Activering
Het systeem wordt geactiveerd
wanneer er een obstakel vóór, achter
of naast de auto wordt waargenomen
en de rijsnelheid minder dan
10 km/u is.
Het systeem is klaar voor gebruik,
wanneer het led-lampje in de
parkeerhulpknop e niet brandt. De
stand van het systeem wordt bij
uitschakeling van het contact in het
geheugen opgeslagen.
Melding
Afhankelijk van de kant waar de auto
dichter bij een obstakel op de rijstrook
is, hoort u aan de desbetreffende
zijde akoestische waarschuwingssig‐
nalen in de auto. De akoestische
signalen volgen elkaar sneller op
naarmate de afstand tot het obstakel
op de rijstrook afneemt. Is de afstand
kleiner dan ongeveer 30 cm, dan
klinkt er een continu geluid.
Ook wordt de afstand tot obstakels
achter, vóór en naast de auto weer‐
gegeven door veranderende
afstandslijnen op het Info-Display
3 77.
Als de auto langer dan 3 seconden in
een vooruitversnelling stopt, als de
automatische versnellingsbak in de
Rijden en bediening
stand P staat of als er geen andere
obstakels worden gedetecteerd, klin‐
ken er geen geluidssignalen.
Deactivering
Het systeem wordt automatisch uitge‐
schakeld wanneer de rijsnelheid
hoger dan 10 km/h is, door het
aantrekken van de elektrische
parkeerrem of door het indrukken van
de parkeerhulptoets e.
Na handmatig uitschakelen van het
systeem brandt de led in de toets.
Als het systeem handmatig uitge‐
schakeld is, wordt het bij de volgende
keer inschakelen van het contact niet
automatisch opnieuw ingeschakeld.
Systeembeperkingen
Bij een storing of als het systeem
tijdelijk niet goed werkt, bijv. vanwege
veel geluid buiten of andere storende
factoren, gaat C op het Driver Infor‐
mation Center branden. Er verschijnt
een bericht op het Driver Information
Center en er klinkt een geluidssig‐
naal.
151