Ableton Live (MCU)
7 7.2 Kanaalstrip
7.2
Kanaalstrook
trap
+19
7.2.1
Selecteer Knopmodificatoren
1. Kanaalnaam. Toont de kanaalnaam en het huidige faderniveau
1
wanneer een fader wordt aangeraakt.
2. Weergave verschuiven. Toont de huidige panpositie van het kanaal.
2
3. Pannen/param. Regelt de panning voor het momenteel geselecteerde kanaal in de
3
Track-modus. Druk hierop om de panning naar het midden te resetten.
4. Selecteer Knop. Met deze knop selecteert u het overeenkomstige kanaal in Live. Zie
sectie 7.2.1 voor alternatieve functies en modi.
4
5. Solo. Isoleert het uitgangssignaal van het corresponderende kanaal in de mix.
6. Dempen. Dempt het uitgangssignaal van het corresponderende kanaal.
7. Aanraakgevoelige fader. Deze gemotoriseerde fader van 100 mm kan hiervoor worden gebruikt
5
regel volumeniveaus, aux send-niveaus, panning of plug-in-parameters, afhankelijk van de
6
modus. Zie paragraaf 7.6 voor meer informatie.
7
Arm. Als u op de Arm-knop drukt, kunt u de track inschakelen voor opname door op de Select-knop van de
overeenkomstige track te drukken.
Alles inschakelen. Druk op Shift + Arm om de momenteel gefocuste reeks tracks in te schakelen voor opname.
Solo en Dempen Helder. Met deze knoppen worden alle solo's of mutes in de momenteel gefocuste
kanaalbank gewist.
FaderPort® meerkanaals productiecontrollers
Gebruikershandleiding
53