4
Gebruik
Speciale uitrusting
De heftruckregeleenheid bewaakt via een
sensor (1) aan de steun voor de afdekking
achter of de afdekking op de machine is aan-
gebracht. Als de sensor tijdens het opladen
gedeactiveerd is (afdekking achter verwij-
derd), zijn alle rij- en heffuncties uitgescha-
keld.
Actieve ventilatie
Met de "actieve ventilatie" kan de batterij van
de heftruck ook wanneer het batterijdeksel
gesloten is worden opgeladen.
De actieve ventilatie zorgt ervoor dat de
gassen die tijdens het opladen van de batterij
met gesloten batterijdeksel vrijkomen, uit de
heftruck worden afgezogen.
Bij heftrucks met een geïntegreerde lader
(1) is een ventilator (2) in het contragewicht
geïntegreerd. Het ventilatortoerental wordt
bewaakt.
OPMERKING
Controleer de ventilator en het ventilatorroo-
ster op vervuiling en reinig ze indien nodig.
Controleer bij elk laadproces of de ventilator
goed werkt. Niet goed werkende of defecte
ventilatoren moeten onmiddellijk worden ver-
vangen. Neem contact op met uw servicepart-
ner.
OPMERKING
Het laadproces start pas als het vereiste mini-
male toerental is bereikt (70% ˆ = 4550 tpm).
122
Bedieningshandleiding – 386 801 1509 NL – 05/2014
1
e3861122a
1
2
e3861439