Advertenties
3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
Instrumentenpaneel
LET OP: De posities van meters en schakelaars op het in-
strumentenpaneel kunnen afwijken van de in deze hand-
leiding getoonde posities. Dit is afhankelijk van het model
en van de opties. Zorg ervoor dat u vertrouwd bent met
alle functies voordat u de machine in gebruik neemt.
1. Temperatuur van de motorkoelvloeistof
De naald van de meter voor de koelvloeistoftemperatuur
(1) reageert op een sensor in de motor. Tijdens normaal
bedrijf stijgt de naald van het lage punt in het groene ge-
bied naar het midden van de meter. Bij het werken onder
zware belasting kan de naald verder stijgen tot net on-
der het rode gebied en terugkeren naar een lagere stand
wanneer er weer onder normale omstandigheden met de
machine wordt gewerkt.
Als de naald in het rode gebied komt, klinkt er een waar-
schuwingszoemer. Zet de motor onmiddellijk af en spoor
de oorzaak op. Normaal bedrijf kan worden hervat zodra
de motor voldoende is afgekoeld of de oorzaak is verhol-
pen.
OPMERKING: Wanneer de start/stop-schakelaar is uit-
geschakeld, moet de naald van de meter terugkeren naar
een willekeurige positie.
4
LEIL13TLH0527BB
2. Brandstofmeter
Deze meter (1) geeft continu het brandstofniveau in de
tank weer. Hij werkt echter uitsluitend als het contact is
ingeschakeld.
OPMERKING: Wanneer de start/stop-schakelaar is uit-
geschakeld, moet de naald van de meter terugkeren naar
een willekeurige positie.
3. Aanhangerrem
Het indicatielampje gaat branden wanneer de aanhanger-
rem wordt ingeschakeld.
4. Parkeerrem
Het waarschuwingslampje gaat branden op als de par-
keerrem is ingeschakeld en het contact wordt ingescha-
keld.
5. Motoroliedruk
Waarschuwingslampje motoroliedruk.
Dit lampje voor
lage oliedruk moet uitgaan onmiddellijk nadat de motor is
gestart. Als de oliedruk lager is dan een vooraf ingesteld
niveau, dan gaat het waarschuwingslampje branden.
3-30
Advertenties
