KE BAG0011.4 08.08
1. Beveilig de machine tegen onbedoeld wegrollen.
2. Controleer de machine bij het aankoppelen visueel op
opvallende gebreken. Neem hiervoor de informatie in het
hoofdstuk "Verplichtingen van de gebruiker", pagina 8 in acht.
3. Bevestig de kogelhulzen over de top- en trekstangpennen in de
koppelingspunten van het driepuntsaanbouwframe.
4. Borg de top- en trekstangpennen met behulp van de lunspen
tegen onbedoeld losraken.
5. Stuur personen weg uit de gevarenzone tussen tractor en
machine, voordat u naar de machine rijdt.
6. Sluit vervolgens de cardanas en de voedingskabels op de
tractor aan, alvorens u de machine als volgt op de tractor
aankoppelt:
6.1 Rij de tractor zodanig tot bij de machine, dat er ruimte (ca.
25 cm) tussen tractor en machine blijft.
6.2 Beveilig de tractor tegen onbedoeld starten en wegrollen.
Zie hiervoor het hoofdstuk "Tractor tegen onbedoeld
starten en wegrollen beveiligen", vanaf pagina 58.
6.3 Controleer of de aftakas van de tractor is uitgeschakeld.
6.4 Sluit de cardanas en de voedingskabels aan.
6.5 Richt de haken van de trekstangen zodanig, dat ze op één
lijn liggen met de onderste koppelingspunten van de
machine.
7. Rijd de tractor verder naar achteren naar de machine, zodat de
onderste koppelingspunten van de machine de trekstanghaken
van de tractor opnemen.
8. Breng de driepuntshydraulica van de tractor zo ver omhoog, dat
de trekstanghaken de kogelhulzen opnemen en automatisch
vergrendelen.
9. Koppel de topstang vanaf de tractorstoel via de topstanghaak
aan het bovenste koppelingspunten van het
driepuntsaanbouwframe.
→
De haak van de topstang vergrendelt automatisch.
10. Breng de machine omhoog tot in de werkpositie.
11. Stuur personen weg uit de gevarenzone achter de machine.
12. Pas de lengte van de topstang zodanig aan, dat de stanghouder
van de machine verticaal staat.
13. Controleer aan de hand van een visuele controle of de top- en
trekstanghaken correct zijn vergrendeld, alvorens weg te rijden.
TIP
Bevestig de topstangpen zodanig aan het bovenste
koppelingspunt van het driepuntsaanbouwframe, dat de
gekoppelde topstang ongeveer horizontaal zit. Bij horizontale
topstang is de vereiste hefkracht voor het omhoog brengen van
de machine het kleinst.
Machine aan- en afkoppelen
61