Pagina 1
N670 IP PRO Installatie, configuratie en bediening...
Pagina 2
N670 IP PRO – Inleiding ............. . . 4 Een mini multi-cell-systeem configureren met N670 IP PRO toestellen ....5 Overzicht .
Pagina 3
Handset op een N670 IP PRO basisstation gebruiken ....... . .
Pagina 4
N670 IP PRO is een DECT-basisstation voor aansluiting op een VoIP-telefooncentrale. Het systeem combineert de mogelijkheden van IP-telefonie met het gebruik van DECT-telefonie. In de volgende afbeelding wordt de integratie van de N670 IP PRO in de IP-telefoonomgeving weergegeven: Configuratie via de...
Pagina 5
Een mini multi-cell-systeem configureren met N670 IP PRO toestellen Om het bereik van het DECT-netwerk uit te breiden, kunt u een N670 IP PRO-toestel in een netwerk installeren waarin zich al een andere N670 IP PRO bevindt. Een van deze toestellen fungeert als master, de tweede krijgt de rol van slave.
Pagina 6
N670 IP PRO – Inleiding Alle N670 IP PRO-toestellen vormen een cluster en synchroniseren zich onderling om handover, roaming en volumeverdeling voor handsets mogelijk te maken. Synchronisatie verloopt via DECT of LAN. Er kunnen tot acht gesprekken tegelijk worden gevoerd.
Pagina 7
N670 IP PRO – Inleiding Overzicht Voorzijde Toesteltoets Toestel resetten pag. 13 LED's Bedrijfstoestand van het toestel pag. 13 Boven LAN- en voedingskabel aansluiting Toestel aansluiten pag. 8 Achterzijde Uitsparingen voor wandmontage Wandmontage pag. 12...
Pagina 8
• Schroeven en pluggen voor wandmontage De N670 IP PRO wordt via Power over Ethernet (PoE) van stroom voorzien. Als u geen Ethernet-switch met PoE gebruikt en een netadapter nodig heeft om het toestel op het lichtnet aan te sluiten, kunt u deze als accessoire bestellen ( pag.
Pagina 9
De eerste stappen Met het LAN verbinden U kunt de N670 IP PRO via een router, switch of hub in uw lokale netwerk integreren. Voor IP- telefonie is een VoIP-telefooncentrale vereist. Deze moet via het lokale netwerk bereikbaar zijn en over een internetverbinding of toegang daartoe beschikken, aangezien basisstations geen NAT-Traversal ondersteunen.
Pagina 10
Toestelrol vastleggen Bij levering zijn alle N670 IP PRO toestellen als All in one-toestellen geconfigureerd. U kunt het toestel met een licentiesleutel opwaarderen tot een component in de N870 IP PRO Multicell System.
Pagina 11
De eerste stappen All in one met dynamische IP-instellingen: Druk de toesteltoets kort in totdat de beide LED's blauw oplichten . . . het IP-adres wordt door een DHCP-server in uw netwerk toege- wezen. All in one met vaste IP-instellingen: Druk de toesteltoets kort in totdat de rechter LED blauw oplicht .
Pagina 12
De eerste stappen Wandmontage N670 IP PRO is bedoeld voor wandmontage. Na het aansluiten van de LAN-kabel kunt u het toestel op de gewenste locatie aanbrengen. max. ø 8 mm max. 3 mm max. ø 4 mm Bevestig het toestel met twee schroeven aan de wand: Boor schroefgaten met een verticale afstand van 110 mm.
Pagina 13
Instructies voor het gebruik Instructies voor het gebruik LED's (lichtdioden) De LED's aan de voorzijde geven diverse bedrijfstoestanden weer. De LED's kunnen in drie verschillende kleuren oplichten (rood, blauw en groen) of uit zijn. LED 1 (links) LED 2 (rechts) Beschrijving 0,5 s 0,5 s...
Pagina 14
Instructies voor het gebruik Nood-reset naar fabrieksinstellingen Tijdens de boot-procedure van het toestel: Houd de toesteltoets ten minste 10 seconden ingedrukt, tot alle LED's uitgaan laat de toets los . . . het toestel bevindt zich nu in de programmeerstand. Druk de toesteltoets in totdat beide LED's blauw oplichten.
Pagina 15
Start Op de PC/het tablet is een gangbare webbrowser geïnstalleerd. De N670 IP PRO en de PC resp. het tablet zijn in een lokaal netwerk rechtstreeks met elkaar verbonden. De instellingen van een op de PC geïnstalleerde firewall staan het toe, dat de PC/tablet en de N670 IP PRO met elkaar kunnen communiceren.
Pagina 16
Systeem configureren Start de webbrowser op de PC/het tablet. Voer in het adresveld van de webbrowser het actuele IP-adres van de Integrator resp. de DECT-Manager in (bijv. http://192.168.2.10). IP-adres van het toestel Als het IP-adres via de DHCP-server van het lokale netwerk dynamisch wordt toegewezen, vindt u het actuele IP-adres op de DHCP-server in de lijst met geregistreerde DHCP-clients.
Pagina 17
Systeem configureren Afmelden U vindt de aanmeldfunctie rechtsboven op elke webpagina onder de productnaam. Klik op Afmelden De sessie wordt na tien minuten inactiviteit automatisch beëindigd. Meld u altijd af met de afmeldfunctie als u de verbinding met de webconfigurator wilt beëindigen.
Pagina 18
Systeem configureren Helpfunctie Parameterbeschrijving Klik op het vraagteken naast de parameter waarvoor u extra informatie wilt opvragen. Er wordt een pop-up-venster geopend met een korte beschrijving van de geselecteerde para- meter. Functiebeschrijving voor de hele webconfiguratorpagina Klik op het vraagteken dat zich rechtsboven op de pagina bevindt. De online-help wordt in een eigen venster geopend.
Pagina 19
Systeem configureren Lijst sorteren: Klik op de pijl naast de kolomtitel om de tabel in oplopende of aflopende volgorde op kolo- minhoud te sorteren. Kolommen zichtbaar maken/onderdrukken: Klik op het optiemenu Weergeven aan de rechter zijde selecteer de kolommen die in de tabellen moeten worden weergegeven ( = zichtbaar/onzichtbaar).
Pagina 21
Netwerkbeheer Netwerkbeheer IP- en VLAN-instellingen Op deze pagina wordt het toestel in het lokale netwerk van uw onderneming geïntegreerd. Deze staat alleen voor de gebruikersrol admin ter beschikking. Instellingen Netwerk IP/LAN Als u het IP-adres van het toestel wijzigt of er een fout optreedt bij het wijzigen van de IP-instellingen is de verbinding met de webinterface mogelijk verbroken.
Pagina 22
Netwerkbeheer Het IP-adres moet binnen het lokale netwerk uniek zijn, d.w.z. het mag niet door een ander toestel op de router/gateway worden gebruikt. Het vaste IP-adres mag geen deel uit maken van het adresbereik dat is gereserveerd voor de DHCP-server van de router resp. de gateway. Controleer de instellingen van de router of neem contact op met uw netwerkbe- heerder.
Pagina 23
Netwerkbeheer VLAN-ID Voer de VLAN-code in die het deelnetwerk eenduidig identificeert. Waardenbereik: 1–4094. VLAN-prioriteit Met de VLAN-prioriteit kan bijv. prioriteit worden gegeven aan de overdracht van spraakgege- vens. Selecteer in het optiemenu de prioriteit voor de gegevens van het telefoonsysteem. Waardenbereik: 0–7 (0 = laagste, 7 = hoogste prioriteit;...
Pagina 24
Basisstations Basisstations Deze pagina wordt alleen gebruikt als het toestel als master in een mini multi-cell-systeem wordt ingezet. De Integrator herkent automatisch de basisstations in het netwerk. De basisstations moeten bevestigd, ingeschakeld en gesynchroniseerd worden. Basisstations beheren Op deze pagina kunt u basisstations aan DECT-Managers toewijzen. Deze staat alleen in de gebruikersinterface van de Integrator voor de gebruikersrol admin ter beschikking.
Pagina 25
Basisstations Status Synchronisatiestatus van het basisstation: Offline Niet beschikbaar Uitgeschakeld Beschikbaar, maar niet ingeschakeld Niet gesynchroniseerd Ingeschakeld, maar niet gesynchroniseerd Gesynchroniseerd Ingeschakeld en gesynchroniseerd Synchronisatie overbelast Gesynchroniseerd, maar DECT-overbelasting; er via dit basisstation is geprobeerd meer dan het mogelijke aantal parallelle oproepen te initiëren. Acties Gegevens van de basisstations bewerken Klik op...
Pagina 26
Basisstations LED-statusindicaties op basisstations inschakelen/uitschakelen LED-indicaties zijn standaard ingeschakeld voor alle basisstations. Selecteer Ja/Nee om de LED-indicaties voor alle basisstations in of uit te schakelen. Niet verbonden basisstations In de lijst Nieuwe basisstations worden de automatisch in het netwerk herkende basisstations weergegeven die nog niet zijn aangemeld.
Pagina 27
Basisstations RFPI = PARI + RPN (hex) (RFPI = Radio Fixed Part Identity): eenduidige naam van het basisstation in een DECT-multicel- netwerk. Ze bestaat uit de volgende componenten: • PARI (Primary Access Rights Identity): unieke systeemcode van een basisstation • RPN (Radio Fixed Part Number): Nummer van het basisstation in het DECT-netwerk.
Pagina 28
Basisstations Het basisstation moet voor alle basisstations op Level 2 met goede kwaliteit zicht- baar zijn om ervoor te zorgen dat het netwerk ook na een overname nog kan worden gesynchroniseerd. Basisstation inschakelen/uitschakelen Een basisstation moet ingeschakeld zijn om de oproepen voor de aangemelde handsets te kunnen beheren.
Pagina 29
Basisstations Lijst met gesynchroniseerde basisstations Alle ingeschakelde basisstations uit de lijst Verbonden basisstations worden in de lijst Basissta- tion synchronisatie weergegeven. Deze staat alleen in de gebruikersinterface van de Integrator voor de gebruikersrol admin ter beschikking. Instellingen Basisstations Synchronisatie Voor elk aangemeld basisstation wordt de volgende informatie weergegeven: MAC-adres Hardware-adres van het basisstation.
Pagina 30
Basisstations Cluster-configuratie Op deze pagina kunt u het systeem handmatig synchroniseren. Selecteer in het optiemenu DM-naam de DECT-Manager die u wilt synchroniseren..De cluster-configuratie van de geselecteerde DECT-Manager wordt onder weergegeven. Alle clusters van de DECT-Manager synchroniseren Klik op Alles synchroniseren.
Pagina 31
Profielen voor providers en telefooncentrales Profielen voor providers en telefooncentrales U kunt tot 20 verschillende profielen voor VoIP-telefooncentrales resp. VoIP-providers gebruiken, bijv. voor • een VoIP-telefooncentrale • en/of openbare providers waarbij VoIP-diensten zijn aangevraagd. Op deze pagina kunt u een lijst met systemen aanmaken, die VoIP-accounts en andere diensten voor handsets ter beschikking stellen.
Pagina 32
Profielen voor providers en telefooncentrales Algemene providergegevens Domein Voer de domeincomponent van het gebruiksadres (SIP-URI) in. Deze wordt samen met de gebruikersnaam van het toestel gebruikt om het Address Of Record (AOR) tot stand te brengen resp. om uit het gekozen nummer een bestemming te bepalen. Voorbeelden: sip.domain.net voor john.smith@sip.domain.net 10.100.0.45...
Pagina 33
Profielen voor providers en telefooncentrales SIP Security (SIPS) gebruiken Alleen bij selecteren van TLS. SIPS breidt SIP uit met TLS/SSL-versleuteling. Het gebruik van SIPS maakt het moeilijker om verbindingen af te luisteren. De gegevens worden versleuteld via het internet verstuurd. Schakel het selectievakje in om het gebruik van SIP in of uit te schakelen.
Pagina 34
Profielen voor providers en telefooncentrales Netwerkgegevens van de provider Uitgaande-proxymode Met het DECT-multicelsysteem is de configuratie van een outbound-proxy mogelijk. Bij inscha- kelen stuurt het systeem ongeacht alle andere SIP-protocolregels (Altijd) altijd alle uitgaande aanvragen naar deze outbound-proxy. Dit kan een outbound-proxy in het lokale netwerk zijn die door de lokale netwerkexploitant ter beschikking wordt gesteld of een outbound-proxy in het openbare netwerk die door de netwerk-/VoIP-provider ter beschikking wordt gesteld.
Pagina 35
Profielen voor providers en telefooncentrales SIP SUBSCRIBE voor Voicemail MWI Als de optie ingeschakeld is, wordt het systeem aangemeld voor het ontvangen van meldingen over nieuwe berichten op de voicemail. Schakel met de selectievelden naast SIP SUBSCRIBE voor Voicemail MWI de SIP-aanmelding in of uit.
Pagina 36
Profielen voor providers en telefooncentrales Het veld Alert-Info patroon bevat de Info-Alert-definitie die in de SIP-header moet staan om het betreffende oproeptype te identificeren. Veld leeg: de vermelding wordt niet weergegeven in het menu van de handset. Instellingen voor codecs De geluidskwaliteit van VoIP-oproepen hangt hoofdzakelijk af van de codec die voor de over- dracht wordt gebruikt en de beschikbare bandbreedte van de netwerkverbinding.
Pagina 37
Profielen voor providers en telefooncentrales Aantal parallelle oproepen per basisstation is afhankelijk van de bandbreedte Geactiveerde codecs Aantal gesprekken G729 en G711 G722, G729 en G711 RTP-packettijd (ptime) Tijdsduur in milliseconden die door de audiosignalen in een pakket wordt weergegeven. Selecteer de grootte van de te versturen RTP-pakketten.
Pagina 38
Profielen voor providers en telefooncentrales Servicecodes Servicecodes zijn toetscombinaties die door de provider of de telefooncentrale worden aange- boden om bepaalde functies op de handset in of uit te schakelen. U kunt de bijbehorende servicecodes voor het inschakelen/uitschakelen van CCBS en CCNR instellen. CCBS (Completion of Call to busy Subscriber) Terugbellen bij bezet...
Pagina 39
Handsets Handsets Met de webconfigurator kunt u alle handsets bij het DECT-netwerk aanmelden en een VoIP- account registreren. Met functie Toevoegen op pagina Beheer kunt u afzonderlijke handsets aanmelden; in het Registratiecentrum kunt u groepen handsets in één keer aanmelden. U kunt de instellingen van handsets bewerken, deze uitschakelen of wissen en overige instel- lingen invoeren, bijvoorbeeld voor het gebruik van telefoonboeken en netdiensten.
Pagina 40
Handsets Geeft aan of de handset over een functionerende VoIP-lijn beschikt. Er is een VoIP-lijn voor de handset aangemeld, en er is een verbinding tot stand gebracht. Er is geen VoIP-lijn geconfigureerd of het is niet moge- lijk een verbinding met het geconfigureerde VoIP- provider tot stand te brengen.
Pagina 41
Handsets Importeren: Klik op Import Selecteer het configuratiebestand voor handsets dat u zojuist heeft geëx- porteerd op uw computer. Gegevens van een handset bewerken Klik naast de naam van de handset die u wilt bewerken op . . . de configuratiepagina voor handsets wordt geopend ( pag.
Pagina 42
Handsets Een groep handsets aanmelden U kunt een groep handsets aanmelden zonder dat u de aanmeldprocedure opnieuw hoeft te starten. Bereid het aanmelden van nieuwe handsets als volgt voor: Voer de huidige IPUI in eventueel een individuele PIN in Gebruik wildcards als IPUI (0_1, 0_2, 0_3 …) en bij voorkeur dezelfde PIN voor alle handsets. Stel de RegStatus van de handsets in op Te registreren.
Pagina 43
Handsets Verificatiecode (PIN) Deze PIN moet op de handset worden gebruikt bij het aanmelden op het DECT-netwerk. Voer in het tekstveld de PIN in. Waarde: 4 tekens Klik op Willekeurige PIN genereren . . . er wordt een PIN met vier tekens gegenereerd en in het tekstveld weergegeven.
Pagina 44
Handsets Gebruikersnaam Voer de gebruikersnaam voor het VoIP-provider-account in. Dit komt in principe overeen met het telefoonnummer van het VoIP-account. Waarde: max. 74 tekens Weergegeven naam De weergavenaam wordt voor de weergave van de naam van de gebruiker gebruikt. Bij uitzon- dering controleren SIP-netwerken de weergavenaam op lokale richtlijnen van het SIP-netwerk.
Pagina 45
Handsets Geselecteerde LDAP-boek Selecteer uit het optiemenu het LDAP-telefoonboek dat op de handset moet worden aange- boden. Er moet ten minste één LDAP(S)-telefoonboek zijn geconfigureerd. Andere LDAP-servers weergeven Selecteer Ja als telefoonboeken van andere LDAP-servers moeten worden weergegeven. LDAP-verificatietype Selecteer hoe de gebruikers moeten worden geauthenticeerd: Globaal De toegangsgegevens worden tijdens de configuratie van het LDAP- telefoonboek voor alle handsets opgeslagen.
Pagina 46
Handsets Het direct beantwoorden van een oproep vereist een beveiligde signalering naar de telefooncentrale (TLS). Het beantwoorden van een oproep via de Call Manager heeft geen invloed op de prestaties van het DECT-systeem, aangezien dit op SIP-niveau wordt behandeld. Gemiste oproepen en waarschuwingsmeldingen U kunt definiëren of gemiste en beantwoorden oproepen geteld moeten worden en of nieuwe berichten van bepaalde types via de MWI-LED van de berichtentoets van de handset moeten worden weergegeven.
Pagina 47
Geregistreerd en Niet geregistreerd. Bovendien wordt op de pagina het totale aantal DECT-Managers (voor N670 IP PRO altijd 1) weergegeven en of de DECT-Manager zich op dat moment in de aanmeldstatus bevindt. De...
Pagina 48
Handsets Aanmeldperiode invoeren Voer in de velden in Registratieduur, hoe lang (dagen, uren, minuten en seconden) de DECT- Manager in de aanmeldmodus moet blijven. Standaardinstelling: 3 min. Venster sluiten en timer terugzetten op beginwaarden Klik op Sluiten . . . het aanmeldvenster wordt gesloten; de tijdinstellingen worden op de beginwaarden teruggezet.
Pagina 49
Telefonie-instellingen Telefonie-instellingen Algemene VoIP-instellingen Op deze pagina kunt u enkele algemene instellingen voor de VoIP-lijnen invoeren. Deze staat alleen voor de gebruikersrol admin ter beschikking. Instellingen Telefonie VoIP SIP-poort Voer de SIP-poort in die voor de VoIP-lijnen wordt gebruikt. Bereik: 1-65535; standaardinstelling: 5060 Veilige SIP-poort Voer de SIP-poort in die voor veilige VoIP-lijnen (TLS) wordt gebruikt.
Pagina 50
Telefonie-instellingen PRACK (Provisional Response Acknowledgement) Voorlopige SIP-antwoorden beschikken niet over een bevestigingssysteem, waardoor ze niet betrouwbaar zijn. De PRACK-methode garan- deert bij SIP een betrouwbare, gestructureerde verstrekking van voorlopige antwoorden. Veiligheidsinstellingen Het telefoonsysteem ondersteunt het tot stand brengen van veilige spraakverbindingen via het internet met behulp van TLS-certificaten.
Pagina 51
Telefonie-instellingen Geluidskwaliteit Het telefoonsysteem biedt de gebruiker de mogelijkheid om via de breedband-codec G.722 met uitstekende geluidskwaliteit te telefoneren. Een basisstation ondersteunt maximaal vijf breed- bandoproepen. Op deze pagina kunt u het gebruik van de breedband-codec G.722 voor het telefoonsysteem inschakelen of uitschakelen.
Pagina 52
Telefonie-instellingen Doeladres bepalen Geef hier aan, hoe het adres van de doorverbindbestemming (Refer-To URI) moet worden afgeleid: Van AOR van doorverbinddoel (Address of Record) Van transportadres van overdrachtsdoel (Contact-URI) De meeste gangbare telefooncentrales leveren goede resultaten als AOR als doeladres voor het doorverbinden worden gebruikt.
Pagina 53
BroadSoft XSI (Xtended Service Interface) maakt de integratie van remote-toepassingen in BroadSoft-diensten mogelijk. Hiermee zijn telefoniegerelateerde acties mogelijk en wordt de gebruiker geïnformeerd over telefoniegebeurtenissen. N670 IP PRO maakt het gebruik van XSI- diensten mogelijk, waarmee XSI-telefoonboeken en -oproepenlijsten ter beschikking worden gesteld aan de gebruiker.
Pagina 54
Online-telefoonboeken Online-telefoonboeken Met N670 IP PRO kunt u tot tien bedrijfstelefoonboeken in LDAP-formaat, een openbaar tele- foonboek en een bedrijfstelefoonboek in XML-formaat alsmede diverse XSI-telefoonboeken configureren en deze beschikbaar stellen aan de aangemelde handset. Met de handsetinstellingen ( pag. 43) definieert u met welke toetsen de bijbehorende tele- foonboeken worden opgeroepen.
Pagina 55
Online-telefoonboeken Toegang tot de LDAP-gegevensserver Het telefoonboek wordt via een LDAP-server ter beschikking gesteld. U heeft het server-adres, de server-poort en de toegangsgegevens voor het telefoonboek nodig dat u wilt gebruiken. Voer in het veld Naam een naam in (max. 20 tekens). Het telefoonboek wordt met deze naam op de handsets weergegeven.
Pagina 56
Online-telefoonboeken Filters Met de filters definieert u criteria waarmee in de LDAP-databank op bepaalde vermeldingen wordt gezocht. Een filter bestaat uit ten minste één zoekcriterium. Een zoekcriterium bevat het opvraagverzoek voor een LDAP-attribuut. Voorbeeld: sn=% Het attribuut sn staat voor de achternaam. Het procentteken (%) is een wildcard voor de invoer van de gebruiker.
Pagina 57
Online-telefoonboeken Nummerfilter Het nummerfilter definieert de criteria voor de automatische aanvulling van telefoonnummers. Voorbeeld: (|(telephoneNumber=%)(mobile=%)). Het procentteken % wordt vervangen door het gedeeltelijke nummer dat door de gebruiker wordt ingevoerd. Als een gebruiker bij het kiezen bijvoorbeeld het nummer "123" invoert, dan wordt in de LDAP-databank gezocht naar alle telefoonnummers die met "123"...
Pagina 58
Online-telefoonboeken Max. aantal zoekresultaten Voer het maximaal aantal zoekresultaten in die een zoekactie moet opleveren. Attributen Voor een contactpersoon (een object) zijn in de LDAP-databank diverse attributen gedefinieerd, bijv. achternaam, voornaam, telefoonnummer, adres, onderneming, etc. De totale hoeveelheid attributen die voor een contactpersoon kunnen worden opgeslagen, wordt in het schema van de betreffende LDAP-server opgeslagen.
Pagina 59
Online-telefoonboeken Offline-telefoonboeken in XML-formaat Voor de gebruikers kan een online-telefoonboek (openbaar of bedrijfseigen) in XML-formaat ter beschikking worden gesteld. Op deze pagina kunt u de gegevens van de aanbieder en een naam voor het telefoonboek bewerken. Deze staat alleen voor de gebruikersrol admin ter beschikking. Instellingen Online-contacten Naam...
Pagina 60
Online-telefoonboeken Online-telefoonboek inschakelen U kunt verschillende openbare telefoonboeken (bijv. telefoonboek of De Bedrijvengids) inscha- kelen/uitschakelen die door de betreffende aanbieder ter beschikking worden gesteld. Schakel het selectievakje naast de het openbare telefoonboek in of uit dat u wilt inscha- kelen/uitschakelen. Klik op Opslaan om de instellingen op deze pagina op te slaan.
Pagina 61
Online-telefoonboeken Voer in het veld Naam een naam in voor het telefoonboek. Het telefoonboek wordt met deze naam op de handsets weergegeven. Markeer de optie Inschakelen zodat het telefoonboek op de handsets wordt weergegeven. Server URL Voer in het tekstveld de URL van server in die het telefoonboek ter beschikking stelt. Dagelijkse ververstijd Het telefoonboek wordt een keer per dag automatisch geactualiseerd.
Pagina 62
Online-diensten Online-diensten Aanvullende functies zoals bijv. Info-diensten, bediening van het telefoonsysteem en klantspe- cifieke RAP-toepassingen (XHTML) kunnen via het handsetmenu Infocenter worden aange- boden aan de gebruiker. Hiervoor kunnen vier additionele menu-opties worden gedefinieerd, die in de gebruikersinterface van de handset worden ingevoegd. De aanvullende functies moeten als XHTML-pagina's met het juiste formaat aanwezig zijn.
Pagina 63
Online-diensten SIP-referenties gebruiken Als deze functie ingeschakeld is, worden de toegangsgegevens voor het SIP-account van de gebruiker gebruikt (Authenticatienaam en Authenticatie wachtwoord pag. 43). Als alternatief kan ook de volgende aanmeldinformatie worden gebruikt. Gebruikersnaam Voer een gebruikersnaam voor de toegang tot het menu in (max. 22 tekens). Wachtwoord Voer een wachtwoord voor de toegang tot het menu in (max.
Pagina 64
Systeeminstellingen Systeeminstellingen Toegangsrechten voor de webconfigurator Op deze pagina definieert u de toegangsrechten voor de gebruikersinterface van de webconfi- gurator. Deze staat voor de gebruikersrollen admin en user ter beschikking. Gebruikers met de rol user kunnen alleen hun eigen wachtwoord wijzigen. Instellingen Systeem Web configurator...
Pagina 65
Systeeminstellingen CLI-toegang voor de toestelconfiguratie inschakelen Alleen voor de gebruikersrol admin beschikbaar. De toestelconfiguratie met SSH kan vanuit een remote systeem worden uitgevoerd via een opdracht-georiënteerde gebruikersinterface (Command Line Interface, CLI). SSH (Secure Shell) is een protocol voor het aanmelden bij en het uitvoeren van opdrachten op een remote computer.
Pagina 66
Systeeminstellingen Licentieverstrekking Als u een single-cell-toestel wilt integreren in een multi-cell-systeem, moet u een licentiesleutel uploaden. Deze pagina staat alleen voor de gebruikersrol admin ter beschikking. Instellingen Systeem Licentie In de tabel worden de momenteel gebruikte licenties weergegeven. Item onder licentie Functies waarvoor licenties gelden.
Pagina 67
Systeeminstellingen Aanvraagbestand aanmaken Als u een licentie nodig heeft, moet u deze aanvragen bij uw leverancier. Klik op Genereer aanvraag bestand . . . er wordt een versleuteld bestand aangemaakt Selecteer in het dialoogveld de locatie waar u het aanvraagbestand wilt opslaan. Het aanvraagbestand bevat belangrijke informatie over het systeem, zoals: •...
Pagina 68
Systeeminstellingen Provisioning en configuratie Op deze pagina kunt u de provisioning-server voor het telefoonsysteem definiëren of een confi- guratiebestand downloaden, waarmee u een een automatische configuratieprocedure kunt starten. Deze staat alleen voor de gebruikersrol admin ter beschikking. Provisioning is de procedure waarbij de vereiste configuratie- en accountgegevens naar VoIP- toestellen (hier de Integrator) worden geladen.
Pagina 69
Systeeminstellingen Beveiliging Op deze pagina kunt u de certificaten voor de veilige internetcommunicatie beheren en de aanmeldinformatie voor de HTTP-authenticatie definiëren. Deze staat alleen voor de gebruikersrol admin ter beschikking. Instellingen Systeem Beveiliging Certificaten Het telefoonsysteem ondersteunt het tot stand brengen van beveiligde gegevensverbindingen met internet volgens het veiligheidsprotocol TLS (Transport Layer Security).
Pagina 70
Systeeminstellingen Importeer lokaal Certificaat U kunt overige certificaten voor uw telefoonsysteem installeren. Deze certificaten moeten vooraf op uw computer zijn gedownload. Klik op Bladeren... en selecteer in de verkenner het lokale certificaatbestand. Klik op Uploaden . . . het selecteerde certificaat wordt geladen en op basis van het certificaattype aan één van de certificaatlijsten toegevoegd.
Pagina 71
Systeeminstellingen Fungeren als lokale tijdserver U kunt de interne tijdserver definiëren als de lokale tijdsserver voor uw netwerk. Klik op Ja/Nee om aan te geven of de interne tijdserver als lokale tijdserver moete worden gebruikt of niet. Klik op Opslaan om de instellingen op deze pagina op te slaan. Datum en tijd worden in het hele systeem op het basisstation en alle handsets gesy- nchroniseerd.
Pagina 72
Systeeminstellingen Update-bestand voor firmware selecteren Voer in het tekstveld URL naar firmwarebestand de URL van de configuratieserver in waarop de firmware staat. Klik op Bladeren... en selecteer in de verkenner het firmwarebestand. Firmware-update starten Op een bepaalde datum: Deactiveer het selectievakje Direct Voer de exacte starttijd in het volgende formaat in: JJJJ-MM-DD SS:mm Direct:...
Pagina 73
Systeeminstellingen Configuratiegegevens opslaan Klik op Configuratie opslaan Selecteer in het systeemdialoogveld de locatie waar het configuratiebestand moet worden opgeslagen. Voer een naam voor het configuratiebe- stand in. De standaard bestandsnaam is <MAC-adres van de Integrator><Firmwareversie><Exportdatum>_device-settings Configuratiegegevens herstellen Klik op Bladeren... en selecteer in de verkenner het opgeslagen configuratiebestand.
Pagina 74
In het toestel zijn de rollen Basisstation + DECT-Manager actief. De netwerkconfigu- ratie wordt ingesteld op statische IP-adressering. All in one is de standaardconfiguratie voor Gigaset N670 IP PRO. Alle drie compo- nenten zijn ingeschakeld (Integrator + DECT-Manager + Basisstation).
Pagina 75
Systeeminstellingen DECT-instellingen Op deze pagina kunt u instellingen voor het draadloze DECT-netwerk invoeren. Deze staat alleen voor de gebruikersrol admin ter beschikking. Instellingen Systeem DECT-instellingen Het wijzigen van een van deze instellingen vereist het opnieuw opstarten van het systeem. Lopende oproepen worden afgebroken. ECO DECT ECO DECT is een milieuvriendelijke technologie, die het stroomverbruik vermindert en een vari- abele reductie van het transmissievermogen mogelijk maakt.
Pagina 76
Op basis van afwijkende voorschriften in de diverse landen moeten DECT-toestellen verschil- lende frequentiebereiken gebruiken zodat ze compatibel zijn met DECT-systemen in andere bereiken. U kunt het frequentiebereik van de N670 IP PRO aan de eisen van uw regio aanpassen. DECT-radioband Selecteer de draadloze frequentieband voor uw regio.
Pagina 77
Diagnose en storingen verhelpen Diagnose en storingen verhelpen Statusinformatie De webconfigurator beschikt over een statusregel met belangrijke informatie over de werking van het telefoonsysteem en de aangesloten toestellen. Status Overzicht De volgende informatie wordt weergegeven: • Integratorstatus Toesteltype • Toestel rol •...
Pagina 78
DECT-Manager bete- kent, dat er wellicht sprake is van een situatie die uw aandacht behoeft. Cluster Cluster-nummer (voor N670 IP PRO altijd 1), samenvatting van de verza- melde gebeurtenissen. Klik op naast de vermelding Cluster om de informatie over het basis- station weer te geven.
Pagina 79
Diagnose en storingen verhelpen Asynchroon hoe vaak de draadloze DECT-synchronisatie is onderbroken Bezet hoe vaak het maximale aantal mogelijke verbindingen van het basis- station is bereikt. Verbr. ETH verb. Hoe vaak de LAN-verbinding met het basisstation verbroken was Gespr. Actieve gesprekken Gespr.
Pagina 80
Diagnose en storingen verhelpen Filters wissen: Klik op Wissen Voorbeelden: In de tabel moeten alleen basisstations met meer dan 20 bezetsituaties worden weergegeven. Dit kan met de volgende filterinstellingen worden bereikt: Bezet >20 Filter Wissen In de tabel moeten alleen basisstations met minder dan 5 verbindingsonderbrekingen worden weergegeven.
Pagina 81
Schakel het selectievakje in of uit naast de loginformatie die in het systeemlog moet worden opgenomen resp. die niet moet worden opgenomen. De knop Gebruiken op alle DECT-managers is voor N670 IP PRO niet relevant. SNMP-statistiek SNMP (Simple Network Management Protocol) is een gangbaar protocol voor de bewaking en besturing van netwerkapparatuur.
Pagina 82
Diagnose en storingen verhelpen Beheerinformatie opslaan in MIB-formaat U kunt beheerinformatie voor alle basisstations opslaan in MIB-syntax. Klik op MIB downloaden Selecteer in het dialoogvenster de locatie waar het MIB-bestand moet worden opgeslagen . . . het bestand met de MIB-gegevens wordt in TXT-formaat opge- slagen.
Pagina 83
Handset op een N670 IP PRO basisstation gebruiken Handset op een N670 IP PRO basisstation gebruiken De functies van N670 IP PRO zijn op aangemelde handsets beschikbaar. De functies van het tele- foonsysteem worden toegevoegd aan het menu van de handset. Specifieke handsetfuncties, zoals bijv.
Pagina 84
Handset op een N670 IP PRO basisstation gebruiken Kiezen uit de nummerherhalingslijst De nummerherhalingslijst bevat de nummers die als laatste met de handset zijn gekozen. Verbindingstoets kort indrukken . . . de nummerherhalingslijst wordt geopend . . . een vermelding selecteren...
Pagina 85
Handset op een N670 IP PRO basisstation gebruiken Oproepen beantwoorden Inkomende oproepen op de lijn die aan uw handset is toegewezen, worden gesignaleerd. Verbindingstoets indrukken om de oproep te beantwoorden. Oproepsignaal uitschakelen: Stil . . . U kunt de oproep beantwoorden zolang deze in het display wordt weergegeven.
Pagina 86
Handset op een N670 IP PRO basisstation gebruiken Gesprek met drie deelnemers Ruggespraakgesprekken U kunt tijdens een extern gesprek een ander extern gesprek voeren. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand gezet. Rug.spr..met het nummer van de tweede deelnemer invoeren . . . het huidige gesprek wordt in de wachtstand geplaatst, de tweede deelnemer wordt gebeld.
Pagina 87
Handset op een N670 IP PRO basisstation gebruiken Conferentie U kunt tegelijkertijd met twee gesprekspartners spreken. Kies tijdens een extern gesprek het nummer van een tweede deelnemer (ruggespraakge- sprek) of neem een wisselgesprek aan . . . Vervolgens: Conferentie starten: Confer.
Pagina 88
Handset op een N670 IP PRO basisstation gebruiken Weergave van meldingen Informatie over beantwoorde en gemiste oproepen, gemiste afspraken en berichten op de voic- email worden opgeslagen in de berichtenlijsten en kan op het display van de handset worden weergegeven.
Pagina 89
Voorbeeld voor het gebruik van een bedrijfstelefoonboek op de handset pag. 98 Als handsets op een N670 IP PRO zijn aangesloten, is het niet mogelijk om vermel- dingen uit de lokale Contacten te versturen naar een andere handset. Voicemail gebruiken Een voicemail beantwoord inkomende oproepen op de bijbehorende lijn (betreffende VoIP- nummer).
Pagina 90
Handset op een N670 IP PRO basisstation gebruiken Berichten op de handset weergeven. Toets lang indrukken (als toets 1 is ingesteld voor de voicemail) Berichtentoets indrukken . . . met de voicemail selecteren . . . met Voicemail selecteren Berichten afspelen...
Pagina 91
LDAP-telefoonboek - configuratievoorbeeld LDAP-telefoonboek - configuratievoorbeeld Om ervoor te zorgen dat de vermeldingen uit een LDAP-telefoonboek op de handset worden weergegeven, moet u de LDAP-client van het telefoontoestel configureren. Hiertoe voert u de volgende stappen uit: • Toegang tot de LDAP-server en de LDAP-databank configureren •...
Pagina 92
LDAP-telefoonboek - configuratievoorbeeld Voer de toegangsgegevens voor de LDAP-server in. Server URL IP-adres resp. domeinnaam van de LDAP-server, bijv. 10.25.62.35 of ldap.example.com Serverpoort Poort waarop de LDAP-server aanvragen van de clients verwacht. Dit is in het algemeen poortnummer 389 (standaardinstelling). Gebruikersnaam / Toegangsgegevens voor de LDAP-server Wachtwoord...
Pagina 93
LDAP-telefoonboek - configuratievoorbeeld Voorbeelden: Startpunt: Object PhoneBook, in het domein example.com Definitie: cn=PhoneBook,dc=example,dc=com Startpunt: Object PhoneBook in het subtelefoonboek sales/support, in het domein example.sales.com. Definitie: cn=PhoneBook,o=support,ou=sales,dc=example,dc=sales,dc=com Filters Met de filters definieert u criteria waarmee het toestel in de LDAP-databank op bepaalde objecten zoekt.
Pagina 94
LDAP-telefoonboek - configuratievoorbeeld Filterformaat Een filter bestaat uit ten minste één zoekcriterium. Een criterium bepaalt het LDAP-attribuut waarin de ingevoerde tekenreeks moet worden gezocht, bijv. sn=%. Het procentteken (%) is een wildcard voor de invoer van de gebruiker. Operators De volgende operators kunnen worden gebruikt voor het aanmaken van filters: Operator Betekenis Voorbeeld...
Pagina 95
LDAP-telefoonboek - configuratievoorbeeld Speciale tekens Er kan ook op vermeldingen worden gezocht die speciale tekens bevatten. Als deze tekens binnen een attribuuttekenreeks voorkomen, gebruikt u een backslash (\) en een Hex-ASCII-code met twee tekens: Speciale tekens ASCII-code Speciale tekens ASCII-code &...
Pagina 96
LDAP-telefoonboek - configuratievoorbeeld Nummerfilter Het nummerfilter geeft aan, welke attributen bij het automatisch zoeken naar een contactper- soon moeten worden gebruikt. De automatische zoekprocedure wordt uitgevoerd bij het invoeren van een telefoonnummer en bij een inkomende oproep met NummerWeergave. Als voor een telefoonnummer een contactpersoon gevonden wordt, verschijnt de naam op het display in plaats van het nummer.
Pagina 97
LDAP-telefoonboek - configuratievoorbeeld Attributen Voor een contactpersoon (een object) zijn in de LDAP-databank enkele attributen gedefinieerd, bijv. naam, voornaam, telefoonnummer, adres, onderneming, etc. De totale hoeveelheid attri- buten die voor een contactpersoon kunnen worden opgeslagen, wordt in het schema van de betreffende LDAP-server opgeslagen.
Pagina 98
LDAP-telefoonboek - configuratievoorbeeld Attributen voor de weergave op het toestel aangeven In de webconfigurator geeft u aan, welke van de beschikbare attributen in de LDAP-databank opgevraagd en op het toestel moeten worden weergegeven. Selecteer voor elk attribuut van een contactpersoon het passende attribuut in de LDAP-data- bank.
Pagina 99
LDAP-telefoonboek - configuratievoorbeeld Contactpersonen De volgende beschrijving is een voorbeeld voor de weergave van een LDAP-telefoonboek op een handset. Het menu geeft alle telefoonboeken weer die in de webconfigu- Telefoonboeken rator op pagina Online-contacten geconfigureerd en ingescha- keld zijn. Elk telefoonboek wordt weergegeven met de naam die Ons telefoonboek in de webconfigurator onder Naam is ingevoerd ( pag.
Pagina 100
LDAP-telefoonboek - configuratievoorbeeld Contactpersoon weergeven de gewenste contactpersoon selecteren. Brown, Charly Displaytoets Weergvn of navigatietoets indrukken. Achternaam: Brown Displaytoets Opties indrukken Weergvn Voornaam: De contactpersoon wordt met gedetailleerde informatie weer- Charly gegeven. Alleen attributen waarvoor een waarde is opgeslagen, Thuis: worden weergegeven ( pag.
Pagina 101
Informatie over de thema's • Products (Producten) • Documents (Documentatie) • Interop (Interoperabiliteit) • Firmware • • Support vindt u onder wiki.gigasetpro.com. Voor meer informatie over uw Gigaset-product kunt u zich wenden aan de vakhandel waar u het toestel heeft aangeschaft.
Pagina 102
Zwitserland) afhankelijk van nationale goedkeuring van het betreffende land. Er is rekening gehouden met de landspecifieke eigenschappen. Hiermee verklaart Gigaset Communications GmbH dat het type radioapparatuur Gigaset N670 IP PRO voldoet aan Richtlijn 2014/53/EU. De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is beschikbaar onder het volgende internetadres: gigasetpro.com/docs.
Pagina 103
Klantenservice & help Contact met vloeistoffen Als het toestel in contact gekomen is met vloeistof: Alle kabels van het toestel loskoppelen De vloeistof uit het toestel laten lopen. Alle delen droog deppen. Het toestel vervolgens ten minste 72 uur met de toetsen naar beneden (indien aanwezig) laten drogen op een droge, warme plek (niet in een magnetron of een oven o.i.d.) Het toestel pas weer inschakelen als dit volledig droog is.
Pagina 104
Technische gegevens Technische gegevens Specificaties Energieverbruik N670 IP PRO (basisstation) < 3,8 W Algemene specificaties Power over Ethernet PoE IEEE 802.3af < 3,8 W (klasse 1) LAN-interface RJ45 Ethernet, 10/100 Mbit/s Beschermingsklasse IP20 Omgevingsvoorwaarden voor gebruik +5°C tot +45°C in afgesloten ruimtes;...
Pagina 105
Uitrusting voor de planning en analyse van uw DECT-multicelsysteem. De koffer bevat twee gekalibreerde handsets Gigaset S650 H PRO en een basisstation Gigaset N510 IP PRO alsmede ander nuttige accessoires voor het meten van de signaalkwaliteit en de radiodekking van uw DECT-netwerk.
Pagina 106
Trefwoordenregister Trefwoordenregister ......102 Authorisation ......98 Automatisch zoeken .
Pagina 107
DECT-Manager-bedrijf, gebeurtenissen Gigaset N720 SPK PRO (Site Planning Kit) ....... 21 .
Pagina 108
....... . 4 naamfilter N670 IP PRO ......57 .
Pagina 109
Trefwoordenregister ....102 Onderhoud van het toestel Resetten ......62 .