5. Controleer de schuinstand van het maaidek.
6. Als de afstand niet correct is, moet u de moeren aan
de voor- en achterzijde van beide kanten aanpassen
totdat de schuinstand correct is (Figuur 84).
1. Afstelstangen
2. Moeren achterzijde
Maaihoogte aanpassen
1. Controleer de bandenspanning van de achterbanden.
2. Zet de maaihoogtehendel in de stand van
7,6 cm. Raadpleeg Maaihoogte instellen in de
gebruiksaanwijzing.
3. Plaats de machine op een horizontaal oppervlak met
één mes in schuinstand. Meet bij punt A en meet
de afstand tussen een horizontaal oppervlak en de
snijranden van de maaimessen (Figuur 85).
Figuur 84
3. Moeren voorzijde
1. Meet vanaf een
horizontaal oppervlak
4. De lengte moet 7,6 cm bedragen.
5. Als dit niet het geval is, moet u naar de
maaihoogtestang aan de rechterzijde van de machine
gaan (Figuur 86).
6. Draai de contramoer los en pas de stelmoer aan tot
de lengte 7,6 cm bedraagt (Figuur 86).
7. Draai de contramoer aan als de meting correct is
(Figuur 86).
1. Maaihoogtestang
2. Contramoer
55
Figuur 85
2. Meet het mes bij punt A
Figuur 86
3. Stelmoer