25.3 Controle
mogelijkheden.
Het is nodig. wanneer men nauwkeurig rnet het ontsmettingsapparaat
wil werken, om de onder-
staande kontrole uit te voeren:
a) Kontrole van het soortelijk
gewicht
Het soortelijk gewicht van het kwikzilvervrije ontsmettingsmiddel
kan heel goed van de in de tabel
opgegeven mlddelwaarden afwijken. Op deze grond is een kontrole van het soortelijk gewicht aan te
bevelen. Wijken de soortelijke gewichten van het gemeten middel af van des. g. in de tabel, dan dient
men de Instelwaarde aan te passen. In een litermaat wordt het gewicht van 1 liter van het ontsmet-
tinqsmiddel gewogen. Is het gewogene b. v. 10 % lichter dan het in de tabel opgegeven gewicht, dan
moet de hoeveelheid in tegenstelling tot de opgaven
111
de tabel. met 10 % verhoogd worden door de
Instelling te veranderen b. v. van A2 op A3.
Een wilziging van de instelltng aan de kruk (Fig. 108/3) van het ontsmettingsapparaat
door een ander
getal. b. v. van A2 op A3 of van A8 op B 1. geeft meer- of rninderdosering van het ontsmettingsmiddel
van ca. IO ?4. 61j de boven aangegeven voorbeelden wordt de ontsmettingsmiddel
hoeveelheid met
lO?I" vergroot. Wordt een Instelling met een lager getal aan de kruk gekozen, dan vermindert de inge-
stelde hoeveelheid met IO'YO.
b) Afdraaiproef
voor het ontsmettingsmiddel
De grootste nauwkeungheid
bij de ontsmetting van het zaad verkrijgt men door een afdraalproef.
Hiervoor moet de grote zaadtrechter leeg zijn. Door enige omwentelingen
met de afdraaislinger is te
coirtroleren of uit alle doseerhuizen ontsmettingsmiddel
valt. Daarna worden de doseerhuizen door
de afsluitplaten (Fig. 109/1) afgesloten.
Men draalt nu met de slinger eenzelfde aantal omwentelingen
als bij de afdraaiproef voor granen.
tlierdoor valt het ontsmettingsmiddel
op de afsluitplaten onder de doseerhuizen.
De afslultplaten (Fig. 109/1) worden nu voorzichtlg weggeschoven.
Hlerbij erop letten dat geen onts-
mettingsmlddel
gemorst wordt. Daarna het ontsmettingsmiddel
op een stuk papier schudden en
met een briefweger wegen.
Van de afdraaiproef voor granen is de afgedraaide hoeveelheid reeds bekend. De hierbil gewenste
hoeveelheid ontsmettingsmlddel,
die volgens de afdraaiproef bij goede instelling van het ontsmet-
tlngsapparaat
nodig is, kan men als volgt berekenen:
i 56 gram UI 1~31 I I~LIII ,gsmiddel op 1 Gkg. graan betekent
bv. 1,5 gram ontsmettingsmiddel
per
1 kg. graan.
Heeft de afdraaiproef nu bv. 5 kg graan opgeleverd, dan moet de afdraalproef van het ontsmettings-
midde15 x 1,5 gram =7,5 gram ontsmettingsmiddel
opleveren.
De hoeveelheidslnstelling
kan men korrigeren zoals eerder is beschreven
door de krukstang
(Fiq. 108/1) te verstellen, en de afdraaiproef herhalen.
101