1. Veerringen
2. Borgmoer
Onderhoud van zwenkwielen
en lagers
De zwenkwielen draaien op een rollager ondersteund
door een spanbus. Als het lager steeds goed gesmeerd
blijft, is de slijtage minimaal. Als het lager niet goed
gesmeerd is, zal het snel verslijten. Als een zwenkwiel
gaat wiebelen is er meestal een lager versleten.
1. Verwijder de moer en de bout waarmee het
zwenkwiel is bevestigd aan de zwenkwielvork
(Figuur 57).
1. Borgmoer
2. Bout
3. Lagerbus
2. Verwijder een bus en trek vervolgens de spanbus en
het tollager uit de wielnaaf (Figuur 57).
Figuur 56
3. Stofkap
Figuur 57
4. Spanbus
5. Rollager
3. Verwijder de andere bus uit de wielnaaf en verwijder
eventueel vet en vuil uit de wielnaaf (Figuur 57).
4. Inspecteer het rollager, de bussen, spanbussen en
de binnenzijde van de wielnaaf op slijtage. Vervang
defecte of versleten onderdelen (Figuur 57).
5. Plaats voor montage een bus in de wielnaaf. Smeer
het rollager en de spanbus en schuif deze in de
wielnaaf. Schuif de tweede bus in de wielnaaf
(Figuur 57).
6. Plaats het zwenkwiel in de zwenkwielvork en
bevestig het wiel met de wielbout en borgmoer.
Draai de borgmoer vast tot de spanbus tegen de
binnenzijde van de zwenkwielvork rust (Figuur 57).
7. Smeer de nippel op het zwenkwiel.
Elektrische koppeling afstellen
Onderhoudsinterval: Om de 100
bedrijfsuren—Controleer de
elektrische koppeling.
De koppeling is afstelbaar zodat er goed geschakeld en
geremd kan worden.
1. Steek een voelermaat van 0,381–0,533 mm door
een inspectiegleuf in de zijkant van de armatuur.
Controleer of deze tussen de wrijvingsvlakken van
de armatuur en de rotor zit.
2. Draai de borgmoeren aan totdat de voelermaat licht
is vastgeklemd maar gemakkelijk binnen de spleet
kan bewegen (Figuur 58).
3. Herhaal deze procedure bij de overige gleuven.
4. Controleer nogmaals elke gleuf en stel de koppeling
iets bij totdat de voelermaat tussen de rotor en de
armatuur hiermee zeer licht contact maakt.
1. Stelmoer
2. Sleuf
42
Figuur 58
3. Voelermaat