Instellingen
8.3
Zijdelingse geleidingsplaten instellen
Bij het bereiden van zaadbedden na het ploegen
moeten de zijdelingse geleidingsplaten (Afb.
27/1) zodanig worden vastgeschroefd, dat ze
maximaal 1 tot 2 cm diep door de grond glijden.
Mochten de zijdelingse geleidingsplaten onder
ongunstige omstandigheden stro bijeenschuiven,
dan dienen de zijdelingse geleidingsplaten
schuin, d.w.z. aan de voorzijde hoger dan aan de
achterzijde, of helemaal aan de bovenzijde te
worden bevestigd.
8.4
Afstrijker keggenringwals instellen
De afstrijker (Afb. 28) zijn in de fabriek ingesteld.
Om de instelling aan de arbeidsomstandigheden
aan te passen:
1. Maak de schroefverbindingen los.
2. Stel de afstrijkers in het langgat in.
3. Maak de schroefverbinding vast.
Stel de afstand tussen afstrijker en
tussenring niet kleiner in dan 10
mm, want dan kan de slijtage
bovenmatig groot worden.
66
Afb. 27
Afb. 28
KE BAG0011.4 08.08