Pagina 1
Gigaset N870 IP PRO Multicelsysteem Installatie, configuratie en bediening...
Pagina 2
N870 IP PRO Multicelsysteem – Inleiding ........
Pagina 3
Handset op een N870 IP PRO basisstation gebruiken ....... . .
Pagina 4
VoIP-telefooncentrale. Dit kan een lokale- of cloud-telefooncetrale zijn. Het systeem combineert de mogelijkheden van IP-telefonie met het gebruik van DECT-telefoons. Componenten In de volgende afbeelding worden de componenten van de N870 IP PRO Multicelsysteem en hun integratie in de IP-telefoonomgeving weergegeven: Configuratie...
Pagina 5
Bij VoIP-oproepen kunnen 10 DECT gesprekken in de "small" instelling en 60 DECT- gesprekken in de "medium" instelling gelijktijdig worden gevoerd, inclusief zoekacties in het online-telefoonboek alsmede Infocenter-sessie. Meer informatie over de functies van de handsets in combinatie met de Gigaset-basisstations vindt u op internet onder wiki.gigasetpro.com. •...
Pagina 6
Bij installaties met meerdere DECT-Managers kunnen door middel van synchronisatie van de DECT-Managers alle clusters worden gesynchroniseerd ( pag. 33). Configuraties De N870 IP PRO Multicelsysteems kan in meerdere configuraties ter beschikking worden gesteld. Klein Middelgroot Groot – XXL Toestel met geïntegreerde...
Pagina 7
Het document “N870 IP PRO - Instructies voor Basisstation locatie planning en radio meetingen“ ondersteunt u bij het plannen van uw multicel-DECT-netwerk, adviseert u over de noodzakelijke voorbereidingen voor de installatie en beschrijft hoe u metingen kunt uitvoeren om de optimale positie van de basisstations te bepalen.
Pagina 8
N870 IP PRO Multicelsysteem – Inleiding N870 IP PRO – Overzicht Voorzijde Toesteltoets Toestelrol vastleggen; toestel ¢ resetten pag. 13 LED's Bedrijfstoestand van het toestel ¢ pag. 15 Boven LAN- en voedingskabelaansluiting ¢ Toestel aansluiten pag. 11 Achterzijde Uitsparingen voor wandmontage ¢...
Pagina 9
• Veiligheidsbrochure De N870 IP PRO wordt via Power over Ethernet (PoE) van stroom voorzien. Als u geen Ethernet-switch met PoE gebruikt en een netadapter nodig heeft om het toestel op het lichtnet aan te sluiten, kunt u deze als accessoire bestellen ( pag.
Pagina 10
¢ 11 Handsets aanmelden en configureren pag. 58 Alle handsets die voor oproepen via N870 IP PRO moeten worden gebruikt, moeten bij het telefoonsysteem zijn aangemeld. Aan elke handset moet aan de SIP-telefooncentrale een eigen SIP-account worden toegewezen. Bij het aanmelden wordt aan de handset een VoIP-account vast toege- wezen als inkomende en uitgaande lijn.
Pagina 11
Instructies voor Basisstation locatie planning en radio meetingen“. • Houd bij de installatie van de basisstations rekening met de technische voorwaarden voor de plaatsing en de installatierichtlijnen die in de "N870 IP PRO - Instructies voor Basisstation locatie planning en radio meetingen" zijn beschreven. •...
Pagina 12
Op het elektriciteitsnet aansluiten De N870 IP PRO wordt via PoE (Power over Ethernet) van voldoende stroom voorzien als het is aangesloten op een Ethernet-switch met PoE (PoE-klasse IEEE802.3af ). In dat geval hoeft u het toestel niet aan te sluiten op het stroomnet.
Pagina 13
Hypervisor-oplossingen ondersteund, die in deze handleiding niet worden genoemd. Toestelrol vastleggen Bij levering zijn alle N870 IP PRO toestellen als basisstations geconfigureerd. Om het DECT-multi- celsysteem te configureren, moet ten minste één toestel als DECT-Manager worden geconfigu- ¢...
Pagina 14
Wandmontage N870 IP PRO is bedoeld voor wandmontage. Na het aansluiten van de LAN-kabel en het confi- gureren van de toestelrol kunt u het toestel op de gewenste locatie aanbrengen. max. ø 8 mm max.
Pagina 15
Instructies voor het gebruik Instructies voor het gebruik LED's (lichtdioden) Afhankelijk van de functie van het toestel geven de LED's aan de voorzijde diverse bedrijfstoe- standen weer. De LED's kunnen in drie verschillende kleuren oplichten (rood, blauw en groen) of uit zijn. DECT-Manager en basisstations LED 1 (links) LED 2 (rechts)
Pagina 16
Instructies voor het gebruik DECT-Manager (met DECT) LED 1 (links) LED 2 (rechts) Beschrijving 0,5 s 0,5 s 0,5 s 0,5 s 0,5 s 0,5 s 0,5 s 0,5 s Niet gesynchroniseerd, DECT gereed Gesynchroniseerd, DECT gereed Gesynchroniseerd, systeemgege- vensverkeer, geen DECT-gegevensverkeer Gesynchroniseerd, DECT-gegevens- verkeer...
Pagina 17
Instructies voor het gebruik Tijdens deze procedure worden alle instellingen die u voor het toestel hebt inge- voerd, teruggezet op de fabriekswaarden. De gegevens die op het basisstation en de handsets zijn opgeslagen, worden gewist. De toewijzing van het basisstation aan de DECT-Manager wordt gewist.
Pagina 18
Systeem configureren Systeem configureren ¢ De systeeminstellingen voert u in met de webconfigurator van de N870 IP PRO ( pag. 18) en kunnen niet via de handsets worden gewijzigd. Dit geldt met name voor: • Het aan- en afmelden van de handsets bij het telefoonsysteem, de naam van de handset.
Pagina 19
Systeem configureren Afhankelijk van de aanbieder van uw VoIP-telefooncentrale resp. uw VoIP-provider kunnen bepaalde instellingen in de webconfigurator niet worden gewijzigd. Als u met de webconfigurator verbonden bent, is deze voor andere gebruikers geblokkeerd. Gelijktijdige toegang is niet mogelijk. ¤ Start de webbrowser op de PC/het tablet.
Pagina 20
Systeem configureren Afmelden U vindt de aanmeldfunctie rechtsboven op elke webpagina onder de productnaam. ¤ Klik op Afmelden De sessie wordt na tien minuten inactiviteit automatisch beëindigd. Meld u altijd af met de afmeldfunctie als u de verbinding met de webconfigurator wilt beëindigen.
Pagina 21
Systeem configureren Wijzigingen overnemen / annuleren Wijzigingen overnemen ¤ Klik op de knop Opslaan als u gereed bent met het doorvoeren van wijzigingen op een pagina..de nieuwe instellingen worden opgeslagen en in de configuratie van de DECT- Manager geactiveerd.
Pagina 22
Systeem configureren Menu van de webconfigurator – overzicht Menu-opties die ook in de gebruikersinterface van de DECT-Manager beschikbaar zijn, zijn grijs gemarkeerd. De overige opties zijn alleen in de Integrator beschikbaar. Instellingen Netwerk IP/LAN pag. 24 DECT-manager Beheer pag. 27 Synchronisatie pag.
Pagina 23
Systeem configureren Status Overzicht pag. 93 Statistics Basisstations pag. 94 Incidenten pag. 96 De rol user beschikt slechts over een beperkte toegang tot de gebruikersinterface. Als u zich als user aanmeldt, zijn de meeste menu-opties verborgen.
Pagina 24
Netwerkbeheer Netwerkbeheer IP- en VLAN-instellingen Op deze pagina wordt het DECT-multicelsysteem in het lokale netwerk van uw onderneming geïntegreerd. ¤ Instellingen Netwerk IP/LAN Als u het IP-adres van het toestel wijzigt of er een fout optreedt bij het wijzigen van de IP-instellingen is de verbinding met de webinterface mogelijk verbroken.
Pagina 25
Netwerkbeheer Het IP-adres moet binnen het lokale netwerk uniek zijn, d.w.z. het mag niet door een ander toestel op de router/gateway worden gebruikt. Het vaste IP-adres mag geen deel uit maken van het adresbereik dat is gereserveerd voor de DHCP-server van de router resp. de gateway. Controleer de instellingen van de router of neem contact op met uw netwerkbe- heerder.
Pagina 26
Netwerkbeheer VLAN-prioriteit Met de VLAN-prioriteit kan bijv. prioriteit worden gegeven aan de overdracht van spraakgege- vens. ¤ Selecteer in het optiemenu de prioriteit voor de gegevens van het telefoonsysteem. Waardenbereik: 0–7 (0 = laagste, 7 = hoogste prioriteit) Let er op, dat de gegevens in VLAN-ID resp. VLAN-prioriteit juist zijn ingevoerd. Foutieve instellingen kunnen tot problemen leiden als de DECT-Manager voor confi- guratiedoeleinden wordt aangesloten.
Pagina 27
Configuratie van meerdere DECT-Managers Configuratie van meerdere DECT-Managers Configuratie van meerdere DECT-Managers is alleen nodig bij grote multi-DECT-Manager-instal- laties. Ze is alleen in de gebruikersinterface van de Integrator beschikbaar. De DECT-Manager van uw multicelsysteem configureert u als volgt: • Maak op de beheerpagina een lijst aan van de DECT-Managers met de bijbehorende identi- ficator.
Pagina 28
De kolom is standaard onderdrukt. Acties Een DECT-Manager aan de lijst toevoegen. Voordat u N870 IP PRO toestellen als DECT-Manager in uw multicelsysteem kunt integreren, moet u eerst een lijst met DECT-Managers aanmaken op de beheerpagina. ¤ Klik op Toevoegen ..de DECT-Manager-pagina wordt geopend ( pag.
Pagina 29
Configuratie van meerdere DECT-Managers Lijst sorteren: ¤ Klik op de pijl naast de kolomtitel om de tabel in oplopende of aflopende volgorde op kolo- minhoud te sorteren. Kolommen zichtbaar maken/onderdrukken: ¤ Klik op het optiemenu Weergeven aan de rechter zijde selecteer de kolommen die in de tabellen moeten worden weergegeven ( = zichtbaar/onzichtbaar).
Pagina 30
Configuratie van meerdere DECT-Managers RPN-groep Deel van de RFPI van een DECT-Managers. PARI en RPN moeten lokaal uniek zijn zodat de RPN- groep die aan de basisstations van een DECT-Manager is toegewezen ook in het systeem lokaal uniek is. ¤ Selecteer in het optiemenu het RPN-groepsnummer voor de DECT-Manager.
Pagina 31
Configuratie van meerdere DECT-Managers Logboek van DECT-manager Systeemprotocol In het systeemlogboek (SysLog) wordt informatie over geselecteerde processen van de DECT- Manager en de basisstations tijdens het gebruik verzameld en doorgestuurd naar de geconfigu- reerde SysLog-server. Systeemlogboek activeren ¤ Schakel het selectievakje in/uit om de protocolfunctie in of uit te schakelen. Serveradres ¤...
Pagina 32
Configuratie van meerdere DECT-Managers DECT-Manager registreren U kunt de DECT-Manager nu bij de Integrator registreren. ¤ Wijs aan toestellen die als DECT-Manager moeten worden gebruikt de toestelrol Basissta- tion en DECT-Manager met dynamische IP-instellingen toe ( pag. 13). ¤ Voer in het adresveld van de webbrowser het IP-adres voor een DECT-Manager-toestel in en meld u aan ( pag.
Pagina 33
Configuratie van meerdere DECT-Managers DECT-Manager synchroniseren Op deze pagina configureert u de externe synchronisatiereferenties voor de clusters van de DECT-Managers. Hiermee definieert u regels voor de synchronisatie tussen DECT-Managers om zo de basisstations van meerdere DECT-Managers synchroon te houden. De clusterinterne synchronisatie wordt door de synchronisatie van het basisstation gedefinieerd ( pag.
Pagina 34
Configuratie van meerdere DECT-Managers Referentie Verwijzing naar het externe DECT-systeem waarmee gesynchroniseerd wordt. Bij Beste DECT- basis van DM en LAN-master van DM is dit de identificator van de DECT-Manager. Bij Ext RFPI xxx is dit de RFPI of deel van een RFPI. Acties Een synchronisatiereferentie aan de lijst toevoegen.
Pagina 35
Configuratie van meerdere DECT-Managers Een synchronisatiereferentie toevoegen/bewerken Op deze pagina geeft u aan, welk DECT-toestel verantwoordelijk is voor de synchronisatie van een cluster die door een DECT-Manager wordt beheerd. U kunt een bestaande vermelding in de synchronisatietabel van de DECT-Manager bewerken of een nieuwe vermelding aanmaken. DM-naam ¤...
Pagina 36
Configuratie van meerdere DECT-Managers Referentie Bij Beste DECT-basis van DM en LAN-master van DM: ¤ Selecteer in het optiemenu Referentie de DECT-Manager. Bij Ext RFPI xxx: ¤ Voer in het veld Referentie de RFPI of een deel van de RFPI van de basisstation(s) in waarmee de cluster kan worden gesynchroniseerd.
Pagina 37
Basisstations Basisstations De Integrator herkent automatisch de basisstations in het netwerk. De basisstations moeten bevestigd, ingeschakeld en gesynchroniseerd worden. Het betreffende menu is alleen in de gebruikersinterface van de Integrator beschikbaar. Basisstations beheren Met de volgende pagina in de webconfigurator kunt u basisstations toewijzen aan de DECT- Managers.
Pagina 38
Basisstations Acties Gegevens van de basisstations bewerken ¤ Klik op naast het basisstation dat u wilt bewerken . . . de gegevenspagina voor het basis- station wordt geopend ( pag. 40). Basisstation wissen ¤ Activeer het selectievakje van de betreffende basisstations. Klik op Verwijderen Bevestig met Ja .
Pagina 39
Basisstations Weergave van de lijst wijzigen Lijst filteren: ¤ Voer een zoekbegrip (volledige veldinhoud) in het tekstveld in . . . in de tabel worden alleen vermeldingen met de tekst weergegeven die in een willekeurige kolom overeenkomt met het zoekbegrip. Lijst filteren op kolominhoud: ¤...
Pagina 40
Basisstations De toewijzing aan de DECT-Manager kan niet bewerkt of gewijzigd worden. U wijst een basisstation als volgt aan een andere DECT-Manager toe: ¤ Wist het basisstation uit de lijst Aangesloten basisstations..het basisstation wordt opnieuw weergegeven in de lijst Basisstation in behandeling. Hierbij is voor elke DECT-Manager die het basisstation in het DECT-netwerk herkent een vermelding aanwezig.
Pagina 41
Basisstations De volgende gegevens kunnen worden bewerkt: Celnaam / locatie Aan de hand van deze naam kan het basisstation eenvoudiger in de logische en ruimtelijke structuur van het DECT-netwerk worden toegewezen. ¤ Voer in het tekstveld een duidelijke naam of beschrijving voor het basisstation in. Waarde: max.
Pagina 42
DECT-Managers worden beheerd, kan worden geconfigureerd via het DECT- Manager-beheer ( pag. 33). Gedetailleerde informatie over DECT-netplanning vindt u in “N870 IP PRO - Instructies voor Basisstation locatie planning en radio meetingen“. Basisstations geven hun synchronisatiestatus aan met een LED ( pag.
Pagina 43
Basisstations 3 Bij DECT-synchronisatie zijn gewoonlijk meer dan twee levels en precies één hop vereist, aangezien de meeste basisstations het DECT-signaal niet van de stambron van de synchro- nisatie (synchronisatie-level 1) kunnen ontvangen. Het DECT-signaal dat de synchronisatie van de referentie-timer ter beschikking stelt, wordt in de vorm van een ketting van meerdere basisstations doorgestuurd, totdat uiteindelijk het laatste basisstation in een synchronisatie- ketting wordt gesynchroniseerd.
Pagina 44
• Een VLAN-gebaseerde priorisering van LAN-pakketten kan een nuttige maatregel zijn voor het minimaliseren van pakketvertragingen en hun jitter voor Gigaset N870 IP PRO basissta- tions. Tips voor de PTP-afwijking Die LAN-synchronisatie is gebaseerd op een structuur met twee niveaus: •...
Pagina 45
Basisstations Om aan deze criteria te voldoen, hoeven de switches zelf niet per se PTP-compatibel te zijn. In het netwerk moeten echter bovengenoemde richtlijnen in acht worden genomen. Scenario's voor de LAN-/DECT-synchronisatiehiërarchie Scenario 1: Pure LAN-synchronisatie Gebruik deze configuratie als alle voorwaarden voor de LAN-synchronisatie voldaan zijn en de draadloze dekking niet stabiel genoeg is om een betrouw- bare synchronisatie te waarborgen.
Pagina 46
Basisstations Scenario 2: Pure DECT-synchronisatie Gebruik deze configuratie als uw omgeving geschikt is voor een draadloze stabiele DECT-synchronisatie of uw LAN niet aan de voorwaarden voor de LAN- synchronisatie voldoet. Voor de installatie van basisstations voor de DECT-synchronisatie dient u een duidelijk beeld te hebben, waar in het centrum het level 1-basisstation moet worden ingepland en in welke afstanden rondom het centrum de basisstations van het volgende synchronisatie-level moeten worden aangebracht.
Pagina 47
Basisstations Scenario 3: Gecombineerde configuratie Gebruik deze configuratie als uw omgeving hoofdzakelijk via DECT kan worden gesynchroniseerd, maar er bijzondere omstandigheden aanwezig zijn die een betrouwbare DECT-synchronisatie niet altijd mogelijk maken, bijv. een doorgang door een branddeur. Bij alle basisstations van een lager level dan de LAN-master kunt u afzonderlijk beslissen of deze via DECT of via LAN moeten worden gesynchroniseerd.
Pagina 48
Basisstations Configuratie: Gecombineerde scenario. De basisstations van de cluster zijn door middel van een brandwerende muurvan elkaar gescheiden. Het overlappingsbereik is mogelijk voldoende voor handover en dynamische kanaalselectie, maar niet voor synchronisatie. Daardoor vindt synchronisatie tussen een basisstation aan beide zijden van de firewall via LAN plaats. De andere basisstations worden via DECT gesynchroniseerd.
Pagina 49
Basisstations Cluster-configuratie Op deze pagina kunt u het systeem handmatig synchroniseren. ¤ Selecteer in het optiemenu DM-naam de DECT-Manager die u wilt synchroniseren..De cluster-configuratie van de geselecteerde DECT-Manager wordt onder weergegeven. Alle clusters van de DECT-Manager synchroniseren ¤...
Pagina 50
Basisstations Kolommen zichtbaar maken/onderdrukken: ¤ Klik op het optiemenu Weergeven aan de rechter zijde selecteer de kolommen die in de tabellen moeten worden weergegeven ( = zichtbaar/onzichtbaar). Namen van kolommen die niet kunnen worden onderdrukt, zijn grijs gemarkeerd. Aantal vermeldingen in de lijst wijzigen ¤...
Pagina 51
Profielen voor providers en telefooncentrales Profielen voor providers en telefooncentrales Alleen in de gebruikersinterface van de Integrator beschikbaar. U kunt tot tien verschillende profielen voor VoIP-telefooncentrales resp. VoIP-providers gebruiken, bijv. voor • een VoIP-telefooncentrale • en/of openbare providers waarbij VoIP-diensten zijn aangevraagd. Op deze pagina kunt u een lijst met systemen aanmaken, die VoIP-accounts en andere diensten voor handsets ter beschikking stellen.
Pagina 52
Profielen voor providers en telefooncentrales Proxyserveradres De SIP-proxy is de gateway-server van uw VoIP-provider en de eerste SIP-server waarnaar het toestel SIP-aanvragen moet sturen en aanvragen moet verwachten. ¤ Voer het IP-adres of de (volledige) DNS-naam van uw SIP-proxyserver in (max. 74 tekens, 0 - 9, a - z, A - Z, -, ., _).
Pagina 53
Profielen voor providers en telefooncentrales SRTP-opties Alleen beschikbaar bij selecteren van TLS. SRTP (Secure Realtime Protocol) is een veiligheidspro- fiel voor het waarborgen van vertrouwelijkheid, integriteit, weergavebeveiliging en berich- tenauthenticatie voor de audiovisuele gegevensoverdracht via IP-gebaseerde netwerken. ¤ Selecteer welke oproepen moeten worden beantwoord: Secure Real Time Protocol Voor spraakverbindingen is de beveiliging ingeschakeld.
Pagina 54
Profielen voor providers en telefooncentrales Netwerkgegevens van de provider Uitgaande-proxymode Met het DECT-multicelsysteem is de configuratie van een outbound-proxy mogelijk. Bij inscha- kelen stuurt het systeem ongeacht alle andere SIP-protocolregels (Altijd) altijd alle uitgaande aanvragen naar deze outbound-proxy. Dit kan een outbound-proxy in het lokale netwerk zijn die door de lokale netwerkexploitant ter beschikking wordt gesteld of een outbound-proxy in het openbare netwerk die door de netwerk-/VoIP-provider ter beschikking wordt gesteld.
Pagina 55
Profielen voor providers en telefooncentrales DTMF-over-VoIP-verbindingen De DTMF-signalering (Dual Tone Multi Frequency) wordt bijv. gebruikt voor het opvragen en besturen van sommige voicemaildiensten. Om DTMF-signalen via VoIP te versturen, moet u aangeven hoe toetscodes worden omgezet in DTMF-signalen en als DTMF-signalen worden verstuurd: als akoestische informatie in het spraak- kanaal, via RFC-2833 of als zogenoemde "SIP-infomelding".
Pagina 56
Profielen voor providers en telefooncentrales Actieve codecs / Beschikbare codecs De volgende spraakcodecs worden ondersteund: G.722 Uitstekende geluidskwaliteit. De breedband-spraakcodec G.722 gebruikt dezelfde bitrate als PCMA/PCMU (64 kbit/s per spraakverbinding), maar met een hogere aftastfre- quentie (16 kHz). Om breedbandverbindingen via G.722 mogelijk te maken, moet u de codec op pagina Telefonie –...
Pagina 57
Profielen voor providers en telefooncentrales In wacht naar overdrachtsdoel Het toestel maakt doorverbinden mogelijk na ruggespraak of zonder ruggespraak. ¤ Geef aan, of een ruggespraakgesprek met doorverbindbestemming vóór het doorverbinden in de wachtstand moet worden geplaatst (Ja) of niet (Nee). Weergave van oproepinformatie (CLIP/CNIP) ¤...
Pagina 58
Handsets Handsets Met de webconfigurator kunt u alle handsets bij het DECT-netwerk aanmelden en een VoIP- account registreren. Met functie Toevoegen op pagina Beheer kunt u afzonderlijke handsets aanmelden; in het Registratiecentrum kunt u groepen handsets in één keer aanmelden. U kunt de instellingen van handsets bewerken, deze uitschakelen of wissen en overige instel- lingen invoeren, bijvoorbeeld voor het gebruik van telefoonboeken en netdiensten.
Pagina 59
Handsets Acties Een handset aan de lijst toevoegen. ¤ Klik op Toevoegen . . . De configuratiepagina voor handsets wordt geopend ( pag. 60). Handsetgegevens voor een andere configuratie kopiëren. ¤ Schakel het selectievakje naast de handset in waarvan u de instellingen wilt kopiëren. Klik op Kopiëren .
Pagina 60
Handsets Weergave van de lijst wijzigen Lijst filteren: ¤ Voer een zoekbegrip (volledige veldinhoud) in het tekstveld in . . . in de tabel worden alleen vermeldingen met de tekst weergegeven die in een willekeurige kolom overeenkomt met het zoekbegrip. Lijst filteren op kolominhoud: ¤...
Pagina 61
Handsets Handsets aanmelden ¤ Voer een IPUI in als u het aanmelden wilt beperken tot een bepaalde handset. ¤ Voer handmatig een PIN-code in of genereer deze met de knop Willekeurige PIN genereren. ¤ Voer alle configuratiegegevens voor de handset in. ¤...
Pagina 62
Handsets Status Betekenis / mogelijke maatregel om de status te wijzigen Registreren Het systeem is gereed om een handset met zijn instellingen aan te melden. ¤ Selecteer Niet geregistreerd om het aanmelden uit te schakelen. Niet geregistreerd Aanmelden is niet mogelijk. ¤...
Pagina 63
Handsets Instellingen voor de handset Bij het aanmelden van handsets kunt u belangrijke instellingen invoeren en functies toewijzen. Persoonlijke providergegevens Configureer het VoIP-account voor de handset. Als de handset met succes is aangemeld, wordt in de kolom SIP van de lijst Mobiele apparaten weergegeven. Het VoIP-/telefooncentrale-account moet van te voren worden geconfigureerd pag.
Pagina 64
Handsets Contacten voor snelkiezen De gebruiker kan de telefoonboektoets (onderkant van de navigatietoets) lang of kort indrukken om de lijst met online-telefoonboeken of het lokale telefoonboek van de handset te openen. ¤ Geef aan, welk telefoonboek wordt opgeroepen met de telefoonboektoets. Online-contacten Met de telefoonboektoets wordt een lijst met online-telefoonboeken geopend.
Pagina 65
Handsets Configuratie van de voicemailboxen Als voor het aan de handset toegewezen VoIP-account een voicemail beschikbaar is, moet u deze functie inschakelen. ¤ Voer de Telefoonnummer of SIP-naam (URI) voor de voicemail in. ¤ Schakel de functie in met het selectievakje. Groepsoproep overnemen Met de functie Groepsoproep kan een gebruiker een oproep voor een andere deelnemer beant- woorden, bijv.
Pagina 66
Handsets Authenticatienaam ¤ Voer de authenticatienaam voor toegang van de handset tot uaCSTA-toepassingen in. Authenticatie wachtwoord ¤ Voer het wachtwoord voor toegang van de handset tot uaCSTA-toepassingen in. Broadsoft XSI-services Als de gebruiker via de handset Broadsoft XSI-diensten moet kunnen gebruiken, voert u de bijbehorende toegangsgegevens in.
Pagina 67
Handsets Tijdgestuurd aanmelden van handsets Geeft de actuele systeemtijd weer. Tijdinstellingen: pag. 85 ¤ Voer in het veld Starttijd registratie de tijd in, wanneer de volgende aanmeldprocedure moet worden gestart. Formaat: JJJJ-MM-DD HH:mm ¤ Klik op Nu starten..de DECT-Manager start op het opgegeven tijdstip een aanmeldpro- cedure.
Pagina 68
Telefonie-instellingen Telefonie-instellingen Het betreffende menu is alleen in de gebruikersinterface van de Integrator beschikbaar. Algemene VoIP-instellingen ¤ Instellingen Telefonie VoIP Op deze pagina kunt u enkele algemene instellingen voor de VoIP-lijnen invoeren. SIP-poort ¤ Voer de SIP-poort in die voor de VoIP-lijnen wordt gebruikt. Bereik: 1-65535;...
Pagina 69
Telefonie-instellingen Veiligheidsinstellingen Het telefoonsysteem ondersteunt het tot stand brengen van veilige spraakverbindingen via het internet met behulp van TLS-certificaten. Hierbij worden openbare en persoonlijke sleutels gebruikt om de berichten die tussen de SIP-eenheden worden uitgewisseld, te versleutelen en te ontsleutelen. De openbare sleutel bevindt zich in het certificaat van een IP-eenheid en staat voor iedereen ter beschikking.
Pagina 70
Telefonie-instellingen Geluidskwaliteit Het telefoonsysteem biedt de gebruiker de mogelijkheid om via de breedband-codec G.722 met uitstekende geluidskwaliteit te telefoneren. Een basisstation ondersteunt maximaal vijf breed- bandoproepen. ¤ Instellingen Telefonie Codecs Op deze pagina kunt u het gebruik van de breedband-codec G.722 voor het telefoonsysteem inschakelen of uitschakelen.
Pagina 71
Telefonie-instellingen Doeladres bepalen ¤ Geef hier aan, hoe het adres van de doorverbindbestemming (Refer-To URI) moet worden afgeleid: Van AOR van overdrachtsdoel (Address of Record) Van transportadres van overdrachtsdoel (Contact-URI) De meeste gangbare telefooncentrales leveren goede resultaten als AOR als doeladres voor het doorverbinden worden gebruikt.
Pagina 72
BroadSoft XSI (Xtended Service Interface) maakt de integratie van remote-toepassingen in BroadSoft-diensten mogelijk. Hiermee zijn telefoniegerelateerde acties mogelijk en wordt de gebruiker geïnformeerd over telefoniegebeurtenissen. N870 IP PRO maakt het gebruik van XSI- diensten mogelijk, waarmee XSI-telefoonboeken en -oproepenlijsten ter beschikking worden gesteld aan de gebruiker.
Pagina 73
Online-telefoonboeken Online-telefoonboeken N870 IP PRO hiermee kunt u tot tien bedrijfstelefoonboeken in LDAP-formaat, een openbaar telefoonboek en een bedrijfstelefoonboek in XML-formaat alsmede diverse XSI-telefoonboeken configureren en deze beschikbaar stellen aan de aangemelde handset. Met de handsetinstellingen ( pag. 63) definieert u met welke toetsen de bijbehorende tele- foonboeken worden opgeroepen.
Pagina 74
Online-telefoonboeken LDAP-zoekbasis (BaseDN) ¤ De LDAP-databank heeft een hiërarchische structuur. Met de parameter LDAP-zoekbasis (BaseDN) kunt u aangeven, in welk bereik het zoekproces moet beginnen. Standaardinstelling: 0; de zoekactie begint in het bovenste bereik van de LDAP-databank. Toegangsgegevens voor gebruikers Als u toegangsgegevens wilt definiëren die door alle gebruikers moeten worden gebruikt, dan gaat u als volgt te werk: ¤...
Pagina 75
Online-telefoonboeken Voorbeelden: EN-bewerking: (& (givenName=%) (mail=%)) Zoekt naar vermeldingen waarvan de voornaam en e-mailadres met de tekens beginnen die door de gebruiker zijn ingevoerd. OF-bewerking: (| (displayName=%) (sn=%)) Zoekt naar vermeldingen waarvan de weergegeven naam of achternaam met de tekens begint die door de gebruiker zijn ingevoerd. Gecombineerde (|(&...
Pagina 76
Online-telefoonboeken Extra filters U kunt twee extra filters instellen, die de gebruiker ter beschikking worden gesteld om het zoek- proces nauwkeurig te specificeren. ¤ Voer in de extra naamvelden de attribuutnaam in. ¤ Voer in de bijbehorende waardenvelden de attribuutwaarde in. Voorbeeld: Naam van extra filter #1 Plaats...
Pagina 77
Online-telefoonboeken Attributen Voor een contactpersoon (een object) zijn in de LDAP-databank diverse attributen gedefinieerd, bijv. achternaam, voornaam, telefoonnummer, adres, onderneming, etc. De totale hoeveelheid attributen die voor een contactpersoon kunnen worden opgeslagen, wordt in het schema van de betreffende LDAP-server opgeslagen. Voor toegang tot attributen of om zoekfilters te kunnen definiëren, moet u de attributen en hun namen op de LDAP-server kennen.
Pagina 78
Online-telefoonboeken Offline-telefoonboeken in XML-formaat Voor de gebruikers kan een online-telefoonboek (openbaar of bedrijfseigen) in XML-formaat ter beschikking worden gesteld. Op deze pagina kunt u de gegevens van de aanbieder en een naam voor het telefoonboek bewerken. ¤ Instellingen Online-contacten ¤ Selecteer Publiek of Zakelijk.
Pagina 79
Online-telefoonboeken Online-telefoonboeken - XSI Als er ten minste één online-telefoonboek via een BroadSoft-XSI-dienst wordt aangeboden, configureert u op deze pagina de servertoegang, activeert u de telefoonboeken en wijst u namen aan de telefoonboeken toe die op de handsets van de gebruikers moeten worden weer- gegeven.
Pagina 80
Online-diensten Online-diensten Aanvullende functies zoals bijv. Info-diensten, bediening van het telefoonsysteem en klantspe- cifieke RAP-toepassingen (XHTML) kunnen via het handsetmenu Infocenter worden aange- boden aan de gebruiker. Hiervoor kunnen vier additionele menu-opties worden gedefinieerd, die in de gebruikersinterface van de handset worden ingevoegd. De aanvullende functies moeten als XHTML-pagina's met het juiste formaat aanwezig zijn.
Pagina 81
Systeeminstellingen Systeeminstellingen Toegangsrechten voor de webconfigurator Op deze pagina definieert u de toegangsrechten voor de gebruikersinterface van de webconfi- gurator. ¤ Instellingen Systeem Web configurator Wachtwoord voor webconfigurator wijzigen Om veiligheidsredenen is het aan te raden, het wachtwoord voor toegang tot de webconfigu- rator frequent te wijzigen.
Pagina 82
Systeeminstellingen CLI-toegang voor de toestelconfiguratie inschakelen Alleen in de gebruikersinterface van de Integrator beschikbaar. De toestelconfiguratie met SSH kan vanuit een remote systeem worden uitgevoerd via een opdracht-georiënteerde gebruikersinterface (Command Line Interface, CLI). SSH (Secure Shell) is een protocol voor het aanmelden bij en het uitvoeren van opdrachten op een remote computer.
Pagina 83
Provisioningserver ¤ Voer in het tekstveld de URL van uw provisioning-server in. Waarde: max. 255 tekens; standaardwaarde: de Gigaset-provisioning-server Autoconfiguratiebestand Als u van uw provider een configuratiebestand heeft ontvangen, laad dit dan op uw telefoon- systeem.
Pagina 84
Systeeminstellingen Beveiliging Alleen in de gebruikersinterface van de Integrator beschikbaar. Op deze pagina kunt u de certificaten voor de veilige internetcommunicatie beheren en de aanmeldinformatie voor de HTTP-authenticatie definiëren. ¤ Instellingen Systeem Beveiliging Certificaten Het telefoonsysteem ondersteunt het tot stand brengen van beveiligde gegevensverbindingen met internet volgens het veiligheidsprotocol TLS (Transport Layer Security).
Pagina 85
Systeeminstellingen Importeer lokaal Certificaat U kunt overige certificaten voor uw telefoonsysteem installeren. Deze certificaten moeten vooraf op uw computer zijn gedownload. ¤ Klik op Bladeren... en selecteer in de verkenner het lokale certificaatbestand. Klik op Uploaden . . . het selecteerde certificaat wordt geladen en op basis van het certificaattype aan één van de certificaatlijsten toegevoegd.
Pagina 86
Systeeminstellingen Fungeren als lokale tijdserver U kunt de interne tijdserver definiëren als de lokale tijdsserver voor uw netwerk. ¤ Klik op Ja/Nee om aan te geven of de interne tijdserver als lokale tijdserver moete worden gebruikt of niet. ¤ Klik op Opslaan om de instellingen op deze pagina op te slaan. Datum en tijd worden in het hele systeem op alle basisstations en handsets gesyn- chroniseerd.
Pagina 87
Systeeminstellingen Firmware op het lokale systeem Actuele versie Geeft de actuele firmware-versie van de Integrator/DECT-Manager weer waarop u bent aange- meld. Back-up beschikbaar voor eerdere versie U kunt die firmware downgraden door een oudere versie te installeren. Bij het installeren van een nieuwe firmware maakt het systeem automatisch een back-up van de huidige firmware.
Pagina 88
Systeeminstellingen Om testredenen (bijv. voor het testen van een nieuwe versie) kan op een DECT- Manager-subsysteem een firmware-versie worden gebruikt die afwijkt van de firm- ware-versie van het overige systeem. Handover tussen de DECT-Manager-systemen is alleen mogelijk als hun protocolver- sies overeenkomen.
Pagina 89
Systeeminstellingen Aantal vermeldingen in de lijst wijzigen ¤ Selecteer rechts onder de lijsten het maximale aantal vermeldingen die op een pagina moeten worden weergegeven (10, 25, 50, 100). Door de lijst bladeren Als er meer lijstvermeldingen aanwezig zijn dan het geselecteerde aantal, kunt u de tabel pagina voor pagina doorbladeren.
Pagina 90
Systeeminstellingen Opslaan en herstellen Alleen in de gebruikersinterface van de Integrator beschikbaar. Op deze pagina kunt u de systeemconfiguratie opslaan en herstellen. ¤ Instellingen Systeem Opslaan & herstellen Na het afsluiten van de configuratie van de DECT-Manager en na alle wijzigingen in de configu- ratie (met name het aan- en afmelden van handsets) is het aan te raden de laatste instellingen in de vorm van een bestand op de computer op te slaan, zodat u deze instellingen weer snel kunt herstellen bij problemen met uw systeem.
Pagina 91
Systeeminstellingen DECT-instellingen Alleen in de gebruikersinterface van de Integrator beschikbaar. Het wijzigen van een van deze instellingen vereist het opnieuw opstarten van het systeem. Lopende oproepen worden afgebroken. ECO DECT ECO DECT is een milieuvriendelijke technologie, die het stroomverbruik vermindert en een vari- abele reductie van het transmissievermogen mogelijk maakt.
Pagina 92
Op basis van afwijkende voorschriften in de diverse landen moeten DECT-toestellen verschil- lende frequentiebereiken gebruiken zodat ze compatibel zijn met DECT-systemen in andere bereiken. U kunt het frequentiebereik van de N870 IP PRO Multicelsysteem aan de eisen van uw regio aanpassen.
Pagina 93
Diagnose en storingen verhelpen Diagnose en storingen verhelpen Statusinformatie De webconfigurator beschikt over een statusregel met belangrijke informatie over de werking van het multicelsysteem en de aangesloten toestellen. ¤ Status Overzicht De volgende informatie wordt weergegeven: • Integratorstatus Apparaatnaam * •...
Pagina 94
Diagnose en storingen verhelpen Statistieken van de basisstations Alleen in de gebruikersinterface van de Integrator beschikbaar. Voor diagnosedoeleinden worden op deze pagina tellers weergegeven voor verschillende gebeurtenissen die op de basisstations voorkomen, bijv. actieve draadloze verbindingen, hand- over, onverwacht verbroken verbindingen etc. ¤...
Pagina 95
Diagnose en storingen verhelpen Acties Informatie in MIB-formaat downloaden Voor de verdere verwerking van de statistische gegevens met een MIB-browser (Management Information Base) kunt u gegevens in MIB-formaat (Managed Objects) downloaden. ¤ Klik op MIB downloaden Selecteer in het dialoogvenster de locatie waar het MIB-bestand moet worden opgeslagen.
Pagina 96
Diagnose en storingen verhelpen Lijsten filteren ¤ Selecteer in het optiemenu Kolom kiezen de kolom waarvoor u een filter wilt aanmaken. Houd er rekening mee, dat de weergave van sommige kolommen onderdrukt kan zijn. ¤ Voer in het tekstveld de filtercriteria in Klik op Filteren .
Pagina 97
Diagnose en storingen verhelpen Acties Gedetailleerde informatie in de vorm van een bestand downloaden Om gedetailleerde informatie te verkrijgen over de omstandigheden die de fout veroorzaken, kunt u de informatie over de gebeurtenis downloaden in de vorm van een bestand. U kunt deze informatie desgewenst doorsturen naar de verantwoordelijke servicemedewerkers.
Pagina 98
Diagnose en storingen verhelpen Systeemprotocol en SNMP-Manager Alleen in de gebruikersinterface van de Integrator beschikbaar. In het systeemlogboek (SysLog) wordt informatie over geselecteerde processen van de DECT- Manager en de basisstations tijdens het gebruik verzameld en doorgestuurd naar de geconfigu- reerde SysLog-server.
Pagina 99
Diagnose en storingen verhelpen SNMP-statistiek SNMP (Simple Network Management Protocol) is een gangbaar protocol voor de bewaking en besturing van netwerkapparatuur. Om beheer- en statistische gegevens over gebeurtenissen bij de basisstations te verzamelen die door een SNMP-Manager moeten worden verwerkt, moet u de adres- en authenticatie-informatie van de SNMP-serverconfiguratie invoeren.
Pagina 100
Migratie Migratie Om een klein of middelgroot N870 IP PRO Multicelsysteem met één enkele DECT-Manager te migreren naar een installatie met meerdere DECT-Managers, voert u de volgende stappen uit: 1 Exporteer de configuratie van basisstations en handsets van de huidige installatie.
Pagina 101
Handset op een N870 IP PRO basisstation gebruiken Handset op een N870 IP PRO basisstation gebruiken De functies van N870 IP PRO zijn op aangemelde handsets beschikbaar. De functies van het tele- foonsysteem worden toegevoegd aan het menu van de handset. Specifieke handsetfuncties, zoals bijv.
Pagina 102
Handset op een N870 IP PRO basisstation gebruiken Kiezen uit de nummerherhalingslijst De nummerherhalingslijst bevat de nummers die als laatste met de handset zijn gekozen. ¤ Verbindingstoets kort indrukken . . . de nummerherhalingslijst wordt geopend . . . een vermelding selecteren...
Pagina 103
Handset op een N870 IP PRO basisstation gebruiken Oproepen beantwoorden Inkomende oproepen op de lijn die aan uw handset is toegewezen, worden gesignaleerd. ¤ Verbindingstoets indrukken om de oproep te beantwoorden. ¤ Oproepsignaal uitschakelen: Stil . . . U kunt de oproep beantwoorden zolang deze in het display wordt weergegeven.
Pagina 104
Handset op een N870 IP PRO basisstation gebruiken Gesprek met drie deelnemers Ruggespraakgesprekken U kunt tijdens een extern gesprek een ander extern gesprek voeren. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand gezet. ¤ Rug.spr..met het nummer van de tweede deelnemer invoeren . . . het huidige gesprek wordt in de wachtstand geplaatst, de tweede deelnemer wordt gebeld.
Pagina 105
Handset op een N870 IP PRO basisstation gebruiken Gesprek doorverbinden U kunt een gesprek doorverbinden naar een andere deelnemer. ¤ Start met de displaytoets Rug.spr. een extern ruggespraakgesprek . . . met nummer van de tweede deelnemer invoeren . . . het active gesprek wordt in de wachtstand geplaatst .
Pagina 106
De telefoonboeken worden weergegeven met de namen die in de webconfigurator zijn inge- steld. Voorbeeld voor het gebruik van een bedrijfstelefoonboek op de handset pag. 115 Als handsets op een N870 IP PRO zijn aangesloten, is het niet mogelijk om vermel- dingen uit de lokale Contacten te versturen naar een andere handset.
Pagina 107
Handset op een N870 IP PRO basisstation gebruiken Voicemail gebruiken Een voicemail beantwoord inkomende oproepen op de bijbehorende lijn (betreffende VoIP- nummer). Voorwaarden Om ervoor te zorgen dat de gebruiker de opgeslagen berichten op de voicemail kan beluisteren, zijn de volgende instellingen vereist: In de VoIP-telefooncentrale ¤...
Pagina 108
LDAP-telefoonboek - configuratievoorbeeld LDAP-telefoonboek - configuratievoorbeeld Om ervoor te zorgen dat de vermeldingen uit een LDAP-telefoonboek op de handset worden weergegeven, moet u de LDAP-client van het telefoontoestel configureren. Hiertoe voert u de volgende stappen uit: • Toegang tot de LDAP-server en de LDAP-databank configureren ¢...
Pagina 109
LDAP-telefoonboek - configuratievoorbeeld ¤ Voer de toegangsgegevens voor de LDAP-server in. Serveradres IP-adres resp. domeinnaam van de LDAP-server, bijv. 10.25.62.35 of ldap.example.com Serverpoort Poort waarop de LDAP-server aanvragen van de clients verwacht. Dit is in het algemeen poortnummer 389 (standaardinstelling). Gebruikersnaam / Toegangsgegevens voor de LDAP-server Wachtwoord...
Pagina 110
LDAP-telefoonboek - configuratievoorbeeld Voorbeelden: Startpunt: Object PhoneBook, in het domein example.com Definitie: cn=PhoneBook,dc=example,dc=com Startpunt: Object PhoneBook in het subtelefoonboek sales/support, in het domein example.sales.com. Definitie: cn=PhoneBook,o=support,ou=sales,dc=example,dc=sales,dc=com Filters Met de filters definieert u criteria waarmee het toestel in de LDAP-databank op bepaalde objecten zoekt.
Pagina 111
LDAP-telefoonboek - configuratievoorbeeld Filterformaat Een filter bestaat uit ten minste één zoekcriterium. Een criterium bepaalt het LDAP-attribuut waarin de ingevoerde tekenreeks moet worden gezocht, bijv. sn=%. Het procentteken (%) is een wildcard voor de invoer van de gebruiker. Operators De volgende operators kunnen worden gebruikt voor het aanmaken van filters: Operator Betekenis Voorbeeld...
Pagina 112
LDAP-telefoonboek - configuratievoorbeeld Voorbeeld (givenName=James \28Jim\29) vindt elk contactpersoon waarbij de waarde van het attribuut givenName (voornaam) gelijk is aan „James (Jim)“ Naamfilter Met het naamfilter geeft u aan, welke attributen bij het zoeken in de LDAP-databank moeten worden gebruikt. Voorbeelden: (displayName=%) Het attribuut displayName wordt voor de zoekactie gebruikt.
Pagina 113
LDAP-telefoonboek - configuratievoorbeeld Nummerfilter Het nummerfilter geeft aan, welke attributen bij het automatisch zoeken naar een contactper- soon moeten worden gebruikt. De automatische zoekprocedure wordt uitgevoerd bij het invoeren van een telefoonnummer en bij een inkomende oproep met NummerWeergave. Als voor een telefoonnummer een contactpersoon gevonden wordt, verschijnt de naam op het display in plaats van het nummer.
Pagina 114
LDAP-telefoonboek - configuratievoorbeeld Attributen Voor een contactpersoon (een object) zijn in de LDAP-databank enkele attributen gedefinieerd, bijv. naam, voornaam, telefoonnummer, adres, onderneming, etc. De totale hoeveelheid attri- buten die voor een contactpersoon kunnen worden opgeslagen, wordt in het schema van de betreffende LDAP-server opgeslagen.
Pagina 115
LDAP-telefoonboek - configuratievoorbeeld Attributen voor de weergave op het toestel aangeven In de webconfigurator geeft u aan, welke van de beschikbare attributen in de LDAP-databank opgevraagd en op het toestel moeten worden weergegeven. ¤ Selecteer voor elk attribuut van een contactpersoon het passende attribuut in de LDAP-data- bank.
Pagina 116
LDAP-telefoonboek - configuratievoorbeeld Contactpersonen De volgende beschrijving is een voorbeeld voor de weergave van een LDAP-telefoonboek op een handset. Het menu geeft alle telefoonboeken weer die in de webconfigu- rator op pagina Online-contacten geconfigureerd en ingescha- Telefoonboeken keld zijn. Elk telefoonboek wordt weergegeven met de naam die Ons telefoonboek in de webconfigurator onder Telefoonboeknaam is ingevoerd ¢...
Pagina 117
LDAP-telefoonboek - configuratievoorbeeld Contactpersoon weergeven ¤ de gewenste contactpersoon selecteren. ¤ Brown, Charly Displaytoets Weergvn of navigatietoets indrukken. Achternaam: ¤ Displaytoets Opties indrukken Weergvn Brown Voornaam: De contactpersoon wordt met gedetailleerde informatie weer- gegeven. Alleen attributen waarvoor een waarde is opgeslagen, ¢...
Pagina 118
Informatie over de thema's • Products (Producten) • Documents (Documentatie) • Interop (Interoperabiliteit) • Firmware • • Support vindt u onder wiki.gigasetpro.com. Voor meer informatie over uw Gigaset-product kunt u zich wenden aan de vakhandel waar u het toestel heeft aangeschaft.
Pagina 119
Er is rekening gehouden met de landspecifieke eigenschappen. Hiermee verklaart Gigaset Communications GmbH dat het type radioapparatuur Gigaset N870 IP PRO / Gigaset N870E IP PRO voldoet aan Richtlijn 2014/53/EU. De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is beschikbaar onder het volgende internetadres: gigasetpro.com/docs.
Pagina 120
Klantenservice & help Contact met vloeistoffen Als het toestel in contact gekomen is met vloeistof: Alle kabels van het toestel loskoppelen De vloeistof uit het toestel laten lopen. Alle delen droog deppen. Het toestel vervolgens ten minste 72 uur met de toetsen naar beneden (indien aanwezig) laten drogen op een droge, warme plek (niet in een magnetron of een oven o.i.d.) Het toestel pas weer inschakelen als dit volledig droog is.
Pagina 121
Technische gegevens Technische gegevens Specificaties Energieverbruik Gebruik als N870 IP PRO (DECT-Manager) < 3,8 W Gebruik als N870 IP PRO (basisstation) < 3,8 W Algemene specificaties DECT-Manager en basisstations Power over Ethernet PoE IEEE 802.3af < 3,8 W (klasse 1)
Pagina 122
Uitrusting voor de planning en analyse van uw DECT-multicelsysteem. De koffer bevat twee gekalibreerde handsets Gigaset S650 H PRO en een basisstation Gigaset N510 IP PRO alsmede ander nuttige accessoires voor het meten van de signaalkwaliteit en de radiodekking van uw DECT-netwerk.
Pagina 123
Trefwoordenregister Trefwoordenregister ......Aanbieden Basisstation ..... . .
Pagina 124
..... opnieuw starten Gigaset N720 SPK PRO (Site Planning Kit) ......
Pagina 125
..N870 IP PRO DECT-multicelsysteem ......
Pagina 126
Trefwoordenregister ......Regionummers ..... Reset, noodsituatie .
Pagina 127
Trefwoordenregister ..........Synchronisatie-slave Update Synchronisatiestatus...