Basisstations
De Integrator herkent automatisch de basisstations in het netwerk. De basisstations moeten
bevestigd, ingeschakeld en gesynchroniseerd worden.
Het betreffende menu is alleen in de gebruikersinterface van de Integrator beschikbaar.
Basisstations beheren
Met de volgende pagina in de webconfigurator kunt u basisstations toewijzen aan de DECT-
Managers.
¤
Instellingen
Basisstations
Er zijn twee tabellen:
•
Aangesloten basisstations: Hier staan alle basisstations die al met de DECT-Manager
verbonden zijn.
•
Basisstation in behandeling: Hier staan alle basisstations die nog niet met de DECT-
Manager verbonden zijn.
Verbonden basisstations
Op deze pagina worden de verbonden basisstations samen met de volgde informatie weerge-
geven:
MAC-adres
Hardware-adres van het basisstation. Met dit adres wordt het apparaat op
unieke wijze binnen het LAN geïdentificeerd.
Basisstation
Naam van het basisstation. Bij de opname in de lijst wordt het MAC-adres als
naam gebruikt. Het basisstation dat zich op hetzelfde toestel als de DECT-
Manager bevindt, wordt weergegeven als LocalBS.
De naam kan worden bewerkt (
RPN
(Radio Fixed Part Number) onderdeel van de RFPI. Identificeert het basisstation
aan de draadloze interface. Aan de hand van dit nummer wordt het basisstation
ook bij een DECT-Manager beheerd. Elke DECT-Manager krijgt een groep RPN's,
die hij aan zijn basisstations toewijst. Op die manier kan de DECT-Manager
worden geïdentificeerd waartoe het basisstation behoort.
DM-naam
Naam van de DECT-Manager waartoe het basisstation behoort.
FW
Versie van de momenteel geïnstalleerde firmware
Status
Synchronisatiestatus van het basisstation:
Offline
Uitgeschakeld
Geen synchronisatie
Synchroniseren
Synchronisatie overbelast
Beheer
pag. 40)
Niet beschikbaar
Beschikbaar, maar niet ingeschakeld
Ingeschakeld, maar niet gesynchroniseerd
Ingeschakeld en gesynchroniseerd
Gesynchroniseerd, maar DECT-overbelasting
Basisstations
37