Autostop
n brandt of knippert groen.
Brandt groen
De motor is een Autostop.
Knippert groen
Autostop is tijdelijk niet beschikbaar
of de Autostop-modus wordt automa‐
tisch opgeroepen.
Stop-startsysteem 3 109.
Rijverlichting
F brandt groen.
De rijverlichting is ingeschakeld
3 83.
Dimlicht
D brandt groen.
Brandt bij ingeschakeld groot licht.
Groot licht
A brandt blauw.
Brandt bij ingeschakeld grootlicht of
bij lichtsignaal 3 84.
Instrumenten en bedieningsorganen
Grootlichtassistentie
B brandt groen.
De grootlicht-assistent is geactiveerd
3 84.
LED-koplampen
C licht op en er verschijnt een
waarschuwingsbericht op het Driver
Information Center.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Mistlampen voor
G brandt groen.
De voorste mistlampen zijn ingescha‐
keld 3 89.
Mistachterlicht
H brandt geel.
Het mistachterlicht is ingeschakeld
3 89.
Regensensor
y brandt groen.
Brandt bij inschakeling van de regen‐
sensorstand van de ruitenwisserhen‐
del.
Voorruitenwissers en -sproeiers
3 57.
Storing waarschuwing voet‐
gangersveiligheid
K brandt geel.
De waarschuwing voetgangersveilig‐
heid werkt niet.
Actief noodstopsysteem
m brandt of knippert geel.
Brandt
Het systeem is gedeactiveerd of er is
een fout gedetecteerd.
Ook verschijnt er een waarschu‐
wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.
Controleer de reden van deactivering
3 143 en roep bij een systeemfout de
hulp van een werkplaats in.
75