3.6.2 Instellen van de doseerschuiven.
De doseerschuiven
(Fig.30) in de zaaihuisjes kunnen in drie verschillende standen worden gesteld:
,,dicht" , ,,%open" en ,,open".
In de zaaitabel is voor elke soort zaaizaad de juiste stand aangegeven.
3.6.3 Instellen van de bodemkleppen.
De hefboom (Fig.31/1) voor het Instellen van de bodemkleppen
bevindt zieh bi] de zaaimachlnes
IX-30 E aan de linkerkant van de machine. BI] dezaaimachines
D8-48/60 Ezijn twee bodemkleppen-
Instelhefbomen (Flg.550) voor elke zaadkast helft, in het midden van de machine aangebracht.
Deze hefbomen kunnen langs een tandverstelling
in 8 verschillende standen worden ingesteld.
De zaaitabel geeft aan welke stand voor het uitzaaien van de betreffende hoeveelheid zaaizaad ge-
wenst is.
27