2 In ontvangst
nemen van de machine.
Sij het in ontvangst nemen van Uw nieuwe machine adviseren wij U om deze bij aflevering te contro-
leren op eventuele transport-beschadigingen
en op het volledig zijn van de uitvoering.
Uitsluitend reclames direct bij aflevering aan de transportonderneming
ingediend, kunnen in behande-
Irng worden genomen. Controleer of alle op de vrachtbrief voorkomende delen ook worden afgele-
verd!
Let op:
Tijdens het vernjden van de machrne draait altijd de roerderas mee; ook in de nulstand. Laat daarom
geen delen In de zaadkast liggen, omdat de roerderas daardoor beschadtgd kan worden.
Ook het met de handen in de zaadkast grijpen is gevaarlijk vanwege de draaiende
roerderas!
3 Voor de eerste
keer in gebruik
nemen van de machine.
3.1 Aanspannen
aan de trekker-driepuntshefinrichting.
De onderste draagarmen van de trekker worden op de aanspanpennen
van de machine geschoven
en met snelsluiters geborgd. De machines zrjn standaard met aanspanpennen
Kat. II (Frg. 6/1) uitge-
voerd. Naar keuze kunnen ook aanspanpennen
Kat. l (Frg.6/2) worden geleverd.
De onderste draagarmen van de trekker dient men zo tn te stellen dat ze in geheven stand, zijdelings
nog een klerne vrije slag hebben en dat de machine altijd midden achterde trekker njdt en bij draaien
op de wendakker, in geheven stand, niet heen en weer slingert.
De bij de machine aanwezige insteekpen voor de topstang (Fig. 6/3) is voor Ka?. ! en Kat. II te gebrur-
ken. Nadat de topstang is geborgd tegen losgaan wordt deze op lengte rngesteld, zodat de zaai-
machrne-achterkant
vertikaal en haaks met de grond Staat.
Na het omhoogheffen
van de machine met de trekkerhydrauliek,
moet de wegzetsteun (Fig. 7/1) naar
beneden worden uitgeschoven. Tijdens het werken kan de wegzetsteun in een houder (Fig. 7/2), die
zieh aan de linkerkant boven het wiel bevindt, worden geschoven.
3.2 Pendelaanspanning
Kat. II (extra uitvoering).
De pendelaanspanning
(Fig. 8/1) is alleen voortraktoren
met vast aangespannen draagarmen. Bij ge-
bruik van de machine in combinatie met een grondbewerkingsmachine,
b. v. een schudegge, is geen
pendelaanspanning
nodig.
11