HA20PX - HA61JRT - HA260PX - HA80JRT
A
- Voorwoord
• Wanneer het draaiplateau 180° gedraaid is, staat de gondel naar de achterkant van de machine
gekeerd.
• Controleer de rijrichting met behulp van de rode of groene pijlen op het chassis en op de
bedieningspost boven.
• Noteer ook dat bij wijziging van verplaatsingsrichting (Voor <> Achter), de schakelaars of knoppen
opnieuw op neutrale stand moeten staan voordat u de richting wijzigt en de beweging uitvoert.
• Plaats om te rijden de gondel(of het platform) zodanig dat u optimaal zicht heeft en dode hoeken
vermijdt.
• Tijdens de werking moet(en) de personen in de bondel de reling stevig vasthouden.
• Gebruik een goed passend valbeschermingsharnas met riem en schokdemper conform de
wetgeving. Gebruik een goed passend valbeschermingsharnas dat door een bevoegde persoon is
gecontroleerd.
• Het harnas moet vastgemaakt worden aan het daarvoor bedoelde hechtingspunt.
• Vermijd het botsen tegen vaste of mobiele (overige machine) obstakels.
• Het gebruik van andere machines (kraan, gondel, enz.) in de werkzone verhoogt het risico op
botsingen of verbrijzelingen. Beperk het gebruik van bewegende machines in de werkzone van een
hoogtewerker.
• Houd rekening met de remafstand, beperkte zichtbaarheid en dode hoeken van de machine.
• Beperk en pas de verplaatsingssnelheid aan in functie van het type ondergrond, helling en personen
die zich in de omgeving bevinden.
2.1.7 - Gevaar voor oncontroleerbare bewegingen
Gebruik geen beschadigde of defecte machines.
Let op ongecontroleerde bewegingen en respecteer altijd de volgende regels :
• Behoud een bepaalde veiligheidsafstand bij hoogspanningslijnen.
• Behoud een bepaalde veiligheidsafstand bij generatoren, radars (elektromagnetische velden...).
• Stel de batterijen of elektrische onderdelen nooit bloot aan water (hogedrukreiniger, regen).
• Sleep de machine nooit over lange afstanden.
• Bij een defect aan de machine is het mogelijk de machine over een korte afstand te slepen.
• Laat de hydraulische cilinders nooit volledig uitgestrekt bij het uitschakelen van de machine of bij een
lange machinestilstand.
• Trek de mast in en breng hem omlaag in opgevouwen positie.
• Oriënteer het draaiplateau zodat de mast zich tussen de niet-sturende wielen staat.
• Kies een veilige parkeerplaats, bij voorkeur op een vlakke ondergrond, vrij van obstructies en verkeer.
• Alle compartimenten zijn gesloten en beveiligd.
• Zet de wielen recht.
• De voet van de operator moet van de "Dodemans"-pedaal genomen worden wanneer de machine
geen beweging uitvoert.
4000351310
E 05.16
17
NL
A
B
C
D
E
F
G
H
I