HA20PX - HA61JRT - HA260PX - HA80JRT
A
- Voorwoord
2.1.5 - Explosie- / Brandgevaar
Draag altijd een veiligheidsbril wanneer u met batterijen of
energiebronnen werkt.
Opm.:Het zuur kan geneutraliseerd worden met natriumbicarbonaat
(dubbelkoolzure soda) en water.
• Start de motor niet wanneer u een geur waarneemt of vloeibaar
petroleumgas (LPG), benzine, diesel of andere explosieve
substanties detecteert.
• Werk niet of gebruik de machine niet in een explosieve of
ontvlambare omgeving.
• Raak geen onderdelen aan die warmte afgeven.
• Breng de polen van de accu niet met elkaar in verbinding met behulp
van een stuk gereedschap.
• Hanteer de batterij niet in de nabijheid van vonken, vlammen of
gloeiende en smeulende rookwaren (uitstoting van gassen).
• Vul de brandstoftank niet bij draaiende motor en/of in de nabijheid
van open vuur.
2.1.6 - Gevaar voor verbrijzeling / botsen
In de gondel :
• Controleer of de werkzone boven, naast en onder de gondel vrij is bij
het heffen en dalen van de gondel en voor iedere andere beweging.
• Houd tijdens de werking alle ledematen binnen de gondel (of
platform). Houd de relingen vast aan de zijde tegenover de
omliggende structuren. Voorkom de beknelling van uw handen bij het
vasthouden van de relingen.
• Om de machine dicht bij een gebouw/structuur te plaatsen, raden wij
u aan de mast- en/of armbeweging uit te voeren en de machine niet
zo dicht mogelijk bij de structuur te plaatsen.
• Zet de zone rond de hoogwerker af zodat medewerkers en mobiele uitrustingen tijdens de werking
van de hoogwerker op afstand blijven.
• Vraag het personeel niet te werken, op afstand te blijven en niet te wandelen onder een mast / gondel
die rechtop staat.
• Rij niet achteruit (richting tegenover het gezichtsveld).
• Controleer de positie van de mast en hoeveer deze oversteekt tijdens het draaien van het
draaiplateau.
• Houd het chassis van de machine op minstens 1 m (3 ft 3 in) afstand van gaten, hobbels, hellingen,
versperringen, puindelen en wegbedekkingen die eventuele gaten of overige gevaren op de grond
kunnen verbergen.
• Verwijder medewerkers tot minimum 5 m (16 ft 5 in) van de bodem van de machine tijdens het rijden
en draaibewegingen.
• Informeer u over de verplaatsingsrichtingen.
16
4000351310
E 05.16
NL