1. Wiek van het mes
2. Mes
3. Veerschijf
De maaikwaliteit corrigeren
Als het ene maaidek korter maait dan het andere, kun
u dit als volgt corrigeren.
Opmerking: De bandenspanning is belangrijk bij deze
procedures. Controleer de bandenspanning.
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie
verlaat. Maak de bougiekabel(s) los van de bougie(s).
3. Zorg ervoor dat bandenspanning voor de
achterbanden 83 - 97 kPa (12–14 psi) bedraagt.
4. Controleer of de messen en spilassen niet zijn
verbogen. Raadpleeg Controle op kromme messen.
5. Zet de maaihoogtehendel in de stand van
7,6 cm. Raadpleeg Maaihoogte instellen in de
gebruiksaanwijzing.
6. Voer de onderstaande stappen in de juiste volgorde
uit.
Horizontale maaidekhoogte controleren
1. Breng de banden op de juiste spanning.
2. Controleer of de bladen niet zijn verbogen.
Raadpleeg Controle op kromme messen.
3. Plaats de messen naast elkaar. Meet bij de punten
B en C. Meet de afstand tussen een horizontaal
Figuur 79
4. Mesbout
5. Conus op boutkop
oppervlak en de snijrand van het maaimes
(Figuur 80).
1. Meet vanaf een
horizontaal oppervlak
4. Het verschil tussen de meting van punt B en punt
C mag niet meer dan 6 mm bedragen. Als dit niet
het geval is, ga dan verder met de procedures in
Horizontale maaidekhoogte aanpassen.
Horizontale maaidekhoogte aanpassen
U kunt de horizontale hoogte aanpassen door de
bandenspanning van de achterbanden en de U-platen
aan de kant van het maaidek aan te passen.
1. Pas de bandenspanning aan. Doe dit aan de kant
waar aanpassing nodig is.
2. De U-platen bevinden zich aan de kant van het
maaidek (Figuur 81).
3. Maak de U-plaat aan één kant los en pas deze aan
naar boven of naar beneden om ervoor te zorgen dat
het verschil tussen de meting bij punt B en C niet
meer dan 6 mm bedraagt (Figuur 81).
4. Ga verder met Schuinstand van het maaidek
controleren.
53
Figuur 80
2. Meet bij de punten B en C.