Advertenties
HA20PX - HA61JRT - HA260PX - HA80JRT
C
- Controle vóór gebruik
4.6 -
SYSTEEM HELLINGSBEPERKING
Vanaf iedere bedieningspost, waarschuwt een geluidssignaal de gebruiker dat de machine
niet ingevouwen is en zich op een te grote helling bevindt.
Opm.:De hellingsdetector is enkel actief als de machine niet ingevouwen is.
Als de machine uitgevouwen is op een helling met de maximaal toegestane verkanting,
behalve in de ingevouwen positie, worden de opdrachten TRANSLATIE en HEFFEN
gedeactiveerd(Alleen voor CE en AS).
Alle snelheden moeten verminderd worden.
Klap in dit geval de machine volledig in en zet de machine horizontaal op een vlakke
ondergrond alvorens de hefwerkzaamheden uit te voeren.
Om de gedeactiveerde functies te herstellen, voert u de volgende reeks bewegingen uit :
1.
Trek de telescoop volledig in.
2.
Laat de mast dalen.
3.
Doe de arm omlaag.
4.
Dalen van de draaiarm tot net onder de horizontale stand.
Stap
1
2
3
4
5
6
7
8
9
4.7 -
SNELHEIDSBEPERKING BIJ VERPLAATSING
De machine beschikt over een schakelaar voor 3 verplaatsingssnelheden, laag, gemiddeld en
snel.
Alle verplaatsingssnelheden zijn actief wanneer de machine niet uitgevouwen is.
verplaatsingssnelheden zijn proportioneel door middel van de schakelaar ( 33 ). Pas de
positie van de pendelas aan om het gezichtsveld tijdens het rijden te verbeteren.
Als de machine niet ingetrokken is, wordt de snelheid automatisch verminderd wat de gekozen
verplaatsingssneldheid ook is.
Controleer dagelijks of de snelheid beperkt is tot minimum 1 km/h (0.6 mph) wanneer :
• De mast meer dan 10° boven de horizontaal staat.
• De mast meer dan 400 mm (16 in.) uitgetrokken is.
• De arm meer dan 2 m (6 ft 7 in) boven de horizontaal staat.
• De schuine hoek staat boven horizontaal.
4000351310
Om de helling te testen vanaf het onderste bedieningspaneel
Open de kap ( C12 ) (schema onderdelen van de machine) en lokaliseer de verkantingdetector ( C28 )
naast het onderste bedieningspaneel.
Trek de noodstopknoppen ( 15, 46 ) uit naast het bovenste en onderste bedieningspaneel.
Draai de selector ( 72 ) van het bedieningspaneel naar rechts om het onderste bedieningspaneel te
activeren.
Start de motor door de opdracht start motor ( 22 ) te activeren op het onderste bedieningspaneel.
Zet de arm horizontaal door de armselector ( 10 ) of de schuine selctor ( 8 ) naar boven de bewegen.
Lokaliseer de verkantingdetector ( C28 ) onder de kap. (
Kantel handmatig en houd het hellingsalarm gedurende enkele seconden naar voren.
Controleer of de zoemer weerklinkt.
Voor uitgeruste machines : De sensor van de verkanting belemmert de hef- en rijbewegingen.
E 05.16
Handeling
Hoofdstuk B 3.1 - Plan)
De
59
NL
A
B
C
D
E
F
G
H
I
Advertenties
