Configuratie van de voicemailboxen
Als voor het aan de handset toegewezen VoIP-account een voicemail beschikbaar is, moet u
deze functie inschakelen.
¤
Voer de Telefoonnummer of SIP-naam (URI) voor de voicemail in.
¤
Schakel de functie in met het selectievakje.
Groepsoproep overnemen
Met de functie Groepsoproep kan een gebruiker een oproep voor een andere deelnemer beant-
woorden, bijv. voor een pickup-groep. Gebruikers die lid zijn van dezelfde pickup-groep, kunnen
alle oproepen voor de groep beantwoorden. Een pickup-groep moet tijdens het registreren van
een SIP-account worden geconfigureerd. Het telefoonnummer resp. SIP-URI van een pickup-
groep kan aan de handset worden toegewezen.
¤
Voer Telefoonnummer of SIP-naam (URI) van de pickup-groep in.
¤
Schakel de functie in met het selectievakje.
Call Manager
¤
Selecteer in het optiemenu Oproepen rechtstreeks vanuit Oproepbeheer accepteren of
gesprekken die via de Call Manager van de telefooncentrale worden doorgestuurd, direct via
headset, via handsfree of helemaal niet moeten worden aangenomen (Nee).
Gemiste oproepen en waarschuwingsmeldingen
U kunt definiëren of gemiste en beantwoorden oproepen geteld moeten worden en of nieuwe
berichten van bepaalde types via de MWI-LED van de berichtentoets van de handset moeten
worden weergegeven.
¤
Selecteer Ja/Nee naast Aantal gemiste oproepen/Aantal geaccepteerde oproepen om te
oproepteller voor gemiste en beantwoorde oproepen in of uit te schakelen. De informatie
wordt in de oproeplijsten van de handset weergegeven; gemiste oproepen worden ook in
de ruststand van de handset weergegeven.
¤
Selecteer Ja/Nee naast het berichtentype (gemiste oproepen, gemiste afspraken, nieuw
bericht op de voicemail) om de MWI-LED voor het betreffende berichtentype in of uit te scha-
kelen.
Als Ja geselecteerd is, knippert de berichtentoets als een nieuw bericht van het geselec-
teerde type wordt ontvangen.
uaCSTA
uaCSTA (user agent Computer Supported Telecommunications Applications) is een norm voor
de fabrikant-onafhankelijke interactie tussen computer en telefooncentrale. Als de aangeboden
uaCSTA-toepassingen een individuele toegangscontrole vereisen, kunt u hier de toegangsgege-
vens voor de handset invoeren.
uaCSTA moet door uw telefooncentrale worden aangeboden en in het profiel van de
provider/telefooncentrale worden geactiveerd (
Gebruikersnaam
¤
Voer de gebruikersnaam voor de toegang van de handset tot uaCSTA-toepassingen in.
pag. 57).
Handsets
65