12 - OPTIES EN ACCESSOIRES
Gasaansluitingen
De gasaansluiting moet worden uitgevoerd conform de
geldende installatievoorschriften en moet zodanig worden
gedimensioneerd dat een correcte gastoevoer naar de brander
is gewaarborgd.
Controleer voor het maken van de verbinding dat:
● Het gastype geschikt is voor de verwarmingsketel. Gebruik
geen andere brandstoff en dan degene die zijn gespecifi ceerd.
● Neem, wanneer de verwarmingsketel moet worden aangepast
voor gebruik van een ander gassoort, contact op met de
Technical Assistance Service om de noodzakelijke wijzigingen
te laten uitvoeren. Deze werkzaamheden mogen nooit door
de installateur worden uitgevoerd.
● Het leidingwerk grondig schoon is.
● Het debiet van de gasmeter in staat is om gelijktijdig gebruik
van alle aangesloten toestellen te waarborgen. De aansluiting
van het toestel op de gasleiding moet conform de geldende
voorschriften worden uitgevoerd.
● De toevoerdruk met het toestel in uitgeschakelde positie de
volgende referentiewaarden heeft:
- Gevoed door methaangas: optimale druk 20 mbar.
- Gevoed door L.P.G.: optimale druk 35 mbar.
● De druk nooit tot onder 15 mbar afneemt.
Omdat het normaal is dat de toevoerdruk afneemt wanneer
de verwarmingsketel in werking is, verdient het aanbeveling
te controleren dat er geen overmatige drukvariaties optreden.
Om dit type variaties te beperken, moet de diameter van de te
gebruiken gasleiding worden vastgesteld afhankelijk van de
lengte en de drukval van de leiding zelf, van de meter tot de
thermische module.
● Wanneer fl uctuaties in de gasdruk worden geconstateerd,
wordt geadviseerd een passende gasstabilisator bovenstrooms
van de gastoevoer naar de verwarmingsketel op te nemen.
Voor G30 en G31 gastoever, moeten alle benodigde
voorzorgsmaatregelen worden genomen om te voorkomen dat
het gas bevriest in geval van extreem lage buitentemperaturen.
● Wanneer het gasdistributienetwerk vaste deeltjes bevat, moet
een fi lter in de brandstoftoevoerleiding worden opgenomen.
Houd bij de selectie van het fi lter rekening met het drukverlies
over het fi lter, dat zo laag mogelijk moet blijven.
● Controleer wanneer de verwarmingsketel is geïnstalleerd,
of de aansluitingen zijn afgedicht conform de actuele
installatievoorschriften.
GAS 1" M
GAS 1" M
Aansluiting op de rookgasafvoer
De verwarmingsketel wordt standaard geleverd als B-type
confi guratie (B23-B53P-B53P), d.w.z. voorgemonteerd voor
lucht direct in de installatieruimte en kan worden omgebouwd
naar een C-type toestel met specifi eke toebehoren.
Voor de rookgasafvoer en de inname van verbrandingslucht,
is het noodzakelijk alleen specifieke leidingen voor
condensatieverwarmingsketels te gebruiken en te waarborgen
dat deze correct zijn aangesloten.
Diameter van de rookgasafvoer (rookgasaansluiting):
* Condexa PRO 40 / 50 / 70: DN80
* Condexa PRO 100: DN110
Als optie kan een set met alle rookgastoebehoren worden
geleverd:
DN80
794
Opmerking: maten (in mm)
Voorbereiding voor de condensafvoer
Het condensaat dat wordt geproduceerd door het toestel
Condexa PRO tijdens normaal bedrijf moet worden afgevoerd
meet behulp van een toebehoren (condensverzameleenheid
met sifon).
Dit toebehoren moet worden gemonteerd onder de voornoemde
thermische module, conform de volgende instructies:
● Geadviseerd wordt om kunststof (PP) leidingen te gebruiken
voor de condensafvoer. Gebruik nooit koperen leidingen omdat
deze door het condensaat snel zullen worden aangetast.
● De verbindingsleidingen moeten zo kort en zo recht mogelijk
zijn. Bochten of scherpe richtingveranderingen kunnen de
slangen verstoppen en een goede condensafvoer verhinderen.
● Belangrijk: De minimale afstand tussen de condensafvoer en
de bodem, moet minimaal 300 mm zijn om correcte inbouw
van een sifon mogelijk te maken. Daarom is het noodzakelijk
een dakdoorvoer toe te passen voor de installatie van de
PJ-eenheid op het dak.
Opmerking: als optie kunnen PJ-eenheden worden geleverd
met dakdoorvoer.
N L - 5 1
DN110
825
100
Ve c t i o s
100
P J
T M