Inhoudsopgave
Advertenties
Verbind de CEE-koppeling van de netkabel
met de stekker (2) van de batterijlader (4).
Steek de CEE-stekker van de netkabel in
de netcontactdoos.
OPMERKING
Als de afdekking achter wordt verwijderd,
wordt de sensor gedeactiveerd. Hierdoor
worden de rij- en heffuncties uitgeschakeld.
Na het opladen, moet de afdekking achter
weer goed worden aangebracht.
Laadproces starten
Het laadproces start alleen in de volgende
gevallen automatisch:
• De batterijpolen zijn correct verbonden met
de geïntegreerde lader
• Er is systeemspanning aanwezig en de
batterijspanning bedraagt ten minste
1,6 V/cel
• De ventilator voor actieve ventilatie
heeft het minimale toerental bereikt
(70% ˆ = 4550 tpm)
Het gele indicatielampje met het "stekkersym-
bool" licht op en het laadproces begint.
Het kan een minuut duren voordat het opladen
begint.
Het laadproces wordt niet gestart of wordt af-
gebroken wanneer sprake is van de volgende
situaties van de ventilator:
• Storing
of
• De ventilator bereikt het vereiste minimale
toerental (70% ˆ = 4550 tpm) niet of het
toerental daalt daaronder
of
• De ventilator is defect
Bedieningshandleiding – 386 801 1509 NL – 05/2014
Gebruik
Speciale uitrusting
1
2
4
e3861455
e3881109
125
Advertenties
Inhoudsopgave
