Het systeem gebruikt ultrasone
parkeersensoren in de achterbum‐
per.
Activering
Het systeem is klaar voor gebruik,
wanneer het led-lampje in de
parkeerhulpknop e niet brandt. De
stand van het systeem wordt bij
uitschakeling van het contact in het
geheugen opgeslagen.
Na het activeren is de parkeerhulp
achter klaar voor gebruik wanneer de
achteruitversnelling wordt ingescha‐
keld.
Melding
Afhankelijk van de kant waar de auto
dichter bij een obstakel is, hoort u aan
de desbetreffende zijde akoestische
waarschuwingssignalen in de auto.
De akoestische signalen volgen
elkaar sneller op naarmate de afstand
tot dat obstakel afneemt. Is de
afstand kleiner dan ongeveer 30 cm,
dan klinkt er een continu geluid.
Rijden en bediening
Ook wordt de afstand tot obstakels
achter de auto weergegeven door
veranderlijke afstandslijnen op het
Info-Display 3 77. Wanneer u het
obstakel erg dicht bent genaderd,
verschijnt het gevarensymbool +.
149