een nieuw filter (1) aan conform de instructies op het filterhuis. OPMERKING: Gebruik geen oude lap voor het reinigen van de filterbasis en kop aangezien deze voor deze han- deling perfect schoon moeten zijn.
Pagina 242
7 - ONDERHOUD Vervangen van hydraulische-oliefilter LET OP: Voor een schoon hydraulisch systeem dient u altijd het aanbevolen onderhoud uit te voeren en het filter te vervangen. Gebruik een origineel filter anders kunnen schurende deeltjes in het systeem terecht komen en dit beschadigen.
Pagina 243
7 - ONDERHOUD Boom pads check - Cleaning Schuifblokken voorladergiek Reinig de schuifblokken en verwijder de oude vet, opho- pingen van stof en mogelijke afzettingen. Controleer de voorste en achterst remblokken op de telescopische arm op slijtage. De speling moet gecontroleerd worden aan de bovenzijde van de blokken ( 2 - 3 mm (0.1 - 0.1 in) max.
Pagina 244
7 - ONDERHOUD Accuvloeistof WAARSCHUWING Explosief gas! Tijdens het opladen van accu's komen explosief waterstofgas en andere dampen vrij. Ventileer de ruimte waarin het opladen plaatsvindt. Houd de accu uit de buurt van vonken, open vuur en andere ontstekingsbronnen. Laad nooit een bevroren accu op. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Pagina 245
7 - ONDERHOUD Om toegang te krijgen tot het accucompartiment, opent u de motorkap met de hendel (1). Open het paneel (2) met de knop (3). LET OP: Denk eraan de kabels los te koppelen alvorens de accu op te laden. De accu moet van zijn plaats worden genomen en op een veilige afstand van de tractor worden opgeladen.
Pagina 246
7 - ONDERHOUD OM DE 1000 UUR Aandrijfriem Controleer de toestand van de aandrijfriem, verzeker u er- van dat de riem niet gerafeld is en vrij is van kartels en scheuren. Een correct gespannen riem buigt door wan- neer 13 - 19 mm (0.5 - 0.7 in) met de hand druk wordt uit- geoefend in het midden tussen de dynamo en de riemschijf van de krukas.
Pagina 247
7 - ONDERHOUD Versnellingsbakolie en versnellingsbakoliefilter vervangen Alleen bij gebruik onder zware omstandigheden; voor normale werkzaamheden om de 1500 bedrijfsuren Reinig de omgeving rond de zitting van het filter en de om- geving rond de aftapplug en de vuldop van de tandwielkast. Om de olie in de tandwielkast af te tappen, verwijdert u aan de onderkant van de machine de bescherming (1) door de twee bevestigingsschroeven (2) los te draaien.
Pagina 248
7 - ONDERHOUD Draai het transmissieoliefilter (5) los en vervang het door een nieuw filter. Voordat u het nieuwe filter aanbrengt, brengt u een dun laagje schone transmissieolie aan op de afdichting. Ga dan verder met de installatie. Het nieuwe filter moet handvast plus ¾...
Pagina 249
7 - ONDERHOUD Controleer het oliepeil via de plug (1). LEIL13TLH0431AB Vul de tandwielkast met het aanbevolen olietype. Vul de tandwielkast met ongeveer 17.0 l (4.5 US gal) via de vulo- pening met de peilstok (2) aangebracht aan de linkerkant. Ga als volgt te werk: Gebruik de peilstok (2) en controleer het oliepeil bij een normale bedrijfstemperatuur, met stationair draaiende mo-...
Pagina 250
7 - ONDERHOUD Cabineluchtfilter Draai de bevestigingsschroeven los (2), vang het deksel op (1) en het filterelement en voer het filter af (3). Reinig de binnenkant van de filterkamer met een vochtige, pluisvrije doek en monteer het nieuwe filterelement. LEIL13TLH0387AB LEIL13TLH0388AB Luchtrecirculatiefilter Achter het luchtfilter van de cabine bevindt zich het recir-...
Pagina 251
7 - ONDERHOUD OM DE 1500 BEDRIJFSUREN Differentieelolie vervangen Voor het aftappen van het differentieel, verwijdert u de plug (1) en tapt u de olie af uit via plug (2) in een geschikte op- vangbak. Breng de plug weer aan en (2) vul het differen- tieel via de plug .
Pagina 252
7 - ONDERHOUD Asnaafolie Plaats de wielnaaf met de niveau- /vulplug (1) in de ho- rizontale stand ten opzichte van het midden van de naaf. Verwijder de niveau- /vulplug en vul indien nodig bij totdat er olie uit de vulopening stroomt. Breng plug weer aan. LEIL13TLH0415AB 7-48...
Pagina 253
7 - ONDERHOUD Vervangen van in de leiding gemonteerd DEF-toevoerfilter Reinig het toevoerleidingfilter om de 1500 h of vaker, indien de omstandigheden dit vereisen. In de toevoerleiding is een kleine filterzeef aangebracht. Voorafgaand aan de handeling: Houd alle niet-geautoriseerde personen uit de buurt. Par- keer de machine op een vlakke ondergrond, zet de trans- missie in de neutraalstand, schakel de parkeerrem in en laat het werktuig neer op de grond.
Pagina 254
7 - ONDERHOUD OM DE 2000 UUR Motorkoelsysteem - Vloeistof verversen Het motorkoelsysteem (1) is in de fabriek gevuld met een hoge kwaliteit mengsel van water en antivries. De anti- vries bevat een chemisch corrosiewerend middel dat de bescherming door conventionele additieven verbetert en verlengt .
Pagina 255
7 - ONDERHOUD LET OP: Tijdens het vullen en aftappen van het koelsys- teem is het een goede gewoonte de bedieningselementen van de cabineverwarming te bedienen zoals beschreven in sectie 2 van deze handleiding. Met deze procedure kunnen de cabineverwarming en de bijbehorende leidingen wor- den geleegd en weer gevuld.
Pagina 256
7 - ONDERHOUD Remvloeistof WAARSCHUWING Gevaar bij onderhoud! Voordat u onderhoud uitvoert aan het remsys- teem plaatst u wielblokken aan rondom de aan- drijf- en stuurwielen om te voorkomen dat de machine kan gaan rollen. Als u zich hier niet aan houdt, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
Pagina 257
7 - ONDERHOUD Hydraulic oil and suction filter replacement Verwijder de vier bevestigingsschroeven (1) en open het achterste gedeelte van de behuizing van de telescopische giek. Neem een opvangbak met voldoende inhoud. LEIL13TLH0391AB Verwijder de aftapplug (2) op de hydraulische-olietank en laat de olie eruit lopen.
Pagina 258
7 - ONDERHOUD OM DE 2400 BEDRIJFSUREN Controleren en afstellen van motorklepspeling Een juiste klepspeling is één van de belangrijkste voor- waarden voor hoge motorprestaties. Te veel speling kan leiden tot geluid uit de motor en een hogere slijtage, terwijl onvoldoende speling de prestaties van de motor en klep- pen kan verminderen.
Pagina 259
7 - ONDERHOUD OM DE 3600 BEDRIJFSUREN Filter voor de DEF-toevoermodule vervangen Vervang het filter van de DEF/A ®voedingsmodule elke 3600 uur. De voedingsmodule is voorzien van een schroeffilter. Vorige actie: Houd alle niet-geautoriseerde personen uit de buurt. Parkeer de machine op een vlakke ondergrond, zet de trans- missie in de neutraalstand, schakel de parkeerrem in en laat het werktuig neer op de grond.
Pagina 260
7 - ONDERHOUD ELEKTRISCH SYSTEEM Laadsysteem van dynamo - Algemene veiligheidsvoorschriften Algemeen onderhoud Om schade aan de onderdelen van het dynamolaadsys- teem (1) te voorkomen, moeten de volgende servicemaat- regelen worden genomen: • Maak en verbreek geen verbindingen van het laad- circuit (waaronder de accukabels) terwijl de motor draait.
Pagina 261
7 - ONDERHOUD Verlichting en lampen Lampen vervangen Gloeilamp van werklamp vervangen, voor (12 V - 4 W; 12 V - 21 W, 12 V - 60/55 W) Om toegang te verkrijgen tot de lamp, verwijdert u de be- vestigingsschroeven, verwijder vervolgens voorzichtig het lampglas en verwijder dan de lamp.
Pagina 262
7 - ONDERHOUD Elektrische aansluiting (optioneel) De achterkant van de machine is uitgerust met een elektri- sche contactdoos (1) die is handig voor de stroomtoevoer van een draagbare lamp of een pomp voor het verpompen van brandstof. LEIL13TLH0448AB Vervangen gloeilamp interieurverlichting (12 V - 5 W) De gloeilamp van de interieurverlichting is toegankelijk na het verwijderen van het gegoten kunststof lampglas (2).
Pagina 263
7 - ONDERHOUD Achter, rem en richtingaanwijzer (12 V - 21 W, 12 V-21/5 W ) Alle lampen zijn bereikbaar als de schroeven van het ge- goten kunststof lampglas (1) zijn verwijderd. De lampen hebben een bajonetfitting met offset-pennen voor het lampje van het remlicht en parallelle pennen voor de lamp van de richtingaanwijzer.
Pagina 264
7 - ONDERHOUD Zekeringen en relais De panelen (1) van de zekeringen en relais in de cabine bevinden zich onder het stuurwiel aan de voorzijde van de bestuurdersstoel en kunnen worden geopend door de schroeven te verwijderen (2). De zekeringen zijn genummerd en opzoeken van de ge- bruikte symbolen maakt snelle identificatie mogelijk van de circuits die ze beschermen.
Pagina 266
7 - ONDERHOUD Zekeringen Naam Omschrijving waarde UCM (+12V B) (+12 VR) UCM (+12 VP1) (+12 VS2) 15 A UCM (+12 VU1) (+12 VU2) (+12 VU2) 15 A UCM +12 VH1 15 A UCM +12 VM 20 A UCM (+12 VF1) (+12 VF2) 20 A UCM +12 VT1 15 A...
Pagina 267
7 - ONDERHOUD Zekeringen - Elite-modellen Naam Omschrijving waarde UCM (+12 VB) (+12 VR) UCM (+12 VP1) (+12 VS2) 15 A UCM (+12 VU1) (+12 VU2) (+12 VU2) 15 A UCM +12 VH1 15 A UCM +12 VM 20 A UCM (+12 VF1) (+12 VF2) 20 A UCM +12 VT1...
Pagina 268
7 - ONDERHOUD Omschrijving Naam waarde A/C zekeringenmodule F2002 40 A Relais Omschrijving Naam Relais contact Relais UCM Achteruitrijalarm Claxonrelais Relais dimlicht Relais grootlicht Herstartpreventierelais Relais airco K16-K17 Circuit tijdschakelaar ruitenwisser voor en achter Relais verlichting voor op de openbare weg 7-64...
Pagina 269
7 - ONDERHOUD NAAR BEHOEFTE Reinigen LET OP: Gebruik geen koud water op een warme motor. Laat de motor afkoelen tot de omgevingstemperatuur vóór reiniging, om beschadiging van componenten zoals brand- stofpomp en andere onderdelen te voorkomen. Wanneer het zachte bekledingsmateriaal aan de binnen- zijde van de cabine vuil wordt, dient u het schoon te maken.
Pagina 270
7 - ONDERHOUD Systeem voor selectieve katalytische reductie (SCR-systeem) - reinigen van DEF-tankfilter Reinig het filter van de DEF-tank naar behoefte. De filter- zeef bevindt zich in de vulhals van de DEF-tank. Open de vulopening van de DEF-tank. Reinig de omgeving waarin servicewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd, om te voorkomen dat er verontreiniging in de DEF-tank terecht- komt.
Pagina 271
7 - ONDERHOUD Ruitensproeierreservoir Het ruitensproeierreservoir (1), bevindt zich in een speciaal compartiment aan de voorzijde van de cabine. Verwijder de vuldop en vul naar behoefte bij met rui- tersproeiervloeistof. Plaats de dop terug. OPMERKING: Verwijder nooit de rubberen slang van de ruitensproeiermotor want door de invloed van de zwaarte- kracht stroomt de vloeistof dan door de motor.
Pagina 272
7 - ONDERHOUD Hinges door greasing Smeer de scharnieren van het portier en de ruiten van de cabine met olie zoals weergegeven in de afbeelding. LEIL13TLH0453BB 7-68...
Pagina 273
7 - ONDERHOUD Repareer de hydraulische slangen LET OP: Controleer de leidingen, koppelingen en slangen op gezette tijden, controleer op lekkage en beschadiging. LELI11L0240AA Repareer elke lekkage van hydraulische olie zo spoedig mogelijk om het verloren gaan van olie en mogelijke schade aan en binnendringen van vuil in het systeem te voorkomen.
Pagina 274
7 - ONDERHOUD Ontlucht het systeem elke keer als een hydraulische slang is verwijderd, een leiding is losgekoppeld, of het systeem is geopend naar de atmosfeer. Dit wordt bereikt door de motor te laten draaien met 1200 - 1500 RPMen het bedie- nen van de bedieningshendels voor de lader (zonder last in de bak) gedurende ongeveer 15 min of tot er lucht uit het systeem wordt gestoten.
Pagina 275
7 - ONDERHOUD Het toespoor controleren LET OP: Controleer, voor het afstellen: of de wielen in langsrichting op één lijn liggen recht en of de draaischa- kelaar is ingesteld op "2-wielbesturing". Het toespoor van de wielen is vooraf ingesteld en afstelling is normaliter niet nodig.
Pagina 276
7 - ONDERHOUD De stuuraanslagen afstellen In de as bevinden zich vier ingebouwde stuuraanslagen (3), aan elke kant twee. De twee achterste aanslagen zijn verstelbaar en regelen de minimale draaicirkel. De twee voorste aanslagen zijn ook verstelbaar en moeten worden ingesteld om te voorkomen dat de banden contact ma- ken met het voertuig bij volledige wieluitslag naar links of rechts, en bij volledig oscillatie van de as.
Pagina 277
7 - ONDERHOUD STALLING Voertuig lange tijd niet gebruikt Voordat u het voertuig voor een langdurige periode stalt, dient u de volgende veiligheidsmaatregelen in acht te ne- men. • Reinig het voertuig nauwkeurig en werk de lak waar nodig bij om roestvorming te voorkomen. •...
Pagina 278
7 - ONDERHOUD Banden en wielen Algemeen onderhoud Controleer de bandenspanning na ontvangst van uw voer- tuig en daarna om de 50 h of wekelijks. Controleer na de controle van de bandenspanning of het profiel en de zijkanten van de banden niet zijn beschadigd. Schade die over het hoofd wordt gezien, kan ervoor zorgen dat de band voortijdig defect raakt.
Pagina 279
7 - ONDERHOUD • Pomp stuurbanden (voorwielen op voertuigen met enkele aandrijving) niet op tot boven de maximale druk die is voorgeschreven door de fabrikant en aan- gegeven op de band zelf, of tot boven de maximale waarde vermeld in de tabellen met bandenspanning en gewichten in hoofdstuk 8, als de maximale druk niet is gemarkeerd op de band.
Pagina 280
7 - ONDERHOUD Starten met startkabels LET OP: Bedien de startmotor alleen vanaf de bestuur- dersstoel. Als de startschakelaar wordt omzeild, kan de motor per ongeluk worden gestart met de versnelling inge- schakeld. Gebruik een veiligheidsbril bij laden van een accu of het met startkabels starten van het voertuig.
Pagina 281
7 - ONDERHOUD Machine voorbereiden na opslag • Pomp de banden op met de voorgeschreven druk. • Vul de tank. • Controleer het koelmiddelpeil in de radiateur. • Controleer alle oliepeilen. • Monteer een geladen accu. • Verwijder de afscherming van de uitlaatpijp. •...
Pagina 283
8 - PROBLEEMOPLOSSING PROBLEEMOPLOSSING###_8_### VERHELPEN VAN FOUTCODES Off-boarddiagnose In onderstaande tabel staan de subsystemen van het foutcodes met behulp van het juiste protocol ondersteu- voertuig en hun CAN-bronadressen die het ophalen van nen. Foutcodereeks Pictogram voor Subsysteem Bronadres 2001-3000 Regeling aandrijflijn (UCM) 0xC1 3001-4000 Motorregeling (UCM)
Pagina 284
8 - PROBLEEMOPLOSSING 2932: Geen gegevens van seriële ZF-lijn Probleem Mogelijke oorzaak Corrigerende maatregel Elektrische systemen - Werkt niet (55-G.10.G.30)
Pagina 285
8 - PROBLEEMOPLOSSING 2933: TCU niet gereed Probleem Mogelijke oorzaak Corrigerende maatregel Elektrische systemen - Werkt niet (55-G.10.G.30)
Pagina 286
8 - PROBLEEMOPLOSSING 12466: Verzoek tot uitschakeling, parkeerrem nog steeds ingeschakeld Probleem Mogelijke oorzaak Corrigerende maatregel Elektrische systemen - Ontkoppelt niet (55-G.10.B.30)
Pagina 287
8 - PROBLEEMOPLOSSING 12471: Ontkoppeling door bedrijfsrem: NC- en NO-schakelaars op dezelfde waarde Probleem Mogelijke oorzaak Corrigerende maatregel Elektrische systemen - Werkt niet (55-G.10.G.30)
Pagina 288
8 - PROBLEEMOPLOSSING 12480: Regeling van aanhangerrem Probleem Mogelijke oorzaak Corrigerende maatregel Elektrische systemen - Functioneert niet (55-G.10.B.60)
Pagina 289
8 - PROBLEEMOPLOSSING 13601: Functie voor bediening van de stuurinrichting Probleem Mogelijke oorzaak Corrigerende maatregel Elektrische systemen - Functioneert niet (55-G.10.B.60)
Pagina 290
8 - PROBLEEMOPLOSSING 14022: tornkabel kortgesloten naar massa Probleem Mogelijke oorzaak Corrigerende maatregel Elektrische systemen - Werkt niet (55-G.10.G.30)
Pagina 291
9 - SPECIFICATIES SPECIFICATIES###_9_### Algemene specificaties OPMERKING: "De fabrikant" voert een beleid van continue verbetering en behoudt zich daarom het recht voor te allen tijde, zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen aan technische en ontwerpgegevens aan te brengen, en zonder enige verplichting om eerder gebouwde machines te wijzigen. Alle gegevens in deze handleiding zijn onderworpen aan eventuele productwijzigingen.
Pagina 292
9 - SPECIFICATIES Machine-afmetingen - cabinemodel LEIL14TLH0004GA...
Pagina 293
9 - SPECIFICATIES Model LM6.32/LM6.35 LM7.35/LM7.42 LM9.35 1200 mm (47.2 in) 1200 mm (47.2 in) 1200 mm (47.2 in) 3000 mm (118.1 in) 3000 mm (118.1 in) 3000 mm (118.1 in) 1031 mm (40.6 in) 1285 mm (50.6 in) 1513 mm (59.6 in) 1158 mm (45.6 in)
Pagina 294
9 - SPECIFICATIES Laadspecificaties Belastingsschema's voldoen aan EN 1459 LET OP: Zorg bij het heffen of kraanwerkzaamheden ervoor dat de machine op een vlakke ondergrond staat, met ingeschakelde bedrijfsremmen. LEIL13TLH1714GA LM 6.32...
Pagina 295
9 - SPECIFICATIES Belastingsspecificaties LEIL13TLH1715GA LM 6.35...
Pagina 296
9 - SPECIFICATIES Belastingsspecificaties LEIL13TLH1716GA LM 7.35...
Pagina 297
9 - SPECIFICATIES Belastingsspecificaties LEIL13TLH1717GA LM 7.42...
Pagina 298
9 - SPECIFICATIES Belastingsspecificaties LEIL13TLH1718GA LM 9.35...
Pagina 299
9 - SPECIFICATIES Machinespecificaties Motorgegevens 96 kW (129 Hp) hogedruk-commonrail- 81 kW (110 Hp) hogedruk-commonrail- systeem met directe inspuiting, voldoet systeem met directe inspuiting, voldoet aan de NEF4-emissievereisten, met aan de NEF4-emissievereisten, met turbocompressor met nakoeler turbocompressor met nakoeler Model Aantal cilinders 4 in lijn 4 in lijn...
Pagina 301
9 - SPECIFICATIES Elektrisch systeem Dynamo 120 A Accutype 12 V negatieve aarde Optioneel 155 A·h Uitschakeling accu door scheidingsschakelaar op pluskabel/chassis Regelaar Geen Massa Startmotor Koppelingstype, elektrisch bediend ( 3 kW) Lamp koplamp 55/60 W H4 Lamp rem-/achterlicht 21/5 W H4 Lamp interieurverlichting 5 W (lus) met bajonetkoppeling Lampen richtingaanwijzers...
Pagina 302
9 - SPECIFICATIES Aanhaalkoppels Wielmoeren 600 N·m (442 lb ft) Ankerbouten cabine 240 N·m (177 lb ft) Koelvloeistoffen radiateur Antivries moet elke 2000 h of om de 24 maanden worden vervangen. OPMERKING: Om afzettingen en corrosie te verminderen, mag het water dat wordt gebruikt in het koelsysteem de volgende limieten niet overschrijden: Totale hardheid Chloor...
Pagina 304
9 - SPECIFICATIES Gewicht machine LM6.32/LM6.35 7760 kg (17108 lb) LM7.35/LM7.42 7825 kg (17251 lb) 8310 kg (18320 lb) LM9.35 LET OP: De informatie die hieronder en hierboven is weergegeven, is een algemene richtlijn voor het inschat- ten van het gewicht van de machine. Er wordt geen rekening gehouden met de gemonteerde banden, de vloeistofniveaus en de extra uitrusting.
Pagina 305
10 - ACCESSOIRES 10 - ACCESSOIRES###_10_### Werktuigen Alleen de door CNH aanbevolen en goedgekeurde werktuigen mogen worden gebruikt met onze machines. De tech- nische specificaties van werktuigen en machine-interfaces staan vermeld in de volgende tabellen. De aansprakelijkheid van de fabrikant komt te vervallen wanneer zonder medeweten van de fabrikant wijzigingen of aanpassingen aan de werktuigen worden aangebracht.
Pagina 306
10 - ACCESSOIRES OMSCHRIJVING: STANDAARD BAK MET HOGE CAPACITEIT BREEDTE: 2450 mm (96.5 in) GEWICHT: 700 kg (1543 lb) CAPACITEIT: 3.06 m³ (4.00 yd³) LEIL13TLH1054AA OMSCHRIJVING: STANDAARD BAK MET HOGE CAPACITEIT VOOR ZWARE GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN BREEDTE: 2450 mm (96.5 in) GEWICHT: 790 kg (1742 lb) CAPACITEIT: 3.06 m³...
Pagina 307
10 - ACCESSOIRES BESCHRIJVING: GRIJPBAK BREEDTE: 2450 mm (96.5 in) GEWICHT: 560 kg (1235 lb) CAPACITEIT: 1.46 m³ (1.91 yd³) WERKDRUK TIJDENS BEDRIJF: 250 bar (3626 psi) DEBIET: 90 L/min (24 US gpm) TYPE HEFINRICHTING: SNELKOPPELING, AFMETING 3/8 ", ISO 16028 LEIL13TLH1058AA BESCHRIJVING: GRIJPBAK BREEDTE: 2450 mm (96.5 in)
Pagina 308
10 - ACCESSOIRES BESCHRIJVING: STANDAARD BAK VOOR OVERSLAG BREEDTE: 2450 mm (96.5 in) GEWICHT: 420 kg (926 lb) CAPACITEIT: 1.14 m³ (1.49 yd³) LEIL13TLH1062AA OMSCHRIJVING: BAK VOOR OVERSLAG ONDER ZWARE GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN BREEDTE: 2450 mm (96.5 in) GEWICHT: 480 kg (1058 lb) CAPACITEIT: 1.14 m³...
Pagina 309
10 - ACCESSOIRES BESCHRIJVING: BALENGRIJPER - 3 TANDEN BREEDTE: 1500 mm (59.1 in) GEWICHT: 150 kg (331 lb) CAPACITEIT: 1500 kg (3307 lb) LEIL13TLH1066AA BESCHRIJVING: VORK MET GRIJPER BREEDTE: 2400 mm (94.5 in) GEWICHT: 560 kg (1235 lb) CAPACITEIT: 1500 kg (3307 lb) WERKDRUK TIJDENS BEDRIJF: 250 bar (3626 psi) DEBIET: 90 L/min (24 US gpm)
Pagina 310
10 - ACCESSOIRES Telematica Deze machine kan worden uitgerust met een telematicasysteem. Dit is een activa-bewakingssysteem waarin inter- net-, gsm- en GPS-technologieën zijn geïntegreerd. Op het materieel is een transponder-eenheid gemonteerd die draadloos communiceert met een webgebaseerde gebruikersinterface. Met gebruikmaking van gsm-technologie kan de transponder gegevens over het materieel naar de interface sturen, waaronder locatie, aan/uit-status, statistieken over gebruik en productie, diagnostische gegevens, alarmen bij transport en ongeautoriseerd gebruik.
Pagina 311
Index ###_Index_### 12466: Verzoek tot uitschakeling, parkeerrem nog steeds ingeschakeld ....12471: Ontkoppeling door bedrijfsrem: NC- en NO-schakelaars op dezelfde waarde ... 12480: Regeling van aanhangerrem .
Pagina 312
Gewicht machine ......... 9-14 Hanteren van lasten.