14
Sleutels, portieren en ruiten
U ontgrendelt het voorportier links
handmatig door de sleutel in de slot‐
cilinder te steken en te draaien.
De andere portieren kunnen worden
geopend door aan de binnenhand‐
greep te trekken. De bagageruimte
en de tankvulklep worden mogelijk
niet ontgrendeld.
Als u het contact aanzet, wordt het
vergrendelingssysteem uitgescha‐
keld.
Handmatig vergrendelen
U vergrendelt het voorportier hand‐
matig door de sleutel in de slotcilinder
te steken en te draaien.
Verwijder om de andere portieren te
vergrendelen de zwarte afdekking
met behulp van een sleutel.
Steek de sleutel voorzichtig erin en
beweeg deze naar de binnenkant van
het portier zonder de sleutel te
verdraaien.
Trek daarna de sleutel eruit en breng
de zwarte afdekking weer aan.
Sluit de portieren.
De tankvulklep en de achterklep
worden mogelijk niet vergrendeld.
Automatisch vergrendelen
Automatisch vergrendelen na
wegrijden
Dit systeem biedt de mogelijkheid om
de portieren en de achterklep auto‐
matisch te vergrendelen zodra de
snelheid van de auto is opgelopen tot
boven een bepaalde waarde.
Als een van de portieren of de achter‐
klep openstaat, vindt geen automati‐
sche centrale vergrendeling plaats.
Dit wordt kenbaar gemaakt door het
geluid van opnieuw ontgrendelende
sloten, het oplichten van P op het