Samenstelling van verschillende machinecombinaties
Zaaimachine aankoppelen
1. Rijd met de grondbewerkingsmachine
achterwaarts naar de zaaimachine.
Er kunnen zaaimachines worden
aangekoppeld met trekstang-
koppelingspunten van Cat. II.
2. Koppel de zaaimachine aan de trekstang-
koppelingspunten van het achterframe.
→
Let voor het aankoppelen op naar voren
gezwenkte borgstrips (Afb. 41/1).
3. Beveilig de tractor en de machine tegen
onbedoeld starten en wegrollen.
4. Zwenk de borgstrips (Afb. 41/1) over de
nokken van de trekstangen en borg elke
borgstrip met behulp van een pen (Afb.
41/2) en lunspen (Afb. 41/3).
5. Bevestig de topstang (Afb. 41/4) met
behulp van de pen aan de bovenste
koppelingspunten van de zaaimachine en
het hefframe (Afb. 41/5) en borg met behulp
van de lunspen.
6. Lijn de zaaimachine door het draaien van
de topstang horizontaal uit.
82
Afb. 41
Controleer of er bij geopende tractorachterruit onderdelen van het
AMAZONE -combinatiesysteem Huckepack tegen de achterruit
stoten.
De achterruit mag eventueel niet meer helemaal worden geopend.
Benut de verschillende bevestigingsmogelijkheden van de vanghaken
(Afb. 41/6), zodat de nalopende zaaimachine zo dicht mogelijk achter
de wals kan worden bevestigd.
Onderste schroefkoppeling in
•
positie a voor kleine walsen,
•
positie b voor grote walsen.
Kies aan beide zijden dezelfde bevestigingspositie voor de
vanghaken.
KE BAG0011.4 08.08