5.10 Rem
De rem wordt elektrisch gelicht. De rem valt mechanisch in zodra de spanning is
uitgeschakeld.
Bij verkeerde poling kan de rem niet functioneren. Let daarom op de juiste
polariteit.
Houd rekening met de geldende voorschriften van de arbeidsinspectie voor de
fasenuitvalbeveiliging en de bijbehorende schakeling(swijziging)!
Bij ondeskundige aansturing van de rem slijt de rem (de versleten rem bereikt niet
meer het opgegeven houdkoppel).
Vanwege de te schakelen gelijkspanning en de hoge stroombelasting moeten er spe-
ciale remmagneetschakelaars of wisselstroommagneetschakelaars met contacten van
gebruikscategorie AC-3 volgens EN 60947-4-1 worden gebruikt.
De mechanische rem wordt niet als bedrijfsrem gebruikt, maar als noodrem of houdrem
bij stilstaande machines in het algemeen.
De aanwijzingen ten aanzien van de bedrijfsmatige schakelvolgorde van motorvrijgave
en remaansturing in de desbetreffende technische handleidingen van de servoregelaars
dienen in acht te worden genomen.
Motorbouw-
De remmen hebben een allemaal een voedingsspanning van DC 24 V en werken met
grootte
een vast remkoppel. Ze kunnen niet worden omgebouwd en werken zonder remge-
lijkrichters of remaansturingen. Let bij het aansluiten van de rem op de maximale
remstromen (zie tabel hoofdstuk 4.3). De overspanningsbeveiliging dient door de klant
te worden geïmplementeerd, bijvoorbeeld met varistoren.
Toerentalklassen
De rem kan bij alle toerentallen worden gebruikt.
De mechanische rem wordt niet als bedrijfsrem gebruikt, maar als noodrem of houdrem
bij stilstaande machines in het algemeen.
De aanwijzingen ten aanzien van de bedrijfsmatige schakelvolgorde van motorvrijgave
en remaansturing in de desbetreffende technische handleidingen van de servoregelaars
dienen in acht te worden genomen.
Technische handleiding – Elektrocilinder CMS
Elektrische installatie
Rem
5
65