15 - STORINGEN ANALYSEREN
Symptoom
Ve r d a m p i n g s d r u k z e e r
hoog in vergelijking met de
luchtaanzuiging
Zeer lage condensatiedruk
Condensatiedruk zeer hoog
in relatie tot luchtuitlaat,
h o g e d r u k p r e s s o s t a a t
uitschakeling
V e r d a m p i n g s d r u k
t e
l a a g
( u i t s c h a k e l i n g
l a g e d r u k b e v e i l i g i n g )
C o m p r e s s o r s t a r t n i e t ,
maakt geen geluid (zoemen)
Compressor start niet, motor
klink intermitterend
Herhaaldelijk starten en
stoppen compressor
D e c o m p r e s s o r m a a k t
vreemd geluid
Lawaaierige werking
Cyclusomkering wordt niet
uitgevoerd:
- Geen ontdooien
- Verandert niet winter-
zomer cycli
Alarm of uitleesfout in de
luchtvochtigheidssensor
(met enthalpische regeling)
Ve c t i o s
P J
T M
Oorzaak
a) Te veel vulling
b) Hoge luchttemperatuur
c) Aanzuiging compressor niet luchtdicht
d) Cyclusomkeerklep in middenpositie
a) Gasgebrek
b) Aanzuiging compressor niet luchtdicht
c) Cyclusomkeerklep in middenpositie
d) Vloeistofcircuit verstopt
a) Onvoldoende luchtdebiet
b) Luchtintredetemperatuur zeer hoog
c) Vervuilde condensor (geen uitwisseling)
d) Veel koudemiddelvulling (condensor overstroomd)
e) De condensorventilator is defect
f) Lucht in het koelcircuit
a) Laag debiet in verdamper. Luchtcirculatie
b) Bevroren verdamper
c) Vloeistofl eiding heeft verschillende temperaturen
aan fi lterinlaat en -uitlaat
d) Gasgebrek
e) Zeer lage condensatiedruk
f) Verdamperventilator defect
a) Geen stroom
b) De contacten van een besturingselement zijn
geopend
c) Timing van antipendelfunctie voorkomt starten
d) Open contact
e) Relaisspoel doorgebrand
f) Binnen-klixon open
a) Elektrische voeding zeer laag
b) Vermogenskabel ontkoppeld
a) Vanwege hoge druk
b) Regeldiff erentiaal te kort (pendeltijd)
c) Onvoldoende gas, uitschakeling vanwege lage
druk
d) Vervuilde of bevroren verdamper
e) De verdamperventilator werkt niet, schakelt
lagedrukpressostaat uit
f) Expansieventiel beschadigd of verstopt door
vervuiling (schakelt lagedrukbeveiliging uit)
g) O n t v o c h t i g i n g s f i l t e r v e r s t o p t ( s c h a k e l t
lagedrukbeveiliging uit)
a) Losse bevestiging
b) Oliegebruik
c) Compressorgeluid
a) Eenheid is geïnstalleerd zonder trillingsdempers a) Plaats de eenheid op trillingsdempers
a) Elektrisch defect
b) Spoel omkeerklep defect
c) Ontdooimethode werkt niet
d) Cyclusomkeerklep in middenpositie
e) Regelstoring
a) Vuil in de luchtvochtigheidsensor
a) Tap koudemiddel af
b) Controleer oververhitting
c) Controleer status compressor en vervang
d) Controleer of klep niet verstopt is. Vervang indien
nodig
a) Zoek naar lekkage, completeer vullen
b) Controleer status compressor en vervang
c) Controleer of klep niet verstopt is. Vervang indien
nodig
d) Controleer ontvochtigingsfi lter en expansieventiel
a) Controleer de luchtcircuits (debiet, fi ltervervuiling...)
b) Controleer de instelling van de besturingsthermostaat
c) Reinig het
d) Tap koudemiddel af
e) Reparatie
f) Creëer vacuüm en vullen
a) Controleer de luchtcircuits (debiet, fi ltervervuiling...)
b) Controleer ontdooien
c) Vervang fi lter
d) Zoek naar lekkage, completeer vullen
e) Temperatuur van lucht of water in condensor zeer
laag (lucht- of waterdebiet zeer hoog), stel debiet in
f) Reparatie
a) Controleer diff erentiaal, zekeringen
b) Controleer de veiligheidsketen van de elektronische
regeling
c) Controleer elektronische regeling
d) Vervangen
e) Vervangen
f) Wacht op activeren, controleer stroomverbruik
a) Controleer netspanning en lokaliseer spanningsval
b) Controleer aansluitingen
a) Controleer vulling
b) Vergroot diff erentiaal
c) Zoek naar lekkage, vul eenheid
d) Reinig, controleer verdamperluchtcircuit
e) Vervangen of repareren
f) Vervang en ook fi lter
g) Vervangen
a) Vastzetten
b) Vul olie bij tot aanbevolen peil
c) Vervangen
a) Lokaliseer en repareer
b) Vervangen
c) Controleer parameters
d) Tik met draaiende compressor. Vervang indien nodig
e) Lokaliseer en repareer
a) Demonteer de sensorbehuizing.
b) Reinig de sensor met een zachte katoenen doek en
niet-schurende vloeistof, zonder kracht uit te oefenen.
c) Monteer de behuizing, controleer of de kabel extern
in contact is met het metalen gaas.
N L - 7 6
Oplossing