Motor starten
20
Starten. Instrumentenpaneel
zonder contactslot
Waarschuwing! Gebruik nooit een startspray of
iets dergelijks om de motor te starten.
Explosiegevaar!
1. Als de motor koud is: Ontkoppel de schakelfunc-
tie en breng de bedieningshendel naar voren tot
half gas.
WAARSCHUWING! Zorg ervoor dat de scha-
kelfunctie is ontkoppeld.
Als de motor warm is: Breng de bedieningshen-
del naar de neutrale/stationaire stand.
2. Activeer het instrumentenpaneel door de
tuimelschakelaar omlaag te drukken naar "POWER
ON". De drie waarschuwingslampen gaan branden
en kunnen worden gecontroleerd.
Controleer of het akoestische alarm werkt door op
de knop "Alarm Test" te drukken.
3. Duw de tuimelschakelaar in de stand "GLOW".
Hierdoor gaat het controlelampje branden en
worden de gloeielementen geactiveerd om de
motor voor te verwarmen. Houd de gloeielementen
gedurende 10 seconden (max. 30 seconden)
ingeschakeld.
BELANGRIJK! Altijd de motor
voorverwarmen (ook als het warm is).
4. Druk de startknop in. Laat de startknop los zodra
de motor start.
BELANGRIJK! Als u de startmotor voor de
maximale duur (20 tot 30 seconden) hebt
ingeschakeld, moet u deze eerst vijf minuten
laten afkoelen voordat u de motor opnieuw
probeert te starten.
5. Laat de motor bij een laag toerental en onder
geringe belasting warmdraaien.
BELANGRIJK! Voer het toerental niet op
wanneer de motor koud is.