Starten met startkabels
LET OP: Bedien de startmotor alleen vanaf de bestuur-
dersstoel. Als de startschakelaar wordt omzeild, kan de
motor per ongeluk worden gestart met de versnelling inge-
schakeld.
Gebruik een veiligheidsbril bij laden van een accu of het
met startkabels starten van het voertuig.
Als u de draden op een externe accu moet aansluiten voor
het starten van de motor, gaat u als volgt te werk:
• Sluit één uiteinde van de startkabel aan op de 12 V
plusklem (+) van de machine en de andere op de
12 V plusklem (+) van de hulpaccu.
• Sluit één uiteinde van de tweede startkabel aan op
de 12 V minklem (-) van de hulpaccu en het andere
uiteinde op het motorblok van de machine. Het op-
volgen van deze procedure voorkomt vonkvorming
bij de accu's. Volg de eerder beschreven startproce-
dure.
OPMERKING: Zorg bij het gebruik van een hulpaccu er-
voor dat polariteit juist is om schade aan de dynamo te
voorkomen.
• Laat na het starten de motor stationair draaien, scha-
kel alle elektrische apparatuur (verlichting, enz.) in
en koppel de laaddraden los door de aansluitproce-
dure in omgekeerde volgorde te volgen. Op deze
manier wordt de dynamo beschermd tegen moge-
lijke schade als gevolg van plotselinge belastings-
variaties.
OPMERKING: Het voertuig is uitgerust met een elektro-
magneet voor het afsluiten van de brandstoftoevoer, en
daarom is het niet mogelijk om deze te laten draaien wan-
neer de accu niet is geïnstalleerd. De motor wordt uitge-
schakeld wanneer de elektrische voeding naar de elektro-
magneet voor het afsluiten van de brandstoftoevoer wordt
uitgeschakeld (losgekoppelde accu).
7 - ONDERHOUD
7-76