Starten. Instrumentenpaneel met
contactslot
Waarschuwing! Gebruik nooit een startspray of
iets dergelijks om de motor te starten.
Explosiegevaar!
1. Als de motor koud is: Ontkoppel de schakelfunc-
tie en breng de bedieningshendel naar voren tot
half gas.
WAARSCHUWING! Zorg ervoor dat de scha-
kelfunctie is ontkoppeld.
Als de motor warm is: Breng de bedieningshen-
del naar de neutrale/stationaire stand.
2. Plaats de sleutel in het contactslot. Draai de
sleutel in stand "I". De drie waarschuwingslampjes
gaan branden, zodat u deze kunt controleren.
Controleer of het akoestische alarm werkt door op
de knop "Alarm Test" te drukken.
3. Draai de sleutel in stand "II". Hierdoor gaat het
controlelampje branden en worden de
gloeielementen geactiveerd om de motor voor te
verwarmen. Houd de gloeielementen gedurende 10
seconden (max. 30 seconden) ingeschakeld.
BELANGRIJK! Altijd de motor
voorverwarmen (ook als het warm is).
4. Draai de sleutel in stand "III" om de motor te
starten. Laat de sleutel los zodra de motor loopt.
De sleutel veert automatisch terug naar stand "I".
BELANGRIJK! Als u de startmotor voor de
maximale duur (20 tot 30 seconden) hebt
ingeschakeld, moet u deze eerst vijf minuten
laten afkoelen voordat u de motor opnieuw
probeert te starten.
5. Laat de motor bij een laag toerental en onder
geringe belasting warmdraaien.
BELANGRIJK! Voer het toerental niet op
wanneer de motor koud is.
Motor starten
19