3.3 Stand van de wielen bij aangesloten
rijen.
De machine wordt afgeleverd met naar binnen geboldevelgen
(Fig.S), waardoor de onderstaande af-
metrngen ontstaan:
Zaaimachlne
Transportbreedte
D8-30 E
3,oom.
Spoorbreedte
2,84m.
Banden
6.00 x 16
Steeds werken hlerbil twee scharen In de wlelsporen van de zaalmachine en blj ,,sangesloten" zaaien
Irggen de wlelsporen dlrect naast elkaar.
Door omdraaien van de loopwielen 6.00~ 16 wijst de bolling van de wielschijven naar buiten (Fig. IO);
bteedspoor. Alle andere bandenmaten zijn direct vanaf de fabnek met de bolling naar buiten gemon-
teerd waardoor de onderstaande afmetingen ontstaan:
Zaalmachine
D8-30 E
DE-40 E
Da-48 E
D8-60 E
Transportbreedte
Spoorbreedte
Banden
3,16m.
3,OOm.
6.00 x 16
._.- ~~~~-.--
~--.--.~
4,36m.
4,06m.
10.0/75x 1.5
...~._
5.17m.
4,aam.
11.5/8Ox 15
~--
6,36m.
6,05 m.
11.5/80 x 15
Nu werken de bultenscharen tussen het wielspoor van de zaaimachlne. Bij ,,sangesloten" zaaien op
het land lopen de zaaimachinewielen
tweemaal in hetzelfde spoor. Hierdoor verkrijgt men slechts
half roveel wielsporen op het land.
BIJ de zaalmachine D8-30 E met naar buiten gebolde velgschiyen
(Flg. 10) IS de afstand tussen de
wielen er1 de kettingkast wezenliik groter en zal vollopen op zware en kleverige grondsoorten
voor-
kornen worden.
Zaalmachlne D8-40/48/60
E zyn met de banden 10.0/75x 15 en 11.5/8Ox 15 uitgevoerd. Deze heb-
bei-1 altlId meer rulmte tussen de banden en de kettingkast.
Bij het omdraaien van de wielen dient men ook de wielschrapers (Fig. ll/l)
opnieuw in te stellen. De
afstand tussen de wielschraper en de luchtband moet van binnen (ca. 1 cm.) naar buiten toe (ca. 2cm.)
groter worden.
TJdens transport
op openbare
wegen dient de zaaimachine D8-30 E altijd met naar binnen ge-
bogen velgen (smalspoor) tezljn, omdat detoegestane
transportbreedte
van 3,Om. niet overschreden
mag worden.
Voor raaimachlnes
met grotere werkbreedte IS het transport over openbare wegen alleen mogelijk
ni.b.v. fm- transportwagen.
13