3. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
4. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat
(Figuur 42).
Figuur 42
5. Giet langzaam ongeveer 80% van de gespecificeerde
olie in de vulbuis en voeg langzaam de rest van de olie
toe tot het peil de markering Vol bereikt (Figuur 43).
1
3
5
Motoroliefilter vervangen
Opmerking: Vervang het oliefilter van de motor
vaker als de machine wordt gebruikt in zeer stoffige of
zanderige omstandigheden.
1. Tap de motorolie af; zie Motorolie verversen.
2. Vervang het motoroliefilter (Figuur 44).
34
2
4
6
G008796
Figuur 43