26 Inzetbakken.
Wanneer een zeer kleinen hoeveelheid bij grote rijenafstand moet worden gezaaid, is het gewenst
om inretbakken (Fig. 1110) te gebruiken. Hierdoor wordt het mogelijk om de restanten die anders in
de zaadkast blijven, tot een minimum te reduceren.
De inzetbakken voor die zaadhursjes monteren die bij het zaaien van fijnzaden gebruikt worden. Aan
de beide buitenste zaaduitlopen kunnen geen inzetbakken worden gemonteerd. Wil men deze bui-
tenste uitlopen wel gebruiken, dan is het nodig om twee telescooppijpen
van buiten te demonteren
en de telescooppijp
van de buitenste scharen naar het tweede zaaihuis van buitenaf te bevestigen.
Het verwarmen van de kunststoftrechters
met warm water of warme lucht (bv. van een föhn) verlicht
drt werk.
BI) het zaaien van siecht toestromend zaad moet men, voor het inbouwen van inzetbakken, de rub-
ber roerderas volgens Fig. 111/2 en Frg. 111/3 aanbrengen om ook de laatste resten van het zaaigoed
uit de inzetbak te verwijderen.
De rnzetbak (Frg. lll/l)
in het zaadhuis plaatsen. Afdekrubber (Fig. 111/4) met afdekplaat (Fig. 111/5)
brnnenkants en bevestigingsplaat
(Fig. lll/O) burtenkants van de inzetbak met vlakke kopbouten M 6
(Fig. 111/7) en de vleugelmoer (Fig. 111/8) vastmaken. De bevestigingsplaat
grijpt met de haak onder
de roerderas.
27 Onderverdeling in de zaadkast.
Op schuin liggende percelen of bij graszaaien op taluds, kan het zaad naar een zijde in de zaadkast
stromen, zodat deze ongelijk is gevuid. üoor het monieren van zaadkast-onderverdelingsplaten
(Fig. 112/1) kan dit voorkomen worden.
103