3.2
Werkingsprincipe
3.2.1
Algemeen
Als basis voor de elektrocilinderserie CMS wordt gebruik gemaakt van synchrone ser-
vomotoren uit de motorserie SEW-CM.
De levensduur van de elektrocilinder (schroefdraadspil en lager) moet worden bere-
kend, omdat deze afhankelijk is van de belastings- en bewegingscyclus. De elecktroci-
linders zijn uitgerust met een resolver als toerental- en positie-encoder. Optioneel kan
ook gebruik worden gemaakt van de absolute encoder (HIPERFACE
combinatie met een servoregelaar kan de gebruiker de acceleratie, de snelheid, de
positie en het krachtprofiel zelf instellen.
De herhalingsnauwkeurigheid, bij constante kracht en temperatuur, bedraagt 5/100 mm.
De elektrocilinders zijn verkrijgbaar met of zonder rem (uitsluitend houdrem). De motor
wordt uitsluitend met connector (geen klemmenkast) geleverd. Als connector kan het
connectortype SM of SB uit de motorserie DS56 en CMP worden gebruikt (voor
resolver, HIPERFACE
3.2.2
CMS50S
Als aandrijving wordt een CMP50S-servomotor gebruikt. Een voorzetstuk met
wormwielaandrijving en geleiding wordt met flenzen op de eenheid bevestigd. Alle
onderdelen en opties van de motor, afgezien van het flenslagerschild en de rotor (want
groter lager), worden door de CMP overgenomen.
De aandrijving wordt standaard via het flenslagerschild aan de A-zijde van de motor aan
de configuratie van de klant aangepast. De rotor doet de schroefdraadspil draaien terwijl
de moer vaststaat. De moer wordt met montagemoeren aan een behuizing van geperst
aluminium bevestigd.
De moer en zuigerstang zijn met elkaar verbonden. De zuigerstang heeft een glad en
roestwerend oppervlak van uitstekende kwaliteit en is afgedicht. De scharnierkop is met
schroeven aan de zuigerstang bevestigd. De spilmoer bevat een smeermiddelreservoir
om het nasmeringsinterval te verlengen. Daarnaast bestaat de mogelijkheid na te
smeren door middel van een interne smeernippel.
3.2.3
CMS71L/M
Als basis voor de elektrocilinderserie CMS71L/M wordt gebruik gemaakt van synchrone
servomotoren uit de motorserie SEW-CM.
De rotors hebben de vorm van een holle as. Aan de rotor is de spilmoer van de kogel-
omloopspil of van de overbrenging met planetaire rollen bevestigd. Afhankelijk van de
draairichting van de motor loopt de schroefdraadspil uit of in de rotor. Om te voorkomen
dat hij verdraait, moet de schroefdraadspil daarbij worden vastgezet, zodat de draaibe-
weging van de rotor (spilmoer) in een lineaire beweging kan worden omgezet. De
schroefdraadspil wordt door middel van een harmonica beschermt tegen "grof" vuil.
Technische handleiding – Elektrocilinder CMS
Constructie van de motor
®
-encoder en vermogen).
Werkingsprincipe
®
3
-encoder). In
9