Batterij op externe batterijlader
aansluiten
Bij gebruik van externe batterijladers moet er
altijd worden voldaan aan bepaalde vereisten:
• Gebruik uitsluitend batterijladers en batte-
rijladerkarakteristieken die zijn toegestaan
voor de grootte van de batterij.
• De batterij mag alleen worden opgeladen
met gelijkstroom en met laadprocedures
volgens DIN 41773 en DIN 41774.
• De batterijlader moet voldoen aan de grens-
waarden voor laadstroom en laadspanning
volgens DIN EN 60079-7, zelfs in geval van
een storing (veiligheidsuitschakeling).
• In het ventilatiegedeelte van de batterij mo-
gen grensstromen volgens DIN EN 50272-3
niet worden overschreden. Vereffeningsla-
ding met een maximale nominale capaciteit
van 5 A/100 Ah.
Laat het vorkenbord volledig zakken.
De vorken moeten de grond raken.
Schakel de parkeerrem in met de drukknop
(1).
Druk op de noodstopknop (2).
Open het batterijdeksel en klap het naar
achteren.
Bedieningshandleiding – 386 801 1509 NL – 05/2014
Gebruik
Standaarduitrusting
1
2
4
e3861358a
77