Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Daw-Configuratie Van De Midi-Modus; De Midi-Modus; De Midi-Modus Gebruiken Met De Daw-Bedieningsmodus; Daw-Configuratie Voor Midi-Modus - PRESONUS FaderPort 16 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

8
MIDI-modus

8.2 De MIDI-modus gebruiken met de DAW-bedieningsmodus

8.1.3 DAW-configuratie van de MIDI-modus

8.2
De MIDI-modus gebruiken met de DAW-bedieningsmodus

8.2.1 DAW-configuratie voor MIDI-modus

In de DAW moet een gebruiker een afzonderlijke generieke MIDI-controller configureren en de MIDI-
poorten ervan instellen op "PreSonus FP8 MIDI Mode" en "PreSonus FP16 Port 3" voor macOS.
Op Windows wordt de MIDI-poort voor de MIDI-modus "PreSonus FP8 MIDIIN2" en "PreSonus FP8
MIDIOUT2" genoemd voor de FaderPort 8, en voor de FaderPort 16 "FP16 MIDIIN3" en "FP16
MIDIOUT3". Wanneer u Studio One gebruikt, moet dit worden ingesteld als een "Nieuw toetsenbord"-
apparaat in het menu "Externe apparaten".
Volg de handmatige instructies voor het instellen van een MIDI-controller in andere DAW's.
Standaard kunt u voor de meeste toepassingen de algemene, vooraf toegewezen MIDI CC-
berichten gebruiken die door elke fader, knop of encoder worden gegenereerd.
Door gebruik te maken van de MIDI-leerfunctionaliteit van de muzieksoftware kan een gebruiker
echter specifiek hardwarebedieningen koppelen aan softwareparameters.
De MIDI-modus kan ook worden in- en uitgeschakeld in een van de DAW-bedieningsmodi. Hierdoor
kunt u op elk gewenst moment schakelen tussen elke DAW-bedieningsmodus en MIDI-besturingsmodus
zonder dat u uw FaderPort hoeft uit en weer in te schakelen.
De MIDI-modus is ontworpen om u te voorzien van een reeks bedieningselementen
(faders, knoppen, encoders) die vooraf zijn toegewezen aan MIDI CC-berichten die
vaak worden gebruikt door componisten en producenten.
Bovendien kunnen de meeste DAW- en zelfstandige instrumenttoepassingen deze MIDI CC-
berichten ook gebruiken voor MIDI-leerfuncties in deze toepassingen.
Deze implementatie is bedoeld als eenrichtingscommunicatie van de controller naar de software. Het
is niet nodig dat de controller feedback ontvangt van de software voor de plaatsing van de fader
of de synchronisatie van de LED-knoppen.
Om te kunnen schakelen tussen de MIDI-modus en de bedieningsmodus van uw DAW, moet u een
afzonderlijke generieke MIDI-controller configureren en de MIDI-poorten ervan instellen op 'FaderPort [8 of 16]
MIDI Mode' (macOS) of 'MIDIIN3 (FaderPort [8 of 16] ])" (Ramen).
Bij gebruik van Studio One moet dit worden ingesteld als een "Nieuw Toetsenbord"-apparaat in
het menu "Externe Apparaten". Voor alle andere DAW's volgt u de instructies die bij uw
DAW zijn geleverd om een nieuwe MIDI-controller te configureren.
Standaard kunt u voor de meeste toepassingen de algemene, vooraf toegewezen MIDI CC-
berichten gebruiken die door elke fader, knop of encoder worden gegenereerd. Door echter de MIDI-
leerfunctionaliteit van uw muzieksoftware te gebruiken, kunt u hardwarebedieningen koppelen aan
specifieke softwareparameters naar keuze.
Om de MIDI-bedieningsmodus op uw FaderPort te openen vanuit een willekeurige bedieningsmodus:
1. Druk in een willekeurige standaardbedieningsmodus (Studio One, Live, enz.)
tegelijkertijd op beide Shift-knoppen.
2. Op de schermen wordt 'MIDI Mode' weergegeven.
3. De vorige standaardbedieningsmodus (Studio One, Live, enz.) wordt uitgeschakeld en uw FaderPort
verzendt alleen de gedefinieerde MIDI-waarden in sectie 8.3.
Om de MIDI-modus op uw FaderPort te verlaten en terug te keren naar de DAW-bedieningsfuncties:
1. Druk tegelijkertijd op beide Shift-knoppen.
2. Uw FaderPort keert terug naar de laatst gebruikte standaardbedieningsmodus
FaderPort® meerkanaals productiecontrollers
Gebruikershandleiding
59

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Faderport 8

Inhoudsopgave