218
Verzorging van de auto
Sleepoog inschroeven en tot aan de
aanslag in horizontale stand vast‐
draaien.
Bevestig de sleepstang aan het
sleepoog.
Sleepoog alleen gebruiken om de
auto weg te slepen en niet om deze
te bergen.
Contact inschakelen om het stuurslot
te ontgrendelen en remlichten, claxon
en voorruitwisser te kunnen bedie‐
nen.
Voorzichtig
Deactiveer de bestuurdersonder‐
steuningssystemen zoals de
actieve noodrem 3 143, omdat de
auto anders automatisch kan
remmen tijdens het slepen.
Zet de keuzehendel in neutraal.
De handrem loszetten.
Voorzichtig
Langzaam wegrijden. Schok‐
kende bewegingen vermijden.
Buitensporige trekkrachten
kunnen de auto beschadigen.
Bij uitgeschakelde motor gaat
remmen en sturen aanmerkelijk
zwaarder.
Recirculatiesysteem inschakelen en
ruiten sluiten, zodat geen uitlaatgas‐
sen van de slepende auto kunnen
binnendringen.
Vervoer bij het slepen van een elek‐
trische auto of een auto met een auto‐
matische versnellingsbak de auto op
een platform of sleep deze met de
voorwielen opgetild.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Na het slepen verwijdert u het sleep‐
oog.
Steek de kap met de flens in de
uitsparing en druk de kap vast.