Advertenties
Doeladres bepalen
¤
Geef hier aan, hoe het adres van de doorverbindbestemming (Refer-To URI) moet worden
afgeleid:
Van AOR van overdrachtsdoel (Address of Record)
Van transportadres van overdrachtsdoel (Contact-URI)
De meeste gangbare telefooncentrales leveren goede resultaten als AOR als doeladres voor het
doorverbinden worden gebruikt.
Als er problemen zijn met het doorverbinden van gesprekken, met name via transparante
proxy's, kunt u het doorverbinden proberen met het doeladres dat afgeleid is uit het transport-
adres van de bestemming van het doorverbinden in plaats van de adresinformatie van de tele-
fooncentrale.
Netlijncode
Het kan zijn dat u voor externe oproepen eerst een nummer voor een gesprek buiten het tele-
fooncentraledomein moet invoeren (netlijncode, bijv. "0"). U kunt de netlijncode in de configu-
ratie van de DECT-Managers opslaan. Deze instellingen gelden voor alle aangemelde handsets.
¤
Voer in het tekstveld Toegangscode de netlijncode in. Waarde: max. 3 tekens (0 – 9, *, R, #, P)
¤
Geef aan wanneer de netlijncode automatisch voor de telefoonnummers moet worden
geplaatst, bijv. bij het kiezen uit de oproepenlijst of een telefoonboek.
Regionummers
Als u met VoIP een nummer in het vaste telefoonnet opbelt, moet u evt. (afhankelijk van
provider) ook voor lokale gesprekken het regionummer invoeren.
U kunt uw telefoonsysteem zo instellen, dat het regionummer bij alle VoIP-oproepen naar
hetzelfde lokale net en ook bij nationale interlokale oproepen het regionummer automatisch
wordt gekozen. Dit houdt in dat het regionummer voor alle telefoonnummers wordt geplaatst
die niet met een 0 beginnen – ook bij nummers uit het telefoonboek en andere lijsten.
U kunt deze instellingen desgewenst wijzigen.
Land
¤
Selecteer in het optiemenu het land resp. de regio waarin het telefoonsysteem moet worden
gebruikt . . . de landcode en het regionummer worden vervolgens in de velden Prefix en
Regionummer ingevoerd.
Telefonie-instellingen
71
Advertenties
