Basisstations
Basisstations synchroniseren
De synchronisatie en de logische structurering van de basisstations in clusters zijn een voor-
waarden voor het correct functioneren van het multicelsysteem, de handovers tussen cellen en
de (over)volumeverdeling. Volumeverdeling houdt in, dat een handset kan overschakelen naar
een vrij basisstation als het actuele basisstation volledig bezet is en geen nieuwe handsetverbin-
dingen meer kan accepteren.
Basisstations kunnen draadloos, dus via DECT, worden gesynchroniseerd. Als de DECT-verbin-
ding tussen bepaalde basisstations niet betrouwbaar genoeg lijkt, kan synchronisatie ook via
LAN plaatsvinden. Voor het configureren van de synchronisatie heeft u het schema van de clus-
ters met de synchronisatie-levels van de afzonderlijke basisstations nodig.
Synchronisatie heeft altijd betrekking op één cluster. Als u meerdere clusters confi-
gureert die niet met elkaar zijn gesynchroniseerd, is handover resp. (over)volumede-
ling tussen de clusters niet mogelijk.
Het synchroniseren voor handover tussen basisstations in clusters die door verschil-
lende DECT-Managers worden beheerd, kan worden geconfigureerd via het DECT-
Manager-beheer (
Gedetailleerde informatie over DECT-netplanning vindt u in "N870 IP PRO - Instructies voor
Basisstation locatie planning en radio meetingen".
Basisstations geven hun synchronisatiestatus aan met een LED (
Planning van de synchronisatie
Basisstations die samen een draadloos DECT-netwerk vormen, moeten zich onderling kunnen
synchroniseren. Dit is een voorwaarde voor een probleemloze overgang van de handsets van de
ene radiocel naar de andere (handover). Tussen niet gesynchroniseerde cellen is geen handover
en geen (over)volumeverdeling mogelijk. Bij het uitvallen van de synchronisatie neem het basis-
station geen oproepen meer aan nadat alle lopende oproepen die via het niet gesynchroni-
seerde basisstation worden gevoerd zijn beëindigd. Vervolgens wordt het niet gesynchroni-
seerde basisstation opnieuw gesynchroniseerd.
De synchronisatie binnen een cluster vindt volgens het master-slave-principe plaats. Dit houdt
in dat een basisstation (synchronisatie-master) de synchronisatiecyclus voor één of meerdere
basisstations (synchronisatie-slaves) definieert.
Die synchronisatie vereist een synchronisatiehiërarchie met de volgende criteria:
1 In de hiërarchie moet een unieke, gemeenschappelijke bron voor de synchronisatie
aanwezig zijn (synchronisatie-level 1).
2 Bij de synchronisatie via LAN zijn slechts twee levels noodzakelijk (LAN-master en LAN-slave).
42
pag. 33).
pag. 33).