1.
2.
3.
Manoeuvreren
Er mag alleen tussen de vooruit en achteruit worden
geschakeld als de motor stationair loopt. Schakelen
bij hogere toerentallen kan de aandrijving of
keerkoppeling beschadigen en is minder aangenaam
voor de passagiers.
1. Reduceer het motortoerental tot het stationaire
toerental en laat de snelheid van de boot (zo
mogelijk) zo veel mogelijk teruglopen.
2. Zet de bedieningshendel voor de keerkoppeling
snel en resoluut in de neutraalstand. Wacht
vervolgens een moment.
3. Zet de bedieningshendel snel en resoluut in de
achteruit en verhoog de snelheid vervolgens.
Tijdens het zeilen
Bij het zeilen kan de bedieningshendel in de
keerkoppeling staan als de opklapbare schroef wordt
gebruikt respectievelijk in de neutrale stand als een
vaste schroef wordt gebruikt.
Bediening
23