7
12
9
11
S = De mechanische herstartblokkering staat uit. De
0 = De sleutel kan in het slot worden geplaatst en
I = Bedrijfsstand.
II = Gloeielementstand. De gloeielementen staan aan
III = Startstand. De startmotor wordt ingeschakeld.
Instrumentenpaneel met elektrische start/
stop-functie
Het instrumentenpaneel heeft geen contactslot. Om te
voorkomen dat onbevoegde de motor starten, moet de
8
stuurhut worden afgesloten of moet een afsluitbare
hoofdschakelaar worden gebruikt.
7. Toerenteller en bedrijfsurenteller (accessoire).
8. Sirene voor akoestisch alarm.
9. Waarschuwingspaneel. Zie 13–15.
10. Tuimelschakelaar voor in-/uitschakeling van
10
11. Startknop. Als u deze knop indrukt, wordt de
12. Tuimelschakelaar voor alarmtest/bevestiging en
sleutel springt automatisch terug in stand 0.
worden verwijderd.
en verwarmen de motor voor.
BELANGRIJK! Lees de startinstructies in het
hoofdstuk: Motor starten.
Toont het motortoerental. Vermenigvuldig de
getoonde waarde met 100 voor het aantal toeren
per minuut. De bedrijfsurenteller toont het aantal
bedrijfsuren van de motor met een nauwkeurigheid
van ééntiende uur.
instrumentenpaneel en stopfunctie.
startmotor ingeschakeld.
voorgloeien.
Gloeielementen actief: Wanneer de tuimel-
schakelaar omhoog staat, zijn de gloeielementen
geactiveerd.
Alarmtest: Zet de tuimelschakelaar omlaag. Alle
waarschuwingslampjes gaan aan en het akoesti-
sche alarm wordt weergegeven.
Alarmbevestiging: In geval van een alarm wordt
de tuimelschakelaar omlaag gezet en het alarm
bevestigd. Het akoestische alarm wordt uitge-
schakeld, maar het relevante waarschuwingsla-
mpje blijft knipperen totdat de storing is verhol-
pen.
Instrumenten
15