8.2 Vrijstaande ondergedompelde
opstelling
Pompen voor vrijstaande ondergedompelde opstel-
ling kunnen vrij op de bodem van de put of vergelijk-
bare plaats staan. Zie afb. B, pagina 529.
Om de pomp gemakkelijk te kunnen servicen dient
een flexibele verbinding of koppeling aan de perslei-
ding te worden gemonteerd om deze makkelijk te
kunnen afkoppelen.
Als een slang gebruikt wordt, zorg dan dat de
slang niet geknikt ligt en dat de inwendige diameter
overeenkomt met die van de persopening.
Als een harde (kunststof) leiding wordt gebruikt,
dan moet het koppelstuk, de terugslagklep en de
afsluiter in deze volgorde worden gemonteerd,
gezien vanaf de pomp.
Als de pomp in de modder of op een niet-egale
ondergrond wordt opgesteld, dan wordt aanbevolen
om de pomp te ondersteunen met stenen of soortge-
lijk materiaal.
Ga als volgt te werk:
1. Bevestig een 90 ° bocht aan de persopening van
de pomp, en monteer hierop de persleiding of -
slang.
2. Laat de pomp in de vloeistof zakken met een ket-
ting die vastgemaakt is aan de ophangbeugel
van de pomp. Aanbevolen wordt om de pomp op
een vlakke en stevige fundatie te plaatsen.
Zorg dat de pomp aan de ketting hangt en niet
aan de kabel.
3. Hang het uiteinde van de ketting op aan een
degelijke haak aan de bovenkant van de put en
zorg ervoor dat de ketting niet in contact kan
komen met het pomphuis.
4. Pas de lengte van de motorkabel aan door deze
op te rollen op een trekontlaster zodat de kabel
niet wordt beschadigd tijdens bedrijf. Bevestig de
trekontlaster aan een geschikte haak.
Zorg ervoor dat de kabels niet geknikt of afge-
kneld worden.
5. Sluit de motorkabel en de signaalkabel aan,
indien aanwezig.
Als meerdere pompen in dezelfde put
worden opgesteld, dan moeten ze op
N.B.
hetzelfde niveau worden opgesteld
voor optimale pompwisseling.
9. Elektrische aansluiting
De pomp mag niet samen met een fre-
Voorzichtig
quentie-omvormer worden gebruikt.
De elektrische aansluiting dient te worden uitge-
voerd in overeenstemming met de plaatselijk gel-
dende regels.
Waarschuwing
De pomp dient te worden aangesloten
op een elektrisch paneel in overeen-
stemming met de plaatselijk geldende
regels. Het elektrische paneel bevat
o.m. zekeringen, een netschakelaar en
een aardlekschakelaar met een contact-
scheiding conform EN 60204-1, 5.3.2.
Het moet mogelijk zijn om de netscha-
kelaar in positie 0 vast te zetten.
Type en eisen zoals gespecificeerd in
EN 60204-1, 5.3.2.
De pomp bevat een stroomonderbreker
voor motorbeveiliging en alle regello-
gica.
Waarschuwing
Als de pomp een Ex-markering op het
typeplaatje heeft staan, zorg er dan
voor dat de pomp is aangesloten in
overeenstemmig met de instructies die
in het boekje worden gegeven.
Waarschuwing
De explosieveilige classificatie van de
pomp is CE
Zie paragraaf 4.2.
De classificatie ter plekke van de
opstelling moet in elk individueel geval
goedgekeurd worden door de lokale
autoriteiten.
De CIU-unit, indien gebruikt (zie para-
graaf 9.1), mag niet in explosiegevaar-
lijke omgevingen worden opgesteld.
Waarschuwing
Zorg er bij explosieveilige pompen voor
dat een externe aardgeleider wordt aan-
gesloten op de externe aardklem aan de
pomp door gebruik te maken van een
geleider met een geborgde kabelklem.
Reinig het oppervlak voor de externe
aardaansluiting, en bevestig de kabel-
klem.
De dwarsdoorsnede van de aardgelei-
der moet ten minste 4 mm
type H07 V2-K (PVT 90 °) geel/groen.
Zorg ervoor dat de aardgeleider tegen
corrosie wordt beschermd.
II 2 G, Ex bcd IIB T4 Gb.
2
zijn, bijv.
161