Batterij opladen
Aanbevolen wordt om de batterij weer op
te laden wanneer alle groene LED's van de
ontlaadindicator (2) op de displayeenheid (1)
uit zijn en de rode LED (3) oplicht (batterij 80%
ontladen).
Als de rode LED knippert (restcapaciteit van
de batterij <20%), moet de batterij onmiddellijk
worden opgeladen.
Het opladen, onderhouden en reinigen van de
batterij mag uitsluitend worden uitgevoerd in
overeenstemming met de onderhoudsinstruc-
ties van de fabrikant van de batterij. Mochten
de onderhoudsinstructies van de batterij ont-
breken, vraag deze dan aan bij de betreffende
servicepartner.
Houd u tevens aan de bedieningsinstructies
van de eventueel meegeleverde batterijlader.
Als er reeds een batterijlader aanwezig is,
gelden alleen de bij die lader behorende
bedieningsinstructies.
GEVAAR
Explosiegevaar door ontvlambare gassen wanneer
de batterij in onvoldoende geventileerde ruimtes
wordt opgeladen.
De batterij mag uitsluitend worden opgeladen bij
de laadstations en op de plaatsen die daarvoor zijn
aangewezen en voorgeschreven. Deze moeten
voldoen aan bepaalde criteria, zoals voldoende
ventilatie gedurende het laadproces. Bovendien
mag er tijdens de omgang met batterijen niet
worden gerookt en moeten alle open vuren worden
gedoofd.
LET OP
Herhaaldelijke diepe ontlading van de batterij kan
niet alleen de levensduur van de batterij verkorten
maar ook de batterij onherstelbaar beschadigen.
Batterijen kunnen worden ontladen tot een zuur-
dichtheid van 1,13 kg/l. De batterij moet dan op-
nieuw worden opgeladen.
Bedieningshandleiding – 386 801 1509 NL – 05/2014
Standaarduitrusting
3
4
Gebruik
1
2
e3871130
79