Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Onderhoud Koelsysteem; Luchtinlaatrooster Reinigen; Het Koelsysteem Reinigen; Onderhouden Remmen - Toro GrandStand Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor GrandStand:
Inhoudsopgave

Advertenties

Onderhoud koelsysteem

Luchtinlaatrooster reinigen

Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Verwijder vóór elk gebruik aangekoekt gras, vuil of
andere rommel van de cilinder en de koelribben van
de cilinderkop, het luchtinlaatrooster op het uiteinde
van het vliegwiel, de carburateur, de regelhendels en de
verbindingen. Dit zal mede zorgen voor een adequate
koeling en een correct motortoerental en zal de kans
verkleinen dat de motor oververhit raakt en technische
schade oploopt.

Het koelsysteem reinigen

Onderhoudsinterval: Om de 100
bedrijfsuren—Koelribben en
uitlaatringen controleren en reinigen.
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Verwijder het luchtinlaatrooster en de
ventilatorbehuizing (Figuur 59).
4. Verwijder rommel en gras van de machineonderdelen.
5. Verwijder de luchtinlaatroosters, de terugloopstarter
en het ventilatorhuis (Figuur 59).
Figuur 59
1. Beschermkap
2. Luchtinlaatrooster
3. Bout
4. Ventilatorhuis
5. Schroef

Onderhouden remmen

Onderhoud van de rem

Voor elk gebruik moet u de remmen controleren op een
horizontaal oppervlak en een helling.
Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de
machine stopt of deze onbeheerd achterlaat. Als de
parkeerrem niet goed werkt, moet u deze afstellen.
De parkeerrem controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak
en schakel de aftakas uit.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Stel de parkeerrem in werking. De parkeerrem in
werking stellen moet redelijk wat kracht vereisen.
Als de parkeerrem niet goed werkt, moet u deze
afstellen. Raadpleeg het hoofdstuk over het afstellen
van de rem.
Remmen afstellen
Als de parkeerrem niet goed werkt, moet u deze afstellen.
1. Controleer de rem voordat u deze afstelt; zie Rem
controleren.
2. Parkeer de maaimachine op een horizontaal
oppervlak, schakel de aftakas uit en stel de
parkeerrem in werking.
3. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
4. Zet de parkeerrem vrij; zie Parkeerrem vrijzetten.
5. Om de rem af te stellen, verwijdert u de borgpen en
de gaffelpen uit de onderste remhendel en de gaffel
(Figuur 60).
6. Draai de contramoer los (Figuur 60).
7. Draai de gaffel. Draai de gaffel naar boven om
de rem strakker af te stellen. Draai de gaffel naar
onderen om de rem minder strak af te stellen
(Figuur 60).
Opmerking: De remstang moet in beide gaffels
even ver worden ingedraaid.
8. Bevestig de gaffel aan de onderste remhendel met de
borgpen en de gaffelpen (Figuur 60).
43

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

74567te74569te

Inhoudsopgave