TX/RX SETTINGS (TX/RX instell.)
5. DIALING LINE CHCK
(controle kieslijn)
3. RX SETTINGS
(RX instell.)
1. ECM RX
2. RX MODE
3. FAX/TEL OPT. SET
(inst. Fax/tel opt.)
1. RING START
TIME (bel starttijd)
2. F/T RING TIME
(F/T belduur)
3. F/T SWITCH
ACTION (F/T
schakelactie)
Hiermee stelt u in of u de conditie van de telefoonlijn wilt
controleren.
– OFF (uit)
– ON (aan)
Hiermee stelt u de ontvangstfuncties in.
Hiermee bepaalt u of bij ontvangst de ECM
(foutcorrectiemodus) is geactiveerd.
– ON (aan)
– OFF (uit)
Hiermee selecteert u de ontvangstmodus. (Zie "Het
apparaat instellen voor het ontvangen van faxen" in
de Snelstartgids.)
– FaxOnly (fax)
– FaxTel
– AnsMode (antw.)
– Manual (handm.)
Hiermee stelt u de optionele items in de modus <FaxTel> in.
(Zie hoofdstuk 1 "Geavanceerde verzendfuncties" in de
Uitgebreide gebruikershandleiding.)
Hiermee stelt u de tijd in die het apparaat nodig heeft om te
controleren of een oproep een fax of een spraakoproep is.
(0sec–30sec)
Hiermee selecteert u de belduur voor spraakoproepen.
(15sec–300sec)
Hiermee bepaalt u of het apparaat overschakelt naar de
ontvangstmodus nadat de belduur is verstreken of dat
het de verbinding verbreekt.
– RECEIVE (ontvangen)
– DISCONNECT (verbreken)
14-18