7.4 Luchtvochtigheid
Maximale luchtvochtigheid: 95 %.
Als de luchtvochtigheid voortdurend hoog is en boven 85 % ligt,
dan dienen de aftapopeningen in de flens aan de aandrijfzijde
open te zijn. Zie paragraaf 5.5 Aftapopeningen.
7.5 Motorkoeling
Om een goede koeling van motor en elektronica te waarborgen
dient het volgende in acht te worden genomen:
•
Installeer de motor op een zodanige wijze dat voldoende koe-
ling wordt gegarandeerd. Zie paragraaf 5.3 Motorkoeling.
•
De temperatuur van de koellucht mag niet hoger zijn dan
50 °C.
•
Houd de koelribben en de ventilatorbladen schoon.
8. Bedrijfs- en regelmodi
Grundfos E-pompen zijn in te stellen en te regelen d.m.v. bedrijfs-
en regelmodi.
8.1 Overzicht
Bedrijfsmodi
Normaal
Stop
Min.
Max.
Handmatig
Regelmodi
Constante druk
Constant drukverschil
Constante temperatuur
Constant temperatuurverschil
Constant debiet
Constant niveau
Constante curve
Constante andere waarde
Voorbeeld
Als de pomp voorzien is van een druksensor, dan moet de regel-
modus worden ingesteld op constante druk. Als de pomp bijvoor-
beeld voorzien is van een temperatuursensor, dan moet de regel-
modus met constante temperatuur worden ingesteld.
Zie paragraaf 8.3 Besturingsmodus voor meer informatie.
8.2 Bedrijfsmodus
Wanneer de bedrijfsmodus op "Normaal" wordt ingesteld, dan
kan de regelmodus op constante curve of elke andere regelmo-
dus worden ingesteld. Zie paragraaf 8.3 Besturingsmodus.
Andere bedrijfsmodi:
•
Stop
De pomp is uitgeschakeld.
•
Min.
De pomp draait bij een minimaal toerental.
•
Max.
De pomp draait bij een maximaal toerental.
•
Handmatig
De pomp draait bij een handmatig ingesteld toerental.
Afbeelding 14 geeft de min. en max. curves weer.
H
Min.
Afb. 14 Min. en max. curves
De max. curve kan bijvoorbeeld gebruikt worden samen met de
ontluchtingsprocedure tijdens installatie.
De min. curve kan gebruikt worden in periodes waarbij een mini-
maal debiet nodig is.
Als de voedingspanning naar de pomp wordt uitgeschakeld, dan
worden de instellingen van de bedrijfsmodus opgeslagen.
Max.
Q
11