Het reservewiel ligt in de bagage‐
ruimte onder de vloerafdekplaat.
Verwijderen:
1. Open de vloerplaat 3 49.
2. Het compacte reservewiel zit vast
met een vleugelmoer. Draai de
moer los en verwijder het reser‐
vewiel.
3. Wanneer er na het verwisselen
van een wiel geen wiel in de reser‐
vewielkuip wordt geplaatst, haal
dan de vleugelmoer aan en sluit
de vloerafdekking.
4. Leg, nadat het volwaardige wiel
weer is teruggeplaatst, het
compacte reservewiel in de
uitsparing en zet het vast met de
vleugelmoer.
Slechts één compact reservewiel
monteren. De toegestane maximum‐
snelheid op het label op het tijdelijke
reservewiel geldt alleen voor de
bandenmaat af fabriek.
Reservewiel monteren
De onderstaande voorbereidingen
treffen en de instructies opvolgen:
● Auto op een vlakke, stevige en
slipvrije ondergrond parkeren.
Voorwielen in de rechtuitstand
draaien.
● Handrem aantrekken, eerste
versnelling, achteruitversnelling
of P inschakelen.
Verzorging van de auto
● Zet een stopblok onder het wiel
schuin tegenover het te vervan‐
gen wiel.
● Reservewiel verwijderen.
● Nooit meerdere wielen tegelijker‐
tijd vervangen.
● Gebruik de krik alleen om een
wiel te wisselen in geval van
bandenpech en niet voor de jaar‐
lijkse montage van winter- of
zomerbanden.
● De krik is onderhoudsvrij.
● Bij een zachte ondergrond, een
stevige plank (ongeveer 1 cm
dik) onder de krik leggen.
● Haal vóór het opkrikken van de
auto altijd eventuele zware objec‐
ten eruit.
● In de op te krikken auto mogen
zich geen personen of dieren
bevinden.
● Nooit onder een opgekrikte auto
kruipen.
● Opgekrikte auto niet starten.
● Reinig de wielbouten voordat u
ze vastdraait.
213