HA20PX - HA61JRT - HA260PX - HA80JRT
A
- Voorwoord
2.1.2 - Gevaren op vallen
Om de gondel te betreden of verlaten :
• De machine moet volledig ingeklapt zijn.
• Gebruik het toegangsluik en kijk hierbij in de richting van de machine.
• Houd 3 contactpunten (de handen en een voet) tussen de trede en
de reling.
Alvorens de werken aan te vatten :
• Controleren of de relingen correct geplaatst en beveiligd zijn.
• Controleren dat de deur en de glijdende tussenregel gesloten zijn en
in de juiste positie staan.
• Verwijder alle olie- of vetsporen op de treden, de bodem, de
leuningen en de relingen.
• Maak de bodem vrij van vuil.
In de gondel :
• Gebruik een goed passend valbeschermingsharnas met riem en
schokdemper conform de wetgeving. Gebruik een goed passend
valbeschermingsharnas dat door een bevoegde persoon is
gecontroleerd.
• Correct gebruik van het harnas betekent dat de riem aan een
verankeringspunt, herkenbaar door de labels, vastgemaakt moet
worden. Raadpleeg de labels op de gondel.
• Tijdens de werking moet(en) de personen in de bondel de reling
stevig vasthouden.
• Houd beide voeten altijd stevig op de gondelbodem.
• Het zitten, staan of klimmen op de reling van de gondel is verboden.
• Werk enkel in de zone in de gondel die afgebakend is door de
relingen en buig niet over de relingen om werk uit te voeren.
• Verlaat de gondel niet als deze niet volledig ingetrokken is.
• Gebruik de relingen niet als toegangsmiddel om de gondel (of
platform) te betreden of verlaten.
4000351310
E 05.16
x 1
11
NL
A
B
C
D
E
F
G
H
I