4
Gebruik
Speciale uitrusting
OPMERKING
Om het opladen te starten bij diep ontla-
den batterijen met een celspanning tussen
1,0 V/cel en 1,6 V/cel (rood indicatielampje
met "bliksemsymbool" knippert), drukt u ten
minste 3 seconden op de drukknop (1) (star-
ten bij diepe ontlading / opladen onderbreken).
Einde van het opladen
Het laadproces wordt in de volgende gevallen
automatisch beëindigd:
• Het laadprogramma is afgerond en de
batterij is opgeladen
Wanneer de batterij na het opladen de volle
capaciteit heeft bereikt, licht in de display-
eenheid het groene indicatielampje met het
"batterijsymbool" op.
Laadonderbreking
Het gebruik van de batterijlader vereist dat
er geen onderbrekingen zijn tijdens het
laadproces. Het kan echter gebeuren dat
externe factoren een onderbreking van het
laadproces noodzakelijk maken.
GEVAAR
Als de netstekker of de batterijstekker tijdens het
laadproces wordt losgekoppeld, bestaat er gevaar
van ernstig letsel of ernstige materiële schade. De
hiermee gepaard gaande vonken kunnen de tijdens
het laadproces vrijkomende gassen ontsteken.
Druk altijd eerst op de knop (1) (starten bij diepe ont-
lading / opladen onderbreken) om het laadproces af
te breken. Koppel de netaansluiting los (netstekker
uittrekken).
Het opladen wordt opnieuw gestart zodra de
netstekker weer in de netcontactdoos wordt
gestoken (wacht ten minste 20 seconden) en
de noodstopschakelaar is uitgeschakeld.
126
1
Bedieningshandleiding – 386 801 1509 NL – 05/2014
e3881110
2
e3861455